direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Groote Lindt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp11grootelindt-3002

4.10 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in Bijlage 1.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit het buitendijks gelegen bedrijventerrein Groote Lindt. Het bedrijventerrein is grotendeels verhard en bebouwd. In het plangebied liggen echter ook de Oude Maas en enkele zijtakken (havens) daarvan. Langs de Oude Maas liggen ook enkele natuurlijk ingerichte oevers.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. De Oude Maas, gedeeltelijk in het plangebied gelegen, maakt deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Aangezien het een consoliderend bestemmingsplan betreft, treden er geen negatieve effecten op. De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reƫel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en zal dan ook niet leiden tot aantasting van beschermde soorten. De Ffw staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al dan niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze eventuele ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Bij deze ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het onderstaande:

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.
  • De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
  • Bij de sloop van gebouwen, de kap van bomen, grondwerkzaamheden of werkzaamheden aan de waterpartijen is nader onderzoek naar rivierdonderpad, waterspitsmuis, vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en/of vogels met een vaste nestplaats noodzakelijk.
  • Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.

Daarnaast heeft de gemeente twee gedragscodes Flora en Fauna. Een voor werkzaamheden die vallen onder 'bestendig beheer en onderhoud', hieronder vallen bijvoorbeeld het maaien van gras, snoeien van bomen en onderhoud van groenvoorzieningen. De andere gedragscode heeft betrekking op werkzaamheden voor 'ruimtelijke ontwikkeling en inrichting', hieronder vallen onder andere grondwerkzaamheden, kappen van bomen en sloop, renovatie of achterstallig onderhoud van gebouwen.

Conclusie

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en zal dan ook niet leiden tot aantasting van beschermde soorten. De Ffw staat de uitvoering van het plan niet in de weg.