direct naar inhoud van 4.2 Geluid
Plan: Bunkerstations
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.MP09bunkerstations-3001

4.2 Geluid

Normstelling en beleid

Relevant in dit kader zijn wegverkeers- en railverkeerslawaai en industrielawaai op grond van de Wet geluidhinder. Naar deze aspecten is gekeken. Tevens zal in het kader van goede ruimtelijk ordening een beschouwing worden gegeven over het binnenniveau en het geluid van de passerende binnenvaartschepen

Wet geluidhinder

Geluidhinder van wegverkeer, spoorwegverkeer en industrieterreinen worden getoetst aan de regels die zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder en enkele daaraan gekoppelde besluiten en regelingen. Per geluidssoort zijn in de Wet geluidhinder zogenoemde voorkeursgrenswaarden en maximale toegestane waarden vastgelegd.

Op grond van artikel 106d lid 1 van de Wgh bedraagt de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarde) bij nieuwe woningen binnen de zone van een spoorweg 55 dB. Op grond van artikel 106d lid 2 van de Wgh, kunnen in afwijking hiervan hogere waarden worden vastgesteld. De maximale toegestane hogere waarde voor woningen bedraagt 68 dB.

Voor de rail-infrastructuur zullen geluidproductieplafonds worden vastgesteld. Deze liggen naar verwachting 1,5 dB boven de waarden voor peiljaar 2015.

De regels en normen die gelden voor wegverkeerslawaai zijn opgenomen in hoofdstuk VI “Zones langs wegen” van de Wet geluidhinder. De regels en normen uit de Wet geluidhinder gelden binnen de wettelijk vastgestelde zone van een weg. De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarde) bij nieuwe woningen bedraagt 48 dB. De maximale toegestane hogere waarde voor nieuwe woningen in stedelijk gebied bedraagt 63 dB.

Op grond van de Wet geluidhinder geldt voor woningbouw binnen de zone van een gezoneerd industrieterrein een grenswaarde van 50 dB(A). De mogelijkheid bestaat om woningbouw te plegen tot een hogere waarde van 55 dB(A). Bij een geluidbelasting hoger dan 50 dB(A) en ten hoogste 55 dB(A) dient dan een hogere waarde besluit te worden genomen. Tevens dient aangetoond te worden dat aan het Bouwbesluit kan worden voldaan. Dit betekent dat mogelijk gevelmaatregelen moeten worden getroffen om het geluidniveau in geluidgevoelige ruimtes te verlagen tot de eisen uit het Bouwbesluit.

Omdat voor het industrieterrein GrooteLindt/DordtWest een aftrek Redelijke Sommatie is vastgesteld van 2 dB(A), moeten de toetsingskaders voor woningbouw worden bepaald met inachtname van deze aftrek.

Hogere waarden

In het kader van de Richtlijn omgevingslawaai zijn gemeenten verplicht om een actieplan omgevingslawaai op te stellen. De gemeente Zwijndrecht heeft samen met haar buurgemeenten Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht een actieplan op laten stellen door de Milieudienst Zuid-Holland Zuid.

In het actieplan worden geluidsknelpunten beschreven, die veroorzaakt worden door wegverkeer op wegen die in eigendom en/of beheer zijn van de gemeente. Het gaat hierbij om de bestaande situatie, met als referentie 2006. In het actieplan wordt voor wegverkeerslawaai en voor industrielawaai een plandrempel gedefinieerd (voor railverkeerlawaai is Prorail hiervoor verantwoordelijk).

De plandrempel is een waarde van de geluidbelasting, waarboven de gemeente zichzelf tot doel stelt actie te ondernemen om de geluidbelasting te verlagen.

Tevens is er een hogere waarden beleid vastgesteld door de gemeente Zwijndrecht.

Onderzoek

Geluid bepaald volgens de Wet geluidhinder

Dit bestemmingsplan voorziet in een passende planologische regeling voor de bunkerstations Fiwado en Bunkerrama. Op deze bunkerstations zijn bedrijfswoningen aanwezig (2 op Fiwado, 1 op Bunkerrama). Op grond van de Wet geluidhinder is het niet duidelijk of deze woningen als reguliere gebouwen voor bewoning moeten worden beschouwd, of als woonboot. Gezien het feit dat de bunkerstations zelf als bouwwerk worden aangemerkt, is er voor gekozen de bedrijfswoningen als zijnde woning te toetsten aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. De woningen ondervinden een geluidbelasting als gevolg van de spoorlijn Rotterdam – Dordrecht, het wegverkeer op de Zwijndrechtsebrug (het overige wegverkeer zoals op de Lindstedijk wordt door de bestaande bebouwing dermate afgeschermd, dat die bijdrage verwaarloosbaar is) en geluid van het industrieterrein GrooteLindt/DordtWest.

Railverkeerslawaai

De onderzoekslocatie bevindt zich binnen de geluidzone van een druk spoortraject, spoorlijn Rotterdam – Dordrecht (traject 613). Uit het onderzoek dat is uitgevoerd door de OZHZ blijkt dat de geluidsbelasting op de gevels van de bedrijfswoningen onder de voorkeursgrenswaarde (55 dB) is gelegen. Alleen op een aantal dove gevels is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenwaarde. De geluidbelasting op dove gevels hoeft niet te worden getoetst aan de normen uit de Wgh.

Verkeerslawaai

Met behulp van de RVMK is onderzocht of er knelpuntsituaties op het gebied van geluid ontstaan als gevolg van verkeer. De wegen met een relevante bijdrage zijn de A16 en Brugweg. Uit de resultaten blijkt dat geen sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.

Industrielawaai

De onderzoekslocatie van de bunkerstations en de bijbehorende bedrijfswoningen bevindt zich binnen de geluidzone van het gezoneerd industrieterrein “Groote Lindt Dordt-West”. Voor het industrieterrein is op grond van artikel 163 van de Wet geluidhinder een zonebeheerplan vastgesteld. Dit zonebeheerplan regelt de verdeling van de geluidruimte bij de toekomstige revitalisering van het industrieterrein. De revitalisering omvat onder andere de uitbreiding van de zone om gewenste ontwikkelingen in het havengebied mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zijn in het zonebeheerplan aangeduid als “fase 2”.

Uit de berekening blijkt dat de bijdrage van het industrielawaai van industrieterrein GrooteLindt/DordtWest ten hoogste 50 dB(A) bedraagt. De voorkeurswaarde van 50 dB(A) wordt niet overschreden. De berekeningen zijn uitgevoerd met poldercontouren. Hierdoor wordt de geluidbelasting na de eerstelijns bebouwing overschat.

Binnenvaartschepen

Er is een indicatieve berekening uitgevoerd om de geluidbelasting vanwege het scheepvaartverkeer inzichtelijk te maken op de gevels van de bedrijfswoningen. Uit de resultaten blijkt dat de geluidbelasting maximaal 57 dB(A) bedraagt (worst case).

Geluid bunkerstations

De beide bunkerstations hebben een milieuvergunning waarin geluidsvoorschriften zijn opgenomen. De geluidsemissie van de bunkerstations blijft binnen deze geluidsnormen. Er zijn geen klachten of meldingen over geluidoverlast bekend.

Conclusie

Voor de bedrijfswoningen op de bunkerstations vormen industrie-, railverkeers- en wegverkeerslawaai geen knelpunt.

Het geluid van de bunkerstations levert geen overschrijding op van de geluidsnormen op de gevels van de kadewoningen.