Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein Grote Polder; beperking kleine bedrijfsunits
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0638.BP00034-VAS1
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Grote Polder; beperking kleine bedrijfsunits’ met identificatienummer NL.IMRO.0638.BP00034-VAS1 van de gemeente Zoeterwoude;
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 2 Wijziging bestemming 'Bedrijf'
 
De regels van de bestemmingsplannen ‘Bedrijventerrein Grote Polder 2012’ en ‘Bedrijventerrein Grote Polder; multipurpose stroken’ blijven van toepassing, met dien verstande dat onderstaande onderdelen uit artikel 3 van bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Grote Polder 2012’ als volgt worden gewijzigd.
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, niet zijnde zelfstandig kantoor, die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten met een minimum bedrijfsvloeroppervlakte van 300 m2;
3.5 Specifieke gebruiksregels
 
3.5.1. Strijdig gebruik
 
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken worden in ieder geval gerekend het gebruik voor:
  1. bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte kleiner dan 300 m2, met uitzondering van zelfstandige kantoren als bedoeld in artikel 3.1 sub m.
3.5.2. Parkeernormen
  1. Bij de uitvoering van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient op eigen terrein tenminste te worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in de CROW-publicatie ‘Toekomstbestendig parkeren’ (december 2018) of een nadere update hiervan;
  2. Indien gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen wordt vastgesteld, wordt bij verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met dit beleid;
  3. Parkeergelegenheid, die is gerealiseerd om te voldoen aan de parkeernormen, moet in stand worden gehouden.
3.5.3. Laden en lossen
 
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet voorzien zijn op eigen terrein. De ruimte voor het laden en lossen van goederen moet tevens in stand worden gehouden.
 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  
3.6.3. Afwijken ten behoeve van de parkeernormen
 
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 3.5.2 en/of 3.5.3:
  1. Indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. Voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad of losruimte wordt voorzien.
3.6.4. Afwijken ten behoeve van kleine bedrijfsunits
 
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 onder a en 3.5.1 onder h ten behoeve van bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte kleiner dan 300 m2, mits:
  1. Het passend is in het gemeentelijk beleid om bedrijventerreinen economische vitaal te houden (in december 2023 geldt hiervoor het beleid zoals vastgesteld in Ruimtelijke strategie Bedrijventerrein 2020-2030 “Ruimte voor bedrijven in Economie071-gemeente” en bijlagen) of een nadere update van dit beleid;
  2. Geen aantasting plaatsvindt van:
    1. Het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. De milieusituatie;
    3. De sociale veiligheid;
    4. De verkeersveiligheid;
    5. De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    6. De brandveiligheid.
3 Overgangs- en slotregels
 
Artikel 3 Overgangsrecht
 
3.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 
3.2 Overgangsrecht gebruik 
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 4 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Grote Polder; beperking kleine bedrijfsunits’.