direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluherziening Parkeren en Geluidsgevoelige objecten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00074-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het plan "bestemmingsplan Parapluherziening Parkeren en Geluidsgevoelige objecten" met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP00074-0002 van de gemeente Zoetermeer.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 geluidsgevoelig object

geluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.4 parkeergelegenheid

ruimte voor het stallen van auto's, fietsen en andere (motor)voertuigen.

1.5 ruimtelijke plannen

de bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen van de gemeente Zoetermeer.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Toepassing onderliggende bestemmingsplannen

2.1 Herziening onderliggende bestemmingsplannen
  • a. In de volgende ruimtelijke plannen worden de ondergenoemde regels met betrekking tot parkeren vervangen door artikel 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van de regels van dit plan:
    • 1. Bestemmingsplan Verlenging derde baan Snowworld, vastgesteld d.d. 14 september 2015: artikel 10.1 (Voldoende Parkeergelegenheid)
    • 2. Bestemmingsplan Ontwikkeling Boerhaavelaan, vastgesteld d.d. 5 oktober 2015: artikel 9.2 (Voorwaardelijke verplichting parkeren)
    • 3. Bestemmingsplan Partiële herziening Palenstein, Winkelcentrum Croesinckplein e.o., vastgesteld d.d. 5 oktober 2015: artikel 6.2 (Voldoende Parkeergelegenheid)
    • 4. Bestemmingsplan Vervoersknoop Bleizo, vastgesteld d.d. 23 mei 2016: artikel 21.1 (Voorwaardelijke verplichting parkeren)
    • 5. Bestemmingsplan 1e herziening Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord, vastgesteld d.d. 19-12-2016: artikel 31.2.1 (parkeernormen) en artikel 31.2.2 (afwijken van de parkeernormen)
    • 6. Bestemmingsplan Wattstraat 64-68 (vastgesteld d.d. 13 februari 2017): artikel 6.1 (Voldoende parkeergelegenheid)
    • 7. Bestemmingsplan Noordelijk Plassengebied, vastgesteld d.d. 29 mei 2017: artikel 24.3 (Voorwaardelijke verplichting parkeren)

  • b. In de volgende ruimtelijke plannen worden de ondergenoemde regels met betrekking tot geluidsgevoelige objecten vervangen door artikel 3.5 van de regels van dit plan:
    • 1. Bestemmingsplan 1e herziening Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord, vastgesteld d.d. 19-12-2016: artikel 31.3 (Nieuwe geluidsgevoelige objecten)
    • 2. Bestemmingsplan Noordelijk Plassengebied, vastgesteld d.d. 29 mei 2017: artikel 24.4 (Nieuwe geluidgevoelige objecten)

  • c. De overige regels van de onder artikel 2.1 sub a en b genoemde ruimtelijke plannen blijven ongewijzigd van kracht.
2.2 Aanvulling onderliggende bestemmingsplannen
  • a. Artikel 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van deze regels worden toegevoegd aan de regels van de ruimtelijke plannen die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan zijn vastgesteld en die niet in artikel 2.1 sub a zijn genoemd. De regels van deze ruimtelijke plannen blijven ongewijzigd van kracht.
  • b. Artikel 3.5 van deze regels wordt toegevoegd aan de regels van de ruimtelijke plannen die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan zijn vastgesteld en die niet in artikel 2.1 sub b zijn genoemd. De regels van deze ruimtelijke plannen blijven ongewijzigd van kracht.

Artikel 3 Algemene bouw- en gebruiksregels

3.1 Parkeren

Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien voldaan wordt aan de normen en eisen die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
3.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 , indien wordt voldaan aan de regels en voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 3.1, indien dit noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid en/of om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

3.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij in afwijking van een verleende omgevingsvergunning niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

3.5 Nieuwe geluidsgevoelige objecten

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van geluidsgevoelige objecten voor zover gelegen binnen een geluidszone, alleen mogelijk indien wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder dan wel aan het besluit hogere waarden geluid dat bij dit ruimtelijke plan is gevoegd, met inbegrip van de in dat besluit opgenomen voorwaarden en maatregelen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 5 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het  Parapluherziening Parkeren en Geluidsgevoelige objecten.