Plan: | Voorweg 163 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00042-0003 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan met identificatienummer NL.IMRO.0637.BPVoorweg163-ON01 van de gemeente Zoetermeer;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een gebouw (deel) dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw(deel) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een fietsenmaker, kledingreparatiebedrijf, lijstenmakerij, naai-atelier, sleutelmakerij, schoenreparatiebedrijf en klompenmakerij;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als peil;
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende regel;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het totale vloeroppervlak conform artikel 2 lid 6 dat wordt gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep, bedrijf, dienstverlenende instelling, horeca, kantoor of andere voorziening inclusief opslag-, administratieruimten en dergelijke;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of souterrain;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reisbureaus, kapsalons, banken, belwinkels en internetcafés, zulks met uitzondering van horeca;
tweede bouwlaag van een gebouw; een souterrain of (parkeer)kelder wordt voor de bepaling van het aantal bouwlagen niet meegerekend;
een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
functioneel met een gebouw verbonden daar al dan niet tegen aangebouwd en door de ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken zoals een aanbouw, uitbouw, bijgebouw en overkapping;
een tenminste aan drie zijden omsloten, overdekte ruimte, die primair bedoeld is voor het stallen van 1 of meerdere auto's;
een als complex gebouwde overdekte ruimte, die primair bedoeld is voor het stallen van één of meerdere auto's of andere voertuigen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gezondheidszorggebouwen zoals bedoeld in artikel 1.2 Besluit geluidhinder en de bij deze gezondheidszorggebouwen behorende terreinen zoals bedoeld in artikel 1 Wet geluidhinder;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, dam, duiker, tunnel, sluis, via- of aquaduct, voorziening ter voorkoming of beperking van vervuiling van de waterhuishouding, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
de aan een gebied toegekende waarden die gebaseerd zijn op de karakteristieken van dat gebied;
voorzieningen voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen voorzieningen van algemeen nut;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
de totale vloeroppervlakte van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een gebouw(deel) dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een bouwlaag van een gebouw, met uitzondering van de begane grond, een souterrain of een (parkeer)kelder;
hoogte van de afgewerkte vloer van de begane grond. Indien er sprake is van verschillende vloerhoogten van de begane grond dan wordt uitgegaan van de hoogste vloerhoogte;
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg. Een hoekwoning heeft slechts 1 voorgevelrooilijn;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Bij toepassing van deze regels worden de maten van bouwwerken als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden aangemerkt als bedrijfs- of winkelvloeroppervlakte.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarde.
Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van een andere aan deze grond toegekende bestemming, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in het vorige sublid de volgende regels aan de vergunning verbinden:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning kunnen zij advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning de archeologische waarde kan worden aangetast, en welke regels eventueel aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het onder artikel 5 lid 4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan, of die ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
De aanvrager van de omgevingsvergunning overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het archeologisch onderzoek blijkt dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in het vorige sublid de volgende regels aan de vergunning verbinden:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning kunnen zij advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning de archeologische waarde kan worden aangetast, en welke regels eventueel aan de vergunning moeten worden verbonden.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en waterhuishouding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Secundair zijn de in lid artikel 6 lid 1.1 genoemde gronden, bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van respectievelijk artikel Groen en Wonen.
Op de gronden, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1.1, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten dienste van de in het eerste lid genoemde bestemming, met een maximale bouwhoogte van 5 m.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid voor het bouwen van , ten dienste van de in lid genoemde bestemmingen, conform het bepaalde in de bouwregels van de onderscheiden bestemmingen, voor zover de waterstaatkundige belangen dit gedogen en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. Van dit advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.
Voor werkzaamheden aan of in deze bestemming, niet behorende tot het normale onderhoud, dient een vergunning te worden aangevraagd bij het desbetreffende Hoogheemraadschap.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgermeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:
De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Voorweg 163".