direct naar inhoud van 5.1 Strategische milieu-beoordeling
Plan: Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00024-0004

5.1 Strategische milieu-beoordeling

Er zijn twee Europese richtlijnen met betrekking tot het instrument milieueffectrapportage. Ten eerste de m.e.r.-richtlijn (Richtlijn 85/337/EEG, Pb. EG 1985 L 175, pp. 42 e.v., zoals herzien middels Richtlijn 97/11/EEG, Pb. EG 1997 L 73, pp. 5 e.v., Richtlijn 2003/35/EG, Pb. EG 2003 L 156, pp. 17 e.v. en Richtlijn 2009/31/EG, Pb. EG 2009 L 120, p. 5 e.v.) en ten tweede de smb-richtlijn (Richtlijn 2001/42/EG, Pb. EG 2001 L 197, pp. 30 e.v.). Beide richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse m.e.r.-regelgeving die grotendeels is vervat in hoofdstuk 7 Wet milieubeheer en het ter uitvoering daarvan vastgestelde Besluit milieueffectrapportage (het Besluit m.e.r.; tot 1 april 2011 werd deze algemene maatregel van bestuur aangeduid als het Besluit m.e.r. 1994). Ingevolge het Besluit m.e.r. kan de m.e.r.-(beoordelings)plicht voor bepaalde activiteiten verbonden zijn aan de vaststelling van een bestemmingsplan.

Het voorliggende bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. De resterende ontwikkellocaties binnen het plangebied overschrijden niet de drempelwaarde van de m.e.r.-beoordeling. Deze drempelwaarde ligt op 2.000 woningen of meer. Op grond daarvan hoeft dan ook geen m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden.

Overigens is ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan Oosterheem 2000 een m.e.r.-rapportage opgesteld, waarbij er onderzoek is gedaan naar de gevolgen voor het milieu door het realiseren van de nieuwe woonwijk Oosterheem.

Daar waar zich voor het milieu en de leefomgeving nog relevante ontwikkelingen kunnen gaan voordoen, zijn deze in het kader van dit bestemmingsplan nader onderzocht, onder meer via de gebruikelijke onderzoeken naar luchtkwaliteit, geluid, bodem en flora en fauna. Op grond daarvan hoeft dan ook geen nieuwe planMER uitgevoerd te worden.

In het plangebied ligt een buisleiding voor de transport van CO2. In dit bestemmingsplan wordt het bestaande gebruik geregeld. Voor deze leiding is door de gemeente Zoetermeer een vrijwillige m.e.r.-beoordeling opgesteld (zie Bijlage 3). De conclusie van de vrijwillige m.e.r.-beoordeling is dat er geen bijzondere nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. Het opstellen van een milieueffectrapport is niet noodzakelijk.Op 3 december 2012 heeft de gemeenteraad dan ook besloten geen milieu-effectrapport op te stellen voorafgaande aan de bestemmingsplanprocedure.