direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00024-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name opgave 2 (elke buurt een toekomst bieden), opgave 3 (Aard en omvang woningbouw afstemmen op de woningbehoefte) en opgave 4 (Balans tussen economische structuur en arbeidsaanbod realiseren) van belang.

In opgave 2 "Elke buurt toekomst bieden" wordt aangegeven dat de gemeente het belangrijk vindt dat elke buurt toekomst heeft en floreert. Daarmee wordt bedoeld dat de wijk voorzieningen moet bieden voor ouders en kinderen om te spelen, te leren, te sporten etc.

In opgave 3 "Aard en omvang woningbouw afstemmen op de woningbehoefte" wordt aangegeven dat de gemeente kiest voor kwaliteit en niet voor kwantiteit. Het is essentieel om binnen de Zuidvleugel de positie van aantrekkelijke woonstad te behouden. Om dit te realiseren zet Zoetermeer in op de afstemming van de vraag op het woningbouwprogramma. Hierbij worden de vraag vanuit de buurt én de vraag vanuit de stad betrokken. Ook wordt gestreefd naar het toevoegen van nieuwe woontypologieën, die mede de concurrentie met de traditionele laagbouw aankunnen. Tot slot wordt aangegeven dat het van belang is dat de woon- en bouwtechnische kwaliteit van de woningen op orde zijn.

Zoetermeer wil een economische structuur die kansen biedt voor inwoners en ondernemers, dit is opgave 4 uit de Stadsvisie 2030. Specifiek voor het plangebied zet Zoetermeer in om de aard en omvang van de werkgelegenheid zo goed mogelijk af te stemmen op de eigen beroepsbevolking. Als de capaciteit van Oosterheem, Boerhaavelaan en Bleizo is benut is er sprake van een evenwichtige woon-werkbalans en is het vervolgens zaak dat vast te houden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0004.png"

Figuur 2.1 Kaart afkomstig uit de Stadsvisie 2030

2.4.2 Verkenningennota Structuurvisie Zoetermeer 2030

De op 12 september 2011 door de gemeenteraad vastgestelde Verkenningennota biedt het inzicht in de ruimtelijke opgaven en kansen waarop de in voorbereiding zijnde Structuurvisie Zoetermeer 2030 een antwoord dient te geven. Het vormt daarmee de ruimtelijke onderlegger voor de Structuurvisie Zoetermeer. De Verkenningennota omvat een aantal thematische verkenningen en wensbeelden die voortbouwen op de opgaven uit de Stadsvisie 2030 en draagt tevens een aantal nieuwe beleidsideeën aan die als onderzoeksvragen in de Structuurvisie worden meegenomen. De Verkenningennota biedt daarmee het inzicht in de ruimtelijke opgaven en kansen waarop de Structuurvisie een antwoord dient te geven. Het wensbeeld ten aanzien van wonen voor het plangebied omvat het afronden van de woningbouw die in ontwikkeling is, het benutten van overige ontwikkellocaties voor woningbouw, het opwaarderen van bestaande voorzieningen tot woonservicezone, en het versterken van het 'dorps wonen' langs de Zegwaartseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0005.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0006.png"  

Figuur 2.2

Ten aanzien van het wensbeeld maatschappelijke voorzieningen is de wens aanwezig om in het plangebied een nieuw woonservicezone en een nieuw gezondheidscentrum te realiseren. Van belang is namelijk dat ouderen en mensen met een beperking zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Om dit mogelijk te maken, wordt ingezet op het realiseren van meer levensloop bestendige woningen en woonomgevingen, in de vorm van woonservicezones, onder meer rondom de wijkcentra en in de nabijheid van openbaar vervoer. Deze aspecten zijn in onderstaand figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0007.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0008.png"  

Figuur 2.3

Het wensbeeld groen en water concentreert zich voor wat betreft Oosterheem op het verbeteren van recreatieve en groene verbinding op stedelijk niveau. In onderstaand figuur is dit aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0009.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0010.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0011.png"  

Figuur 2.4

Het verbeteren van de ecologische/groene verbinding op stedelijk niveau alsook de herontwikkeling van nieuwe of versterken van ecologische verbinding, zijn aspecten die door het wensbeeld biodiversiteit aandacht genieten. Onderstaand figuur geeft hier een beeld van.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0012.png"

Figuur 2.5

2.4.3 Stedelijk Beleidskader Economie 2010 - 2014

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid uit het vorige Stedelijk Beleidskader Economie wordt voortgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van: het aantrekken van nieuwe bedrijven binnen voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, faciliteren van ZZP-ers, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden.

In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijven positief bestemd. Daarnaast wordt met de afronding van het nieuwe winkelcentrum Oosterheem het aanbod aan detailhandel en horeca in de wijk vergroot, waarmee tevens een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van meer werkgelegenheid in de wijk.

2.4.4 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

In het Stedelijk Beleidskader Economie is bepaald dat het beleid uit de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2007) van kracht blijft en uitgevoerd moet worden. Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de bestaande fijnmazige winkelstructuur in stand te houden, waardoor alle inwoners van Zoetermeer op redelijke afstand van hun woning de dagelijkse boodschappen kunnen doen. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur blijft gehandhaafd en wordt versterkt. Gekozen wordt om bij voorkeur te investeren in de meest kwetsbare winkelcentra. Het aantal centra blijft gelijk. Voor de aanpak van de winkelcentra wordt het project 'Verbetering wijkwinkelcentra' opgezet.

In de Structuurvisie Detailhandel is voorzien in de realisatie van het Wijkwinkelcentrum Oosterheem met 7.000 m² winkelvloeroppervlak. Het totale winkelvloeroppervlak bedraagt 6.934 m² en is daarmee vrijwel gelijk als is voorzien in de Structuurvisie Detailhandel.

2.4.5 Transformatiestudie kantoren (2008) en Uitvoeringsplan transformatie kantorenlocaties in Zoetermeer (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. In de Transformatiestudie is een scan uitgevoerd naar de mogelijkheden voor transformatie van kantoorlocaties en naar functiemenging op bedrijventerreinen. Op basis van een analyse van de kantorenmarkt in Zoetermeer en de afspraken die binnen Haaglanden zijn gemaakt, is een transformatieopgave voor kantoren benoemd. Tevens is bij de behandeling van de bestuursovereenkomst Bleizo in 2008 gevraagd naar de mogelijkheden om bestaande kantoorlocaties binnen de gemeente Zoetermeer als het ware te 'schuiven' naar het gebied Bleizo. Daarmee kan de ontwikkeling van Bleizo een impuls krijgen en kunnen de minder courante locaties binnen Zoetermeer mogelijk worden vrijgespeeld voor andere functies zoals woningbouw, voorzieningen, leisure en dergelijke. Binnen de Transformatiestudie is aangegeven dat met name in en rondom het Stadscentrum winst te behalen valt bij het transformeren van bestaande kantorenlocaties/-ruimten naar andere functies. In het plangebied zijn geen kantorenlocaties gelegen.

2.4.6 Beleidskader Leisure (2003)

Het beleidskader Leisure geeft de hoofdrichting aan voor het leisurebeleid in Zoetermeer. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht.

Het bestemmingsplan maakt deel uit van het gebied dat binnen het beleidskader Leisure gedefinieerd is als 'woon- en werkgebieden'. Voor dat gebied geldt dat vanuit de vrijetijdsfunctie de nadruk ligt op de ontsluiting van de woongebieden naar de vrijetijdsvoorzieningen.

In het plangebied zijn geen locaties voor intensieve leisurevoorzieningen. Wel is aan de oostzijde van het plangebied ruimte voor recreatieve doeleinden en is in de zogenoemde Sportscheg een reservering opgenomen voor een toekomstige sportvoorziening.

2.4.7 Hoogbouwvisie Zoetermeer 2004

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vragen waar in de stad hoogbouw – gebouw van 30 m of hoger – mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een 'zoneringsplan' en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw – ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten – altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (onder andere windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen. Het plangebied maakt deel uit van het gebied dat in de Hoogbouwvisie aangeduid is als de 'suburbane zone'. In deze zone ligt het accent op laagbouw. Slechts in incidentele gevallen is hoogbouw (maximaal 60 m) mogelijk als daar vanuit de locatie aanleiding toe is ter ondersteuning van de stedenbouwkundige structuur. Dit kan zijn in het wijkcentrum, rondom haltes van de RandstadRail of ter markering van de wijk(entrees). De zone Zegwaartseweg is aangeduid als 'oude lintstructuur'. Binnen deze zone is hoogbouw niet wenselijk. Aan de noordoostgrens van het plangebied is voor één locatie in de Hoogbouwvisie een hoogbouwaccent tot 90 m opgenomen. Deze maximale bouwhoogte voor deze locatie is echter niet één-op-één doorvertaald in het bestemmingsplan. Voor deze locatie is in dit bestemmingsplan namelijk de vigerende bouwhoogte overgenomen van 45 m. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouwhoogte te verhogen naar maximaal 90 m. Deze bevoegdheid mag uitsluitend voor één woongebouw worden toegepast en mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid.

2.4.8 Woonvisie (2009)

De in maart 2009 vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt ondermeer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.

Het plangebied omvat diverse locaties en gebieden, waar op grond van geldende afspraken en bestemmingsplannen nog ontwikkeling van woningbouw is toegestaan en voorzien, maar welke nog niet is gerealiseerd. Het zijn onbenutte bouwlocaties die naar verwachting binnen de planperiode zullen worden gerealiseerd. In voorliggend bestemmingsplan zijn deze ontwikkellocaties opnieuw opgenomen. Deze woningbouwontwikkelingen passen binnen de Woonvisie. In paragraaf 4.2 is een nadere omschrijving opgenomen van deze ontwikkellocaties.

2.4.9 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau.

Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

In het plangebied komt verschillende natuur voor op stads- en wijkniveau (zie figuur 2.2).Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die strijdig zijn met de doelstellingen uit het Stadsnatuurplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0013.jpg"

Figuur 2.6 Uitsnede uit het Stadsnatuurplan

Op dit moment is een herijking van het stadsnatuurplan in voorbereiding. In dat kader wordt de Visie Biodiversiteit opgesteld. Deze visie is onderdeel van het Programma Duurzaam Zoetermeer (zie paragraaf 2.4.13) .

2.4.10 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer tezamen met het voormalige Waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Een ander aandachtspunt uit het Waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

Lange duikers hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, omdat het water aan licht en lucht onttrokken wordt. Bovendien is het water in duikers niet zichtbaar. In het Waterplan wordt er dan ook naar gestreefd waterpartijen zoveel mogelijk via open water met elkaar te verbinden.

In paragraaf 5.5 wordt nader ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.

2.4.11 Milieubeleidsplan (2005)

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. Voor de woongebieden (waaronder Oosterheem) wordt behoud en versterking van de natuurwaarden en een optimaal evenwicht tussen de verschillende gebruiksfuncties nagestreefd. Daarnaast is energiebesparing, benutting van duurzame energie, het bevorderen van fiets en OV-gebruik en behoud en verbetering van een duurzaam watersysteem een belangrijk uitgangspunt.

2.4.12 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen (vastgesteld door de gemeenteraad 21 september 2009) besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten blijven scherpe ambities gelden op energiebeleid, waaronder de in het plangebied gelegen Stadsboerderij Oosterheem en Vlek A Oosterheem.

2.4.13 Programma Duurzaam Zoetermeer (2011)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (uitvoeringsprogramma 2012-2016) zijn maatregelen opgenomen om Zoetermeer te verduurzamen. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. Zoetermeer zal een groene, schone en milieuvriendelijke stad moeten zijn, die zuinig is op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidshinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU-norm;
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal;
  • een natuurlijk Zoetermeer: in 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten.  Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007; 
  • een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.14 Rapportage Archeologisch waardevolle gebieden (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer. beschreven en in kaart gebracht. In deze gebieden is het op grond van de Erfgoedverordening Zoetermeer zonder omgevingsvergunning verboden om de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren.

Het gehele dijklichaam van de Zegwaartseweg, voor zover dat ligt ten oosten van de wetering, is aangemerkt als beschermd archeologisch waardevol gebied. Het gebied is de oorspronkelijk ontginningsbasis van het dorp Zegwaart en bevat vermoedelijk nog bewoningssporen van rond het jaar 1200. De noordrand van Oosterheem (dat in het plan een groenbestemming heeft gekregen) is onderdeel van de archeologisch waardevolle gebieden de Oostkade en de Hildam. De Oostkade is een veertiende-eeuws (of ouder) dijklichaam. De Hildam is een originele waterkering uit de 15e eeuw of ouder en bevat mogelijk nog resten van een historisch sluizencomplex. In paragraaf 3.1.2 wordt nader ingegaan op de cultuurhistorische en archeologische waarden van het plangebied.

2.4.15 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid en geeft een doorkijk naar 2025. Elk jaar wordt in het kader van de Nota Mobiliteit een uitvoeringslijst met urgente verkeersmaatregelen vastgesteld welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van de Nota Mobiliteit te kunnen bereiken. Modelonderzoek naar de situatie in 2011 laat zien dat er sprake is van een hoge verkeersdruk op het hoofdwegenstelsel en de aansluitingen op de A12. De huidige ringstructuur rust zwaar op maatregelen die het verkeer op bepaalde plekken vasthouden om het verkeer op de ring zelf te laten doorstromen, of verkeer snel van de ring te laten afvloeien.

De intentie van deze nota is het leveren van een substantiële bijdrage aan de bereikbaarheid van Zoetermeer. Een belangrijk onderdeel van de studie is het onderzoeken en aanbrengen van relaties tussen huidige, vastgestelde en potentiële uitbreidingslocaties voor voorzieningen, kantoren en wonen en de effecten daarvan op de interne en externe bereikbaarheid, verkeersroutes en de gevolgen die een aantal verkeersbeperkende maatregelen zal hebben op deze routes. Bovengenoemde aspecten worden in onderlinge samenhang bezien en zijn gerelateerd aan de Stadsvisie 2030.

2.4.16 Parkeerbeleid gemeente Zoetermeer

Het parkeerbeleid van Zoetermeer bestaat uit de Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer en de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels. Het beleid is op 21 mei 2012 vastgesteld.

Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer, die is vastgesteld door de gemeenteraad op 21 mei 2012, geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: ‘vraagvolgend’ waar dat kan en ‘sturend’ waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers.

Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden:

  • a. parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel);
  • b. sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is.

In deze beleidsnotitie is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers. Op grond van de nieuwe Parkeernota geldt voor nieuwe ontwikkelingen dat in beginsel op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien.

De concrete parkeernormen zijn niet in deze notitie vastgelegd maar in de Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels.

Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels

In de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels, welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 21 mei 2012, zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwt, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

Voor dit bestemmingsplan is relevant dat in de Nota Parkernormen en Uitvoeringsregels een overgangsregeling is opgenomen die, eenvoudig gezegd, bepaalt dat voor reeds lopende projecten de Parkeernota 2005 kunnen worden toegepast. In de paragraaf 'Overgangsregeling parkeernormen' van de 'Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels', punt 6, staat: Andere normering kan van toepassing zijn voor:

"Een bouwinitiatief ten aanzien waarvan de gemeente voor de publicatiedatum van deze Nota met de initiatiefnemer(s) in een précontractuele fase reeds afspraken heeft gemaakt waarin in bepaald dat de realisering de Beleidsnota Parkeren 2005 of een andere normering van toepassing is."

De woningbouw die is voorzien in het deelplan Waterzicht van de wijk Oosterheem en de andere kleinere woningbouwprogramma's (aan onder meer de Zegwaartseweg) voldoen aan deze omschrijving.

2.4.17 Fietsplan (1998)

Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van de het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden. In het Fietsplan is het fietsnetwerk onderverdeeld in drie functies: hoofdnet, verbindend net en ontsluitend net.

In het fietsplan zijn de fietsroutes in Oosterheem aangegeven als 'te ontwikkelen fietsroute'. Het fietsroutenetwerk is nader uitgewerkt in de 'Notitie Bromfietsvrije fietsroutes in Oosterheem'. Het merendeel van de fietsroutes binnen Oosterheem is inmiddels aangelegd en maakt onderdeel uit van de bovengenoemde netwerken. De fietspaden langs de stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen in Oosterheem behoren blijkens deze notitie tot het hoofdnet.

Ook in de nog te ontwikkelen woongebieden binnen het plangebied wordt voorzien in de aanleg van nieuwe fietspaden die aangesloten zullen worden op het netwerk van fietspaden binnen de stad. In de Verkenningennota Structuurvisie 2030 is de completering van ontbrekende schakels naar met name de groengebieden aan de noord- en oostzijde van het plangebied als belangrijk aandachtspunt voor de toekomst opgenomen.

2.4.18 Welstandsnota (2010)

Op 25 maart 2010 is de Welstandsnota Zoetermeer vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid. De drie niveaus geven de kwalitatieve ambities en de mate van vrijheid aan in het omgaan met de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld, stedenbouwkundig en architectonisch. Ze zijn vertaald in algemene criteria, die naar gelang het niveau hoger is uitgebreider worden.

Voor de woonwijk Oosterheem geldt een regulier welstandsbeleid met uitzondering van Heemburgh en de Sportscheg. Hier geldt een intensief welstandsbeleid. De Zegwaartseweg is aangewezen als historisch lint. Hier geldt eveneens een intensief welstandsbeleid.