direct naar inhoud van 5.5 Water
Plan: De Leyens en Noordhove
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00021-0004

5.5 Water

Het plangebied valt binnen de beheersgrenzen van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is kwantiteits- en kwaliteitsbeheerder.

Het plangebied ligt in twee waterstaatkundige eenheden. Een waterstaatkundige eenheid is een gebied waarin het watersysteem een geheel vormt. Het merendeel van de woonwijk Noordhove ligt in de waterstaatkundige eenheid Polder de Noordplas. Voor deze polder geldt als peil -5.90 m ten opzichte van NAP. De woonwijk De Leyens en het overige deel van de woonwijk Noordhove liggen in de waterstaatkundige eenheid Nieuwe Driemanspolder. Deze polder is opgedeeld in meerdere peilvakken. Voor het deel van de woonwijk De Leyens ten zuiden van de Kadelaan is het peil -5.80 meter ten opzichte van NAP. Voor het deel ten noorden van de Kadelaan is het peil - 4.00 meter ten opzichte van NAP.

Het watersysteem van woonwijk de Leyens is aangesloten op het gemaal De Leyens. Hier wordt water uitgeslagen op de Zoetermeerse Plas. Deze plas heeft ook een waterbergende functie. De woonwijk Noordhove is aangesloten op het gemaal Palenstein en wordt uitgeslagen op de Noord Aa.

Conform het uitgangspunt van het Hoogheemraadschap van Rijnland (zie paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting) wordt het hemelwater gescheiden van het afvalwater. Daartoe ligt in het plangebied een gescheiden rioolstelsel. Een gescheiden rioolstelsel wil zeggen dat het regenwater van verharde oppervlakken via het schoonwaterriool afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater, terwijl het afvalwater via het vuilwaterriool afgevoerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Nieuwe verharde oppervlakken wateren af op het schoonwaterriool en zijn dus afgekoppeld. Hierbij wordt rekening gehouden met het landelijk beleid en het beleid van de waterkwaliteitsbeheerder hierover.
Gelet op de zorgplicht en preventieve maatregelen voor hemelwater (zie ook paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting) zullen de gebouwen voor nieuwe ontwikkelingen geen uitloogbare materialen bevatten. Hierdoor zijn er geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het hemelwater en wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater gewaarborgd. Voor zover mogelijk zullen ook de andere maatregelen worden toegepast (zoals de keuze van de kolken) bij de uitvoering van het project en het beheer van de openbare ruimte.

Op de watergangen (zoals sloten en beken), de waterkeringen (zoals kaden en dijken) en andere waterstaatswerken (zoals bruggen en duikers) is de keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing (zie ook paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting). In deze keur is een vergunningenstelsel opgenomen waarmee de waterstaatkundige aspecten van de waterkeringen worden gewaarborgd. Bij ontwikkelingen op gronden waar een keur van toepassing is wordt in overleg met de waterbeheerders gestreefd naar coördinatie tussen vergunningverlening en beheersaspecten.

In het bestemmingsplan zijn de watergangen bestemd als 'Water'. De waterkeringen zijn, met inbegrip van de beschermzones naar opgave van het Hoogheemraadschap, bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'. Het beheer en onderhoud van de meeste watergangen worden uitgevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Voor de watergangen in het plangebied geldt dat deze onveranderd blijven. Ook de oevers van deze watergangen en waterpartijen worden niet veranderd. De natuurvriendelijke oevers langs deze watergangen en waterpartijen blijven gehandhaafd.

Constructies, in, op of nabij een waterkering vormen een potentieel gevaar voor de primaire functie van de waterkering. Niet alleen kan bebouwing het waterkerend vermogen van een dijk negatief beïnvloeden, ook kan het toekomstige dijkverzwaring in de weg staan. Het waterkerend vermogen van een dijk wordt bepaald door de kruinhoogte, de fundering, alsmede de stabiliteit en de waterdichtheid van het beklede dijklichaam. De aanwezigheid van bebouwing kan de faalmechanismen en daarmee het waterkerend vermogen negatief beïnvloeden. Het Hoogheemraadschap heeft daarom bouwactiviteiten in de water in haar Keur in beginsel verboden. Indien activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn met het belang van de kering (bijvoorbeeld bouwwerken, kabels en leidingen, verhardingen, beplanting, etc) moet een Waterwetvergunning aangevraagd worden bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Omdat het waterkeringbelang niet het enige belang is en bouwwerken in sommige gevallen verenigbaar zijn met een veilige waterkering, kan het Hoogheemraadschap via een Watewetrvergunning ontheffing verlenen van dit verbod.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen toename van verharding voorzien. Watercompensatie is derhalve niet aan de orde.

Uit het voorgaande volgt dat het bestemmingsplan geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding.