direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: De Leyens en Noordhove
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00021-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad van Zoetermeer, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name opgave 2 (elke buurt een toekomst bieden), opgave 5 (Zoetermeer bereikbaar houden door accent op openbaar vervoer) van belang.

In opgave 2 "Elke buurt toekomst bieden" wordt aangegeven dat de gemeente het belangrijk vindt dat elke buurt toekomst heeft en floreert. Daarmee wordt bedoeld dat de wijk voorzieningen moet bieden voor ouders en kinderen om te spelen, te leren, te sporten etc.

In opgave 5 "Zoetermeer bereikbaar houden door accent op openbaar vervoer" is als doel opgenomen uitstekende openbaar vervoerverbindingen in de richting van en naar Leiden over de N206. Daarbij wordt voor de langere termijn gemikt op het uitbreiden van het lightrailnetwerk onder andere van Zoetermeer naar Leiden.

In het geldende bestemmingsplan was daartoe een reservering opgenomen voor de aanleg van een (light)railverbinding tussen Zoetermeer en Leiden. Deze railverbinding valt buiten dit bestemmingsplangebied. Het geldende bestemmingsplan biedt tevens de mogelijkheid om ter plaatse woningen te bouwen. Hiervoor zal in de toekomst een aparte ruimtelijke planprocedure worden doorlopen, waarbij de omwonenden en andere belanghebbenden de gelegenheid krijgen om te reageren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00021-0004_0004.png"

Figuur 2.2: Kaart uit de Stadsvisie 2030

2.4.2 Bouwen aan Zoetermeer

Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de raad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie was het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. De eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" bevat de resultaten van deze studie. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen.

In het plangebied liggen geen locaties die genoemd worden in Bouwen aan Zoetermeer.

2.4.3 Woonvisie (2009)

De in maart 2009 vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.

In dit bestemmingsplan is niet voorzien in nieuwe woningen.

2.4.4 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid wordt doorgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. Het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. Het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. Het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.
    De tijdsintensieve en rustige verblijfsactiviteiten groeien nog steeds. Dit uit zich in een groeiende vraag naar recreatieve activiteiten in het groen, zoals wandel-, fiets- ,skate- , ruiter-, en kanoroutes. In het Noordelijk Plassengebied wordt bij uitstek vorm gegeven aan de overgang van de stad naar het Groene Hart. Het gebied is nu al intensief in gebruik en vraagt om een zorgvuldige zonering van functies, zoals horeca, water- en openluchtrecreatie.

Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden.

De aanwezige bedrijvigheid in het plangebied blijft behouden. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die in strijd zijn met het Stedelijk Beleidskader Economie.

2.4.5 Transformatiestudie Kantoren

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. De Transformatiestudie is een verkennende strategische studie waarin nader is onderzocht welke mogelijkheden er zijn in het verschuiven van het bestaande en geplande kantorenprogramma binnen de gemeente Zoetermeer naar Bleizo. De minder courante kantorenlocaties in de stad komen in aanmerking voor transformatie naar andere functies zoals wonen en voorzieningen.

In het plangebied ligt één kantoorgebouw dat is aangewezen in de Transformatiestudie, aan de Kadelaan 6. In het bestemmingsplan is hiermee rekening gehouden door het opnemen van een ruime bestemmingsregeling waar naast kantoren ook ambachtelijke bedrijven zijn toegestaan. De overige kantoren zijn positief bestemd.

2.4.6 Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer (2011)

Het Uitvoeringsplan is de concrete uitwerking van de vastgestelde Transformatiestudie Kantoren. Het benoemt de maatregelen en acties die nodig zijn om als gemeente transformaties binnen de stad te stimuleren, faciliteren en in de komende jaren daadwerkelijk de gewenste resultaten te kunnen boeken. In het Uitvoeringsplan is een zonering en prioritering aangegeven voor de uitvoering van de transformatieopgave. Deze transformatieopgave geldt vooral voor locaties in het stadscentrum en locaties aan de Boerhaavelaan en Afrikaweg.

In het plangebied ligt één kantoorgebouw waarvoor de transformatieopgave geldt. Er zijn geen nieuwe kantorenlocaties in het bestemmingsplan aangewezen.

2.4.7 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

In het Stedelijk Beleidskader Economie is bepaald dat het beleid uit de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2007) van kracht blijft en uitgevoerd moet worden. In de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen nodig zijn om de detailhandel gezond te houden en de fijnmazige winkelstructuur in stand te houden. In het Stedelijk Beleidskader Economie is het beleid uit deze Structuurvisie gecontinueerd.

Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen daarbij zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en waar mogelijk versterkt kan worden. Onder meer door uitbreiding en modernisering van de stedelijke winkelcentra Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat wordt gestreefd naar een toename van het (recreatief) winkelen in het centrumgebied van de stad. Ook een betere en meer aantrekkelijke verbinding tussen de bovengenoemde winkelcentra wordt daartoe wenselijk geacht.

In de Structuurvisie zijn doelstellingen opgenomen voor alle Zoetermeerse winkelcentra, waaronder de wijkwinkelcentra De Leyens en Noordhove. Voor het wijkwinkelcentrum De Leyens is uitbreiding geen mogelijkheid, vanwege het gebrek aan ruimte voor uitbreiding van de parkeergelegenheid en de fietsroute die het winkelcentrum doorkruist. Voor Noordhove zijn er wel plannen om het winkelcentrum uit te breiden. Deze plannen zijn echter nog onvoldoende concreet en daarom niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Mocht er een concreet plan worden ingediend waaraan de gemeente haar medewerking wilt verlenen, zal hiervoor een aparte planologisch-juridische procedure worden gestart.

2.4.8 Hoogbouwvisie (2004)

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vraag waar in de stad hoogbouw - gebouw van 30 meter of hoger - mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een “zoneringsplan” en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw - ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten- altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen. De woonwijken De Leyens en Noordhove liggen in de suburbane zone. Voor deze gebieden geldt dat het accent ligt op laagbouw. De enige uitzondering hierop is de stationsomgeving van de RandstadRailhalte De Leyens (ter hoogte van het winkelcentrum De Leyens). De gebieden rondom de stations en winkelcentra zijn volgens de Hoogbouwvisie geschikt om met hoogbouw te accentueren. Niet alleen wordt op die manier zowel op stadsniveau als op wijkniveau het belang van deze locaties ruimtelijk gemarkeerd, ook kan daardoor programma worden toegevoegd wat zowel voor het draagvlak van de voorzieningen als vanuit een oogpunt van bereikbaarheid gunstig is. Rondom stationshaltes van de RandstadRail is een bouwhoogte van 60 meter hoog volgens de Hoogbouwvisie aanvaardbaar.

In dit bestemmingsplan is niet voorzien in het realiseren van hoogbouw.

2.4.9 Welstandnota (2010)

Op 25 maart 2010 is de Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid.

Voor het overgrote gedeelte van De Leyens en Noordhove geldt een regulier welstandsbeleid. De buurt rondom de Hoekerkade in De Leyens en De Boomgaard in Noordhove vallen onder een intensief welstandsbeleid. Ook voor de rijks- of gemeentemonumenten geldt een intensief welstandsbeleid.

2.4.10 Beschermde archeologische monumenten Zoetermeer (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. Op grond van de Erfgoedverordening Zoetermeer is het verboden om in een archeologisch monument de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren.

In het plangebied ligt een deel van het dijklichaam van de Ringsloot rondom de Meerpolder. De Ringsloot met de dijken is aangewezen als archeologisch waardevol gebied. Het betreft een dijklichaam van vóór 1616. Het dijklichaam bevat mogelijk bewoningsresten uit de tijd van de eerste bewoning van Zoetermeer (tiende eeuw). Veenlagen onder de dijk bevatten mogelijk resten uit de periode tussen 4000 voor Christus en 1300 na Christus.

In het bestemmingsplan is voor het bovenstaande gebied de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Het plan voldoet hierdoor aan de uitgangspunten van de Rapportage Archeologisch waardevolle gebieden (2003).

2.4.11 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

De groene kade langs de Ringsloot van de Meerpolder is aangeduid als natuur op regioniveau. Het Binnenpark, de groenzones langs de RandstadRail en de Aziëweg en de Broekwegwetering zijn in het Stadsnatuurplan aangeduid als groen op stadsniveau. Het groen in de woonwijken is aangeduid als groen op wijkniveau. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die strijdig zijn met de doelstellingen uit het Stadsnatuurplan.

2.4.12 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer samen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

In paragraaf 5.5 zal nader ingegaan worden op de wijze waarop in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met het aspect water.

2.4.13 Milieubeleidsplan (2005)

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. De fysieke groei van Zoetermeer heeft tot nog toe op een grotendeels duurzame manier plaatsgevonden (dat wil zeggen er is rekening gehouden met lokale milieuaspecten). De uitdaging naar de toekomst toe is om deze kwaliteiten te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen.

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Er zijn geen ontwikkelingen voorzien die conflicteren met de doelstellingen uit het Milieubeleidsplan.

2.4.14 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denemarkenlaan, Bleizo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpen ambities gelden op energiebeleid.

De voornoemde projectlocaties liggen niet in het plangebied. Verder is er ook geen nieuwe woningbouwlocatie opgenomen. De uitvoering van de doelstellingen van de Nota Duurzaam Bouwen zullen aan de orde zijn in het traject van de omgevingsvergunning.

2.4.15 Fietsplan (1998)

Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden.

In de nota komt de infrastructuur aan de orde in naar functie onderscheiden netwerken: regionaal/hoofdnetwerk, verbindend netwerk en ontsluitend netwerk. Aan elk van deze soorten fietspaden zijn kwaliteitseisen verbonden. Dat beeld is afgezet tegen de bestaande situatie (anno 1998) en hieruit volgden de uitbreidingen en verbeteringen die op korte termijn gerealiseerd dienden te worden. Inmiddels is dit geïmplementeerd. Op een aantal onderdelen moest het Fietsplan in vervolgtrajecten verder worden uitgewerkt. Ook dit is inmiddels grotendeels geïmplementeerd.

De fietsverbindingen die genoemd zijn in het Fietsplan zijn mogelijk op grond van dit bestemmingsplan.

2.4.16 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die in strijd zijn met het beleid dat is opgenomen in deze nota.

2.4.17 Integrale kaderstellende beleidsnotitie parkeren Zoetermeer (2012)

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer, die 21 mei 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld, geeft uitwerking aan het parkeerbeleid.  Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers. 

2.4.18 Nota parkeernormen en uitvoeringsregels (2012)

Tegelijk met de (nieuwe) Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer is een nieuwe Nota Parkeernormen en Uitvoeringsregels opgesteld. Op grond van de nieuwe Parkeernota geldt voor nieuwe ontwikkelingen dat in beginsel op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien.

In de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

2.4.19 Beleidskader Spelen 2005-2015

In het Beleidskader Spelen 2005-2015 zijn per wijk inventarisaties opgenomen en een indicatieve opgave geformuleerd voor het realiseren van speelvoorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen.

Voor de woonwijk De Leyens geldt dat de wijk gebouwd is eind jaren '70 en begin jaren '80. Het zuidelijk deel wijkt in stedenbouwkundig opzicht sterk af van het noordelijk deel. De laagbouw in het zuidelijk deel sluit aan op Buytenwegh, uitsluitend laagbouw met een nogal onoverzichtelijke verkeersstructuur. Speelruimte is in de wijk De Leyens niet ruim aanwezig, het Binnenpark is echter van grote betekenis voor dit deel van de wijk. Het noordelijk deel kent een overwegend afwijkende woningtypologie. Hier is meer speelruimte te vinden, het groen langs de Meerpolderdijk en de Aziëweg vervult hierin een belangrijk rol.

Gezien de situatie is het van belang voor De Leyens dat de speelplekken zo veel mogelijk behouden blijven. Daarnaast kunnen de voorzieningen in het Binnenpark aangevuld worden met een multifunctioneel speelveld.

De woonwijk Noordhove is grotendeels gebouwd vanaf jaren '80. Het groen is geconcentreerd in grotere parken waarin over het algemeen de speelvoorzieningen voor de schooljeugd en de jongeren zijn geconcentreerd. Daarnaast zijn er binnen de woonbuurten vooral hele kleine speelplekjes gesitueerd. Voor de woonwijk Noordhove geldt dat de opgave zich vooral op het terugbrengen van het aantal speelplekjes voor de 0 t/m 5 jarigen. Naast het opheffen van een achttal plekken worden er twee nieuwe peuterplekken voorgesteld en worden twee andere opgewaardeerd naar plekken voor de schooljeugd. Het aantal voorzieningen voor jongeren is voldoende.

Dit bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het aantal speelplekken. Alle speelplekken blijven gehandhaafd.

2.4.20 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure.

De Leyens en Noordhove zijn aangemerkt als woongebied. In woongebieden is kleinschalige horeca mogelijk, maar hier dient terughoudend mee te worden omgegaan. Dag- en avondhoreca is wel toegestaan in de wijkwinkelcentra van De Leyens en Noordhove.

2.4.21 Hotelnota Zoetermeer 2001-2002

De Hotelnota Zoetermeer 2001-2002 geeft een integrale visie op de gewenste hotelsituatie in Zoetermeer. Onderzoek toont aan dat er in Zoetermeer behoefte is aan een forse uitbreiding van het aantal hotelkamers. De Hotelnota geeft aan hoe die uitbreiding er kwalitatief en kwantitatief uit moet zien en hoe dit het best in planning kan worden gezet. De nota is in 2005 en in 2010 geactualiseerd en opgenomen in de Structuurvisie Zoetermeer en het Stedelijk Beleidskader Economie (2011). De uitgangspunten uit de eerste nota staan nog steeds overeind, al is het uitbreidingspotentieel iets kleiner geworden.

In dit bestemmingsplan is niet voorzien in de realisatie van een nieuw hotel.