direct naar inhoud van Artikel 20 Sport
Plan: Stadscentrum / Dorpsstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00017-0004

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. objecten van beeldende kunst;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. lichtmasten en vlaggenmasten;
  • j. waterpartijen en waterlopen;
  • k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. er mag uitsluitend aaneengesloten worden gebouwd;
  • c. er mag maximaal 7.500 m2 bvo ten behoeve van een sportcentrum worden gebouwd;
  • d. de maximale bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt 13 m;
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van de in lid 20.1 genoemde voorzieningen;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.