direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeer
Plan: Buytenwegh 2007
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00009-0004

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Doeleinden

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen bestaande uit:

  • a. rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer waarvan het aantal rijstroken, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken, niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 5 rijstroken voor de Afrikaweg;
    • 2. 8 rijstroken voor het weggedeelte van de Europaweg, ten noordoosten van de BelgiĆ«laan, waarvan 4 rijstroken verdiept (tunnelbak);
    • 3. 5 rijstroken voor het weggedeelte Europaweg, ten westen van BelgiĆ«laan;
    • 4. 4 rijstroken voor de Amerikaweg en de Vorstiusrode;
    • 5. 4 rijstroken voor het weggedeelte van de Zwaardslootseweg, gelegen tussen de Europaweg en de rotonde bij de Broekwegschouw/Aidaschouw met 2 busstroken;
    • 6. 2 rijstroken voor de overige wegen en weggedeeltes;
  • b. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. kunstwerken zoals dijklichamen, viaducten, duikers, tunnels en geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • f. (overdekte) fietsenstallingen;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. kruisende wegen, paden, waterlopen en bermen;
  • k. groenvoorzieningen en water;
  • l. ter plaatse van de aanduiding railverkeer zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en exploitatie van een kruisende raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen.
  • m. ter plaatse van de aanduiding brug zijn de gronden tevens bestemd voor het onderliggende water.

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 14.1.1 genoemde gronden op de plankaart ook zijn aangewezen voor Leiding - Water is het bepaalde in Artikel 21 primair van toepassing.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Onverminderd het bepaalde in sublid 14.2.2 mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, voor zover hieronder genoemd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouwde fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 10 m2.
  • b. De hoogte van een fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. De hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan 9 m, danwel de bestaande hoogte ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • d. De hoogte van speelobjecten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • e. De hoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • f. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • g. Ter plaatse van een aanduiding brug geldt een minimale vrije doorvaarhoogte van 1,25 m, gemeten vanaf het gemiddeld waterpeil ter plaatse.
14.2.2 Ter plaatse van de aanduiding railverkeer

Ter plaatse van de aanduiding railverkeer mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwenzijnde, worden gebouwd ten dienste van het railverkeer met bijbehorende haltevoorziening, met inachtneming van de onderstaande regels:

  • a. Er geldt een bebouwingsvrije doorrijhoogte van 4,6 m gemeten vanaf het afgewerkte wegdek ter plaatse.
  • b. De hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan 9 m, danwel de bestaande hoogte ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • c. De hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m, gemeten vanaf het aansluitend afgewerkt terrein ter plaatse.
14.3 Ontheffing van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.2.2 onder a voor het bouwen van een bouwwerk zoals genoemd in 14.2.1 onder het railviaduct mits de vrije doorijhoogte in voldoende mate is gewaarborgd. Ontheffing wordt slechts verleend nadat hieromtrent het advies is ingewonnen van een verkeerskundige.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.