direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Buytenwegh 2007
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00009-0004

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0637.BP00009 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is. Groepspraktijken, niet- bedrijfsgebonden detailhandel en horeca zijn hiervan uitgesloten.

1.4 aan- en uitbouw

een gebouw(deel) dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.

1.6 antennedrager

antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.7 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak of maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Ondergronds bouwen wordt hier niet meegerekend.

1.10 bedrijfsgebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.

1.11 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte binnenwerks van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het (huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.13 begane grond

bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als het aangrenzende maaiveld, ter plaatse van de hoofdtoegang tot het gebouw.

1.14 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.15 bestaand

bestaand op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelderverdieping.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

1.23 bruikbare vloeroppervlakte

vloeroppervlakte binnenwerks van dat gedeelte van een gebouw waarvan de hoogte tussen de afgewerkte vloer en het afgewerkte plafond tenminste 1,5 m is.

1.24 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.25 bijzondere woonvormen

woonvormen die gekenmerkt worden door de aanwezigheid van gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen voor de bewoners van het gebouw(encomplex).

1.26 cateringbedrijf

een bedrijf waar voedsel en/of dranken worden bereid, die door of vanuit het bedrijf naar de consument worden gebracht.

1.27 consumentenvuurwerk

(consumenten)vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit (besluit van 22 januari 2002 Staatsblad nr 33, ter uitvoering van de Wet milieubeheer), zoals dit besluit luidt op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. In dit bestemmingsplan wordt horeca niet aangemerkt als detailhandel.

1.29 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.

1.30 ecologische waarden

de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.

1.31 eerste woonlaag

eerste bouwlaag waarin op grond van het geldende bestemmingsplan of planologische ontheffing kan wordt gewoond, met uitzondering van onderbouw of souterrain.

1.32 erf

voor bouwpercelen waarin een bouwvlak is aangegeven:
een gedeelte van een bouwperceel dat is gelegen buiten het bouwvlak en dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het - in het bouwvlak gesitueerde - hoofdgebouw.

voor bouwpercelen waarin geen bouwvlak is aangegeven:
het gedeelte van een bouwperceel dat is gelegen buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouwen dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het - op het bouwperceelgesitueerde - hoofdgebouw.

1.33 extensieve recreatie

vormen van dagrecreatie in de open lucht, waarbij men vooral het landschap en/of de natuur of bepaalde aspecten daarvan beleeft, waaronder wandelen, fietsen en kanoën en waarbij relatief weinig mensen gedurende een beperkte tijdsduur aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid.

1.34 garage

een tenminste aan drie zijden omsloten, overdekte ruimte, die primair bedoeld is voor het stallen van één of meerdere auto's.

1.35 garagebox

een als complex gebouwde individuele stalling voor een auto of ander motorvoertuig.

1.36 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 geometrische plaatsbepaling

plaatsbepaling, bepaald in artikel 1.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening en nader geregeld in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008.

1.38 gestapelde woning

een woning, deel uitmakend van één gebouw waarin meerdere woningen, boven en/of naast elkaar zijn ondergebracht - al dan niet in combinatie met één of meerdere niet woonfuncties - en waarvan in ieder geval een gedeelte van de tot het gebouw behorende woningen niet direct toegankelijk is vanaf het aangrenzende maaiveld. Hieronder worden tevens verstaan als complex gebouwde wooneenheden met gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen ten behoeve van bijzondere woonvormen.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Op eenzelfde bouwperceel kunnen meerdere gebouwen als hoofdgebouw worden aangemerkt.

1.40 hoofdmassa

een hoofdgebouw, zonder aanbouwen en uitbouwen.

1.41 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij.

1.42 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.

1.43 kap

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.44 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting in acht moet worden genomen.

1.45 landschappelijke waarden

de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch opzicht.

1.46 maatschappelijk

onderwijsvoorzieningen, gezondheidszorg, sociale voorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen.

1.47 natuurwaarden

de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.48 nutsvoorzieningen

voorzieningen voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen voorzieningen van algemeen nut.

1.49 onderdoorgang

een gebied, welke is bestemd voor een weg, voet- of fietspad, waarboven een andere functie, niet zijnde een verkeersfunctie, aanwezig is.

1.50 ontsluitende weg

weg, langzaam verkeersroute of voetpad waaraan de hoofdtoegang tot het bouwperceel is gesitueerd.
Bij bouwpercelen die (de mogelijkheid tot) twee hoofdtoegangen hebben wordt, voor het bepalen van wat de ontsluitende weg is, aansluiting gezocht bij de aangrenzende bouwpercelen.

1.51 operators/providers

aanbieders van een mobiel netwerk.

1.52 parkeerplaats op eigen terrein

een gebouwde of ongebouwde voorziening op eigen terrein met een minimale lengte van 6 m en een minimale breedte van 2,5 m, geschikt en toegankelijk voor het stallen van een auto.

1.53 peil

Voor het peil gelden de navolgende regels tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald:

  • a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:
    de hoogte van die weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:
    het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • c. in overige gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.
1.54 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.55 risicovolle inrichting

een inrichting waarbij, ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.56 roaming

het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators/providers.

1.57 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.58 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators/providers gebruik maken van een antenne-installatie.

1.59 tegenoverliggende woning

een tegenover een gebouw gesitueerde bestaande woning, waarbij het betreffende gebouw zich bevindt binnen de zone die wordt gevormd door de horizontale hoeken van 120º ten opzichte van de het verlengde van de voorgevel respectievelijk achtergevel van de bestaande woning, gemeten ter plaatse van de geveluiteinden. Een tegenoverliggende woning kan zowel binnen als buiten het plangebied zijn gesitueerd.

1.60 het verlengde van de voorgevel

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg.

1.61 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks toelaatbaar is op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.62 voorste bouwgrens

een naar de ontsluitende weg gekeerde bouwgrens.

1.63 Wet geluidhinder

wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

1.64 Wet ruimtelijke ordening

wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

1.65 winkelvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, binnenwerks gemeten.

1.66 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.67 Woningwet

wet van 29 augustus 1991, Staatsblad nr. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

1.68 woon-werkeenheid

een gebouw dat is gebouwd en feitelijk bestemd voor een combinatie van bedrijfsuitoefening en wonen, waarbij detailhandel en horeca zijn uitgesloten.