direct naar inhoud van Artikel 9 Sport
Plan: Buytenpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00007-0004

Artikel 9 Sport

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen tot en met categorie 3.1 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. sportterreinen en gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een kantine;
  • c. hondendressuurterrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 125 m2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is horeca toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 650 m2;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' is (intensieve) recreatie toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot' uitsluitend de opslag van verspreidbare bagger met groenvoorzieningen, wegen en paden met een maximale oppervlakte van 15.000 m2;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is één jaarlijks terugkerend evenement toegestaan met de daarbij behorende voorzieningen in een aaneengesloten periode van één maand. Het evenemententerrein mag niet groter zijn dan 10.000 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. wegen en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. erf- en terreinafscheidingen en ballenvangers;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water;

met de daarbij behorende bouwwerken.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en objecten van beeldende kunst en ballenvangers mag maximaal 12 m bedragen;
  • c. de hoogte van lichtmasten mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 7 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a, voor het bouwen van een erf- en terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor paintball;
  • b. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, anders dan de in lid 9.1 genoemde kantine en de toegestane horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van sportvoorzieningen tot ten hoogste 2 categorieën hoger dan de in lid 9.1 onder a genoemd;
  • b. het bepaalde in lid 9.1 onder a voor het gebruik ten behoeve van sportvoorzieningen die niet zijn genoemd in de bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voorzover de betrokken sportvoorziening naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 9.1 toegelaten categorieen van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6.1 Verbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'puinstort' is het verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van een werk (geen bouwwerk zijnde), of van werkzaamheden, gronden te ontginnen, te verlagen, af te graven, te egaliseren of op te hogen.

9.6.2 Onderzoek

Bij het aanvragen van een vergunning voor genoemde activiteiten dient door aanvrager een rapport te worden overgelegd waaruit blijkt dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik, zulks met het oog op mogelijke bodemverontreiniging, en dat de werkzaamheden geen nadelige gevolgen hebben voor de puinstort met de daarbij behorende voorzieningen.

9.6.3 Uitzondering

Het onder lid 9.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de gronden of het normale onderhoud betreffen, een en ander onder voorwaarde dat:

  • a. bedoelde werken en/of werkzaamheden uiterlijk 14 werkdagen voor de uitvoering schriftelijk moeten worden gemeld bij burgemeester en wethouders en;
  • b. het eventueel afvoeren van gronden uiterlijk 14 werkdagen van te voren schriftelijk moet worden gemeld bij burgemeester en wethouders onder overlegging van een rapport inzake de samenstelling van de betreffende gronden en waarin is aangegeven waar de gronden naar toe worden afgevoerd.