direct naar inhoud van Artikel 10 Sport - Skibaan
Plan: Buytenpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00007-0004

Artikel 10 Sport - Skibaan

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport - Skibaan aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. 3 skibanen met een totale pisteoppervlakte van maximaal 12.400 m2 en de daarbij behorende voorzieningen zoals technische ruimten, verhuurruimten en opslagruimten;
  • b. horecavoorzieningen met een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 2800 m²;
  • c. terras;
  • d. detailhandel met een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 875 m²;
  • e. overige sportvoorzieningen;
  • f. 1 maatschappelijke voorziening met een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 80 m²;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mede ten behoeve van parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. beweiding;
  • i. wegen en paden;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • l. objecten van beeldende kunst;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. erf- en terreinafscheidingen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. water;

met de daarbij behorende bouwwerken.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van gebouwen ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak bedragen. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een maximum bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 wordt de bouwhoogte van de hoofdgebouwen gemeten vanaf 0 m N.A.P. Dit geldt niet voor de bijgebouwen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 7 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a, voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca, anders dan de in lid 10.1 genoemde horeca;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor een manege en/of paardenhouderij.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Verbod

Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk (geen bouwwerk zijnde), of van werkzaamheden, gronden te ontginnen, te verlagen, af te graven, te egaliseren of op te hogen.

10.5.2 Onderzoek

Bij het aanvragen van een vergunning voor genoemde activiteiten dient door aanvrager een rapport te worden overgelegd waaruit blijkt dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik, zulks met het oog op mogelijke bodemverontreiniging, en dat de werkzaamheden geen nadelige gevolgen hebben voor de puinstort met de daarbij behorende voorzieningen.

10.5.3 Uitzondering

Het onder lid 10.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de gronden of het normale onderhoud betreffen, een en ander onder voorwaarde dat:

  • a. bedoelde werken en/of werkzaamheden uiterlijk 14 werkdagen voor de uitvoering schriftelijk moeten worden gemeld bij burgemeester en wethouders en;
  • b. het eventueel afvoeren van gronden uiterlijk 14 werkdagen van te voren schriftelijk moet worden gemeld bij burgemeester en wethouders onder overlegging van een rapport inzake de samenstelling van de betreffende gronden en waarin is aangegeven waar de gronden naar toe worden afgevoerd.