direct naar inhoud van 4.7 Archeologie
Plan: Keervoorziening Molenvliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bpkeervoorziening-bOH1

4.7 Archeologie

Landschappelijke ontwikkeling
Het plangebied is gelegen in het rivierengebied van Nederland. Dit gebied bestaat uit fluviatiele afzettingen van de Rijn en de Maas uit het Laat-Weichselien en het Holoceen. De bodem in en rondom het gebied is onderdeel van een grootschalig veengebied.

Archeologische en historische waarden
Uit de kadastrale kaarten van 1811-1832, 1875, 1881 en 1899 valt op te maken dat het spoor van Woerden naar Leiden in de periode 1875-1881 is gerealiseerd. Het gebied ten noorden van het spoor is onbebouwd gebleven en in gebruik als hooi- en weiland.
Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Utrecht staat voor het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) geeft voor het gebied tevens een hoge trefkans op archeologische waarden. Deze hoge waardering is gebaseerd op de ligging van het gebied op een stroomrug van de oude Rijn.
In de directe omgeving (binnen een straal van 400 m) zijn twee waarnemingen gedaan. Deze waarnemingen komen voort uit archeologisch onderzoek in het kader van infrastructurele werken voor de A12. Het gaat hier om aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats uit de Vroege - tot Late middeleeuwen (keramiek) en aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats uit de Late middeleeuwen - Nieuwe Tijd (bot en keramiek). De volledige quickscan is te vinden in bijlage 8.

Voor het gebied is een aanvullend onderzoek gedaan om te kijken of er daadwerkelijk archeologische waarden te verwachten zijn. Dit aanvullende onderzoek is te vinden in bijlage 9

Bureau- en inventariserend veldonderzoek
Het bureau- en inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau op 14 april en 1 juli 2009. Aanleiding voor de uitvoering van het onderzoek was het feit dat de realisatie van de keervoorziening zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten.

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op de Waarderstroomgordel ligt, een perimariene crevasse, die actief was tussen circa 550 voor Chr. en 1122 na Chr. Binnen het plangebied is sprake van een opeenvolging van oeverafzettingen op verlandingsafzettingen van de Waarderstroomgordel. Deze stroomgordel heeft zich ingesneden in de komafzettingen, die bestaan uit (Hollandveen op) komklei. Op de Waarderstroomgordel zijn in de omgeving van het plangebied zoals reeds eerder vermeld twee vindplaatsen bekend.
Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor archeologische vindplaatsen. Wel zijn in drie boringen in de oeverafzettingen fijne oranje spikkels aangetroffen. Op basis van het onderzoek kon niet worden vastgesteld of het daarbij om puin of aardewerk gaat. Echter ter plaatse ontbreken de andere indicatoren die op de vindplaatsen 1 en 2 wel werden aangetroffen. Dit samen met het feit dat binnen de oeverafzettingen sprake is van zandbijmenging, lijkt erop te wijzen dat de puinspikkels als off-site sporen, bijvoorbeeld een akkerareaal, kunnen worden geïnterpreteerd.

Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden buiten de bovengenoemde zone onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de RACM verplicht (vondstmelding via ARCHIS).