direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Keervoorziening Molenvliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.bpkeervoorziening-bOH1

2.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte (2005)
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid.

Nota Mobiliteit
De Nota Mobiliteit werkt het ruimtelijk beleid, zoals beschreven in de Nota Ruimte, verder uit en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Uitgangspunt daarbij is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. De Nota Mobiliteit geeft aan op welke wijze dit gebeurt. Bij de nota is ook een Uitvoeringsagenda uitgebracht, waarin is beschreven hoe het rijk de komende jaren concreet - met decentrale overheden, bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen - uitvoering geeft aan het in de Nota Mobiliteit geschetste beleid.

In de Uitvoeringsagenda is voor het reizigers- en goederenvervoer per spoor op hoofdlijnen vastgelegd dat provincies en WGR-plusregio's maatregelen nemen en middelen ter beschikking stellen met het doel om (1) openbaar vervoer een reëel, aantrekkelijk, beschikbaar en betrouwbaar vervoersproduct te laten zijn voor de (groeiende) mobiliteit naar, in en tussen (groot)stedelijke netwerken, (2) maatwerk te leveren in situaties met geringe en gespreide vervoersvraag, om te voorzien in maatschappelijke participatie en bereikbaarheid van maatschappelijke voorzieningen, (3) goede overstapmogelijkheden voor reizigers te bieden die van meerdere vervoersvormen gebruikmaken en (4) openbaar vervoer zo veel mogelijk te laten bijdragen aan een beter milieu."

Wet ruimtelijke ordening
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Het bestemmingsplan Keervoorziening Molenvliet zal onder deze nieuwe wet worden vastgesteld en moet derhalve voldoen aan de eisen uit de wet. Als gevolg van de nieuwe wet komt het bestemmingsplan er anders uit te zien dan de bestemmingsplannen die de afgelopen jaren binnen de gemeente Woerden zijn opgesteld. Daarnaast zal de procedure in het kader van de nieuwe wet enigszins anders zijn. Eén van de wijzigingen die optreedt, is het wegvallen van de goedkeuring van het bestemmingsplan door de provincie. Hierdoor wordt de proceduretijd verkort.
Een voorwaarde die voortvloeit uit de Wet ruimtelijke ordening, is dat de nieuwe bestemmingsplannen voortaan moeten voldoen aan de RO-standaarden 2008, waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP_2008). Deze standaarden schrijven in grote lijnen voor hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de plankaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden.
Een andere grote verandering is het vervallen van de mogelijkheid uit de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening om zogenaamde artikel 19 procedures te volgen. In principe dienen alle bouwvergunningen op basis van een bestemmingsplan verleend te worden. Dat vergt een goede afstemming tussen de planontwikkeling en de procedure van het bestemmingsplan.

Nieuw is dat de Wet ruimtelijke ordening de gemeente meer mogelijkheden geeft om de door haar te maken kosten (zoals kosten voor de planontwikkeling, het bouwrijpmaken en de aanleg van straten) bij bouwplannen van derden te verhalen. Indien met die derde partij(en) geen overeenkomst kan worden gesloten, dient tegelijkertijd met het bestemmingsplan ook een grondexploitatieplan te worden vastgesteld. In dat geval worden bij het verlenen van de bouwvergunning de kosten verrekend.

Europese Kaderrichtlijn Water (2000)
De Europese Kaderrichtlijn gaat ervan uit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Uitgangspunt voor het waterbeleid van de Rijksoverheid vormt de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen.
De Rijksoverheid is op dit moment bezig met de implementatie van de Kaderrichtlijn.

Watertoets
Belangrijk onderdeel in het waterbeleid is de watertoets. De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. Hierdoor verwacht men dat de afstemming tussen RO en waterbeheer beter zal gaan verlopen.
In het kader van dit proces heeft bij de aanvang van het proces een overleg plaatsgevonden tussen ProRail en de waterbeheerder. Hierdoor is de waterbeheerder vanaf de start van de planvorming betrokken.
Naar aanleiding van het vooroverleg is ook de waterbeheerder om advies gevraagd.