direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Boerderij Langehoeve, Barwoutswaarder 59
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op Barwoutswaarder 59 was de voormalige melkveehouderij gevestigd van het landbouwbedrijf van de eigenaar/bewoner. De initiatiefnemer vormde 40 jaar lang een agrarische maatschap met zijn broer op nummer 57. In 2013 heeft de agrarische maatschap zich bij de overheid gemeld voor de zgn. stoppersregeling. De Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) heeft deze kennisgeving bevestigd. De agrarische bedrijfsvoering is door hen beiden feitelijk gestopt in het jaar 2020. De maatschap is ook in 2020 ontbonden. Naast een aantal voormalige agrarische bedrijfsgebouwen is er op nummer 59 de karakteristieke boerderij, die – aan de voorzijde - wordt bewoond door de twee eerstgenoemde initiatiefnemers van dit wijzigingsplan. De bedrijfswoning aan de voorzijde wordt omgezet naar een burgerwoning, zodat er in de nieuwe situatie sprake is van 2 burgerwoningen. De bedoeling is om in de voormalige deel van de langhuisboerderij een nieuw wooneenheid tot stand te brengen voor het gezin van de dochter, die tevens initiatiefnemer is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0001.png"
Op te richten woning binnen bestaand hoofdgebouw

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt in Barwoutswaarder. Dit is een voormalige gemeente en woonplaats, later een woonwijk en bedrijventerrein in Woerden. De wijk Barwoutswaarder is gelegen ten westen van de stad Woerden, ten zuiden van de Oude Rijn en de gelijknamige doorgaande weg. Barwoutswaarder bestaat voor een deel uit een bedrijventerrein, nieuwbouwwoningen en in het westen oude bebouwing, waaronder enkele boerderijen. Nummer 59 is er één van.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0002.png"
Middelste van de drie boerderijen – rode pin - is Barwoutswaarder 59

De boerderij Langehoeve is gelegen in het noorden van de polder met dezelfde naam als de doorgaande weg. Het plangebied betreft twee kadastrale percelen F 687 + F 688, die eigendom zijn van de initiatiefnemers. De oppervlakte van het agrarisch bouwperceel is gelijk aan het plangebied en meet 9000 m2. Daarbinnen is de grondoppervlakte van de boerderij 343 m2. Het plangebied betreft twee kadastrale percelen, die eigendom zijn van de eerdergenoemde drie initiatiefnemers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0003.png"
Plangebied, bestaande uit twee kadastrale percelen

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van Barwoutswaarder 59 geldt het bestemmingsplan “Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld” alsook “Landelijk Gebied Woerden, Kamerik, Zegveld, Herziening 2”. Het perceel heeft de bestemming “Agrarisch – Landschappelijk waarden”. Het initiatief voor een nieuwe wooneenheid in de deel voldoet niet aan de regels van deze bestemming. De reden hiervoor is, dat binnen deze bestemming geen extra wooneenheid is toegestaan in het hoofdgebouw. Ook de omzetting van bedrijfswoning naar burgerwoning past niet binnen het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0004.png"
Uitsnede vigerend bestemmingsplan WKZ

Dit betekent, dat de agrarische bestemming conform artikel 32, lid 1 van het bestemmingsplan gewijzigd dient te worden naar “Wonen” en dat een afwijking nodig is voor de extra wooneenheid in het hoofdgebouw (artikel 35, lid 3 van het bestemmingsplan). Een vervolgfunctie naar wonen is toegestaan, wanneer er geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd. Dat is het geval. Het gehele bouwvlak moet daarvoor worden gewijzigd naar de aanduiding 'vab' (voormalig agrarisch bedrijfscomplex). In dat geval vervalt ook de aanduiding 'iv' (intensieve veehouderij). Bovendien worden de naburige agrarische bedrijven niet extra belemmerd door uitvoering van het planvoornemen. Toepassing van artikel 35, lid 3 van het bestemmingsplan is mogelijk omdat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. De nieuwe wooneenheid komt in een op de plankaart aangewezen karakteristiek of monumentaal hoofdgebouw. Hierdoor wordt bijgedragen aan de instandhouding van de betreffende bebouwing. Op geen van de gevels van de extra wooneenheid wordt – bij voltooiing – de geluidbelasting van de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder (Wgh) overschreden. Daarnaast worden de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering belemmerd. Het is derhalve mogelijk, dat de gemeente voor de bestemmingswijziging en de afwijking tegelijkertijd een besluit kan nemen via de zogenaamde coördinatieregeling. Daartoe is het nodig, dat een wijzigingsplan wordt opgesteld, zoals dat voor ligt.

1.4 Leeswijzer

In Hoofdstuk 1 is de aanleiding vastgelegd van dit wijzigingsplan. Verder is ingezoomd op de vigerende bestemming van het plangebied. In Hoofdstuk 2 wordt een planbeschrijving gegeven van de huidige en de toekomstige situatie. In Hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het ruimtelijk beleidskader van de drie verschillende overheidsniveaus, als daar zijn rijk, provincie en gemeente. Gelet op het feit, dat het plan zich beperkt tot een functiewijziging en een fysieke ingreep in de ruimte achterwege blijft, wordt in Hoofdstuk 4 volstaan met telkens – zo mogelijk - een korte kwalitatieve onderbouwing van omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 betreft de juridische planopzet. In Hoofdstuk 6 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gemotiveerd.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Door Limes Landschapsadvies is medio 2022 een plattegrond van het erf gemaakt, waarin de huidige situatie met gebouwen wordt verbeeld. Naast de boerderij zijn 5 bijgebouwen – aangeduid met de cijfers 1 t/m 5 - aanwezig met een totale oppervlakte van 1710 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0005.png"
Limes Landschaps-advies; tekening situatie juli 2022

Op Barwoutswaarder 59 is een karakteristieke boerderij als hoofdgebouw aanwezig. Het hoofdgebouw op dit adres is het gebouw dat op het bouwvlak door constructie, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken. De boerderij heeft een oppervlakte van 341 m2 en heeft een inhoud van 2100 m3. De voorkant van de boerderij is de bedrijfswoning van de voormalige melkveehouderij en wordt bewoond door de initiatiefnemers. De bedrijfswoning inclusief berging bestaat uit een oppervlak van 174 m2 en een inhoud van 1072 m3. De deel van de boerderij, waar vroeger het vee stond, is al langere tijd niet meer als zodanig in gebruik. Op de deel is de nieuwe wooneenheid van één van de initiatiefnemers geprojecteerd .

Naast de boerderij staan er meerdere opstallen op het erf, zoals een tuinhuis (cijfer 1) voor eigen gebruik in de vorm van een overdekte buitenruimte; de oppervlakte van dit bijgebouw is 25 m2. Vervolgens is er een uit baksteen opgetrokken zomerhuis (cijfer 2) met een aangebouwd bijgebouw. De oppervlakte van dit bijgebouw is 337 m2. Het aangebouwde bijgebouw wordt door de initiatiefnemer o.a. gebruikt als stalling voor auto's, als werkplaats en bergruimte. Aan de oostkant van de boerderij is een vrijstaand bijgebouw (cijfer 3) als hobbyruimte ingericht. De oppervlakte van dit bijgebouw is 170 m2.

Ook worden al langer in 2 gebouwen faciliteiten aan derden verhuurd voor opslag en/of stalling. De vroegere ruimte voor de berging van wagens en materieel (cijfer 4), die is gesitueerd aan de westkant van het terrein, heeft een oppervlakte van 370 m2 met een inhoud van 1300 m3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0006.png"
De voormalige werktuigenberging (cijfer 4) wordt al jaren verhuurd

Dit gebouw kent twee gebruikers: a. een hovenier voor de opslag van materiaal en gereedschappen; b. opslag van kaas en kaasattributen.

Ook de voormalige varkensstal (cijfer 5), gesitueerd aan de oostkant van het bouwvlak wordt verhuurd. De oppervlakte van het gebouw is 808 m2 met een inhoud van 2730 m3. In het gebouw zijn 11 verhuureenheden voor stalling en opslag ondergebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0007.png"
Voormalige varkensstal (cijfer 5) met dak vol zonnepanelen

De bovenvermelde 13 verhuureenheden kunnen alle worden gezien als ondergeschikte nevenactiviteiten. De hierbij passende redenering is, dat in dit wijzigingsplan de bestemming wordt gewijzigd naar “Wonen”. Het bestemmingsvlak is voorzien van de aanduiding vrijkomende agrarische bebouwing ('vab'). Conform artikel 22 (Wonen) zijn ook de regels van (onder andere) artikel 37 van toepassing. Op grond daarvan zijn ter plaatse van de aanduiding 'vab' ondergeschikte nevenactiviteiten, waaronder opslag, stalling en hoveniersbedrijf (artikelen 37, lid 1, sub g en e) toegestaan.

Hobby-matig worden een beperkte hoeveelheid schapen en enkele alpaca's gehouden. Op het erf is een braakliggend terrein met ondiepe poelen aanwezig. Ook zijn er enkele volières voor eenden en kippen.

2.2 Nieuwe situatie

Erfinrichtingsplan conform Artikel 32, lid 1
Onderdeel van dit wijzigingsplan is een Erfinrichtingsplan, opgesteld door Limes Landschapsadvies. De inrichting van het bestaande kadastrale perceel zorgt voor ruimtelijkheid en zicht op het achterliggende open landschap, dat vanuit de nieuwe woning goed kan worden beleefd. Op het binnen-erf wordt een onzichtbare scheiding aangebracht tussen voorerf en achtererf. Bij de nieuwe woning worden twee tuinen gerealiseerd. De bestaande 2e kaveltoegangsweg zorgt ervoor dat huurders naar het gehuurde kunnen gaan buiten de woonfunctie om. Genoemde toegangsweg draagt bij aan een goed woon- en leefklimaat rond de privé-erven van beide woningen nu het autoverkeer van de gebruikers van de verhuurfaciliteiten om de beide woningen heen loopt. In de vergadering van 10 januari 2023 is het erfinrichtingsplan en het bouwplan voor de nieuwe burgerwoning door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed (CRKE) geaccordeerd. Voor het erfinrichtingsplan wordt verwezen naar bijlage 1 = b 1 op de pagina van de bijlagen in deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0008.png"
Limes Landschaps-advies: tekening erfinrichting nieuwe woning

Nu de agrarische bedrijfsvoering op deze locatie in 2020 is beëindigd, valt de karakteristieke boerderij vrij voor burgerbewoning in het buitengebied. De bedrijfswoning – aan de voorkant van de boerderij - wordt getransformeerd in een burgerwoning. De initiatiefnemer blijft daar wonen. Binnen het hoofdgebouw is er de deel met een maatvoering van 11 x ruim 15 meter, zodat een nieuwe woning kan worden gerealiseerd met een oppervlakte van 169 m2. De inhoud van de nieuwe woning inclusief dakkapellen is 1032 m3. Het is een reguliere burgerwoning voor initiatiefneemster en haar gezin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0009.png"
Nieuwe woning op de deel van de boerderij

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0010.png"
nieuwe wooneenheid in achterzijde bestaand hoofdgebouw

Het gewenste woonprogramma voor de nieuwe woning wordt gerealiseerd op zowel de begane grond als op de verdieping. De Commissie RKE heeft de planvorming op 10 januari 2023 voor akkoord verklaard. Oogmerk is om de boerderij op te delen in twee wooneenheden, een bestaande wooneenheid aan de noordkant en een nieuwe wooneenheid aan de zuidzijde. Ook de achterste wooneenheid is als burgerwoning geprojecteerd. Een en ander is tot uitdrukking gebracht door middel van de verbeelding van het wijzigingsplan, zoals hieronder opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0011.jpg"
verbeelding wijzigingsplan boerderij Langehoeve  

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie ( NOVI )

De Nationale Omgevingsvisie is op 11 september 2020 vastgesteld. De NOVI vervangt de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012). De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.

In de NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI bestaat uit een visie, toelichting en een uitvoeringsagenda. De combinatie van de drie documenten zorgt voor een toetsing, die leidt tot nationale strategische keuzes en gebiedsgericht maatwerk. De NOVI geeft weer voor welke uitdagingen Nederland staat, wat daarbij de nationale belangen zijn, welke prioriteiten de Rijksoverheid stelt bij de inrichting van Nederland en hoe het Rijkkeuzes maakt in de uitvoering daarvan. Keuzes die samenhangen met toekomstbeelden over de fysieke leefomgeving, maatschappelijke opgaven en bijbehorende economische perspectieven. Steeds duidelijker wordt dat de opgaven alleen goed aangepakt kunnen worden als dat in samenhang gebeurt, het ontwikkelpotentieel van heel Nederland optimaal wordt benut en gezorgd wordt voor een duurzame verbinding van alle delen van Nederland en met de landen om ons heen.

Het beleid in de leefomgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken overheden. De NOVI geeft aan waar het Rijk zich op nationale schaal aan bindt, waar het regie voert richting medeoverheden of waar het juist aan de medeoverheden is om keuzes te maken. Provincies en (samenwerkende) gemeenten zullen in hun omgevingsvisies uiting geven aan hun eigen verantwoordelijkheid en keuzes in de fysieke leefomgeving.

Met de NOVI wordt in beeld gebracht waar kansen liggen. Kansen om de kwaliteit van onze leefomgeving te verbeteren. Kansen om sociale samenhang, gezondheid en economisch herstel te bevorderen en kansen om schone, veilige en duurzame technieken, die bijdragen aan de beoogde transitie naar een circulaire samenleving – stevig te verankeren in onze manier van leven en werken. Daartoe zijn 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving en de daaruit voortkomende opgaven beschreven. Die opgaven zijn in feite het verschil tussen de ambitie en de huidige situatie en verwachte ontwikkelingen. Deze nationale belangen komen samen in vier prioriteiten:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • 2. Een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel;
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied;

Voor de vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de kortetermijnmaatregelen nodig zijn. Deze maatregelen dienen in de praktijk voortdurend op elkaar in te spelen. Bij de afweging van de belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving centraal voor zowel de boven- als de ondergrond. Ten behoeve van die afweging gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:

  • Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: In het verleden is de scheiding van functies te rigide gehanteerd. Met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatiemogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van de ruimte;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staat centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere;
  • Afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat de leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van toekomstige generaties.

Conclusie :
De voorgenomen ontwikkeling is van een dusdanig kleine schaal, dat deze geen belangen raakt uit de Nationale Omgevingsvisie. Het plan is om een karakteristiek gebouw beter te benutten en de deel om te bouwen tot een nieuwe wooneenheid. Dit past binnen het vijfde nationale belang uit de NOVI, namelijk het zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften. Dit plan voorziet in de toevoeging van één woning aan de woningvoorraad wat een bijdrage levert aan het vijfde nationale belang.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijks-belangen, die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en de kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspectenrelevant zijn voor het ruimtelijk besluit. In het bestemmingsplan voor het buitengebied dient met name rekening te worden gehouden met de door het Rijk geformuleerde belangen inzake natuur (NNN en Natura-2000-gebieden).

Conclusie :
In het Barro zijn geen rijks-belangen genoemd die betrekking hebben op het onderhavige plangebied.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking ( Bro 3.1.6 tweede lid )

Vanuit het rijk wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte

nagestreefd. Hiervoor is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd en als procesvereiste opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het doel hiervan is het stimuleren van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en het bewerkstelligen van een goede ruimtelijke ordening. In casu wordt een bestaande boerderij gebruikt voor de realisatie van één nieuwe woning. Daarmee wordt beduidend onder de grens van 12 woningen gebleven, waardoor er geen sprake is van een woningbouwlocatie of een andere stedelijke ontwikkeling. Een toets aan de Ladder kan daardoor verder achterwege blijven.

Conclusie:
Voorliggend plan is niet in strijd met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Provincie Utrecht

Op 10 maart 2021 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Provincie Utrecht vastgesteld. De Omgevingsvisie is op 1 april 2021 in werking getreden. Met vaststelling van de Omgevingsvisie en de (Interim) Omgevingsverordening provincie Utrecht leggen Provinciale Staten de integrale lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving van de provincie Utrecht vast (Omgevingsvisie) en de juridische doorwerking hiervan (Omgevingsverordening). De Omgevingsvisie van de provincie Utrecht bevat een uitwerking in thema's en in gebieden. De uitwerking is in 7 thema's gevat:

  • stad en land gezond;
  • klimaat-bestendig en water-robuust;
  • duurzame energie;
  • vitale steden en dorpen;
  • duurzaam, gezond en veilig bereikbaar;
  • levend landschap, erfgoed en cultuur;
  • toekomstbestendige natuur en landbouw;

De Omgevingsvisie richt zich in het algemeen op ontwikkelingen van een groter schaalniveau dan de verbouw van de deel van een karakteristieke boerderij tot woning. Ten aanzien van de thema's in dit geval zijn de thema's “vitale steden en dorpen” en “levend landschap, erfgoed en cultuur” het meest relevant. De behoefte aan wonen en werken is fors. Door het toenemend aantal huishoudens houdt de druk op de woningmarkt aan. Tot 2050 zijn 170.000 tot 202.000 extra woningen nodig om aan de volledige behoefte te voldoen. Voor de periode tot 2040 (de scope voor programmeren in de Ontwerp Omgevingsvisie) is de opgave 133.200 tot 165.700 woningen. De provincie kiest er in algemene zin voor om de ruimtevraag voor wonen en werken op een duurzame te accommoderen via binnenstedelijke en binnen dorpse ontwikkeling, met aandacht voor bereikbaarheid, klimaatadaptatie, energietransitie, gezondheid en inclusiviteit. Wat betreft 'levend landschap, erfgoed en cultuur' is het beleid om historisch erfgoed te beschermen en te benutten, door ze beter zichtbaar en beleefbaar te maken en door ze te gebruiken als dragers en aanjagers van ruimtelijke kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen. Door het verbouwen van de deel van een karakteristieke boerderij tot woning blijft het cultuurhistorische object ook in de toekomst behouden.

Conclusie:
De toevoeging van één woning levert een bijdrage aan de woningbouwopgave. Door het verbouwen van de deel van een karakteristieke boerderij tot woning wordt een duurzame invulling aan het object gegeven. De planontwikkeling past binnen de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Provincie Utrecht.

3.2.2 Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht

De op 1 april 2021 in werking getreden Interim Omgevingsverordening bevat algemene regels, die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de verordening staan geen regels, die direct doorwerken naar burgers. In de Omgevingsverordening zijn alleen de algemene regels opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de provinciale belangen. De locatie van het plangebied ligt in het 'landelijk gebied' en kent volgens artikel 9.2 van de omgevingsverordening een verstedelijkingsverbod. Hierin is namelijk opgenomen dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op locaties binnen landelijk gebied geen verstedelijking toelaat. De voorgenomen ontwikkeling betreft weliswaar de verbouw van een deel van de boerderij tot woning, maar brengt geen verdere verstedelijking met zich mee, omdat het om een inpandige verbouwing gaat en het oppervlak aan bebouwing dus niet toeneemt. De nieuw geprojecteerde woning wordt aangebracht binnen het hoofdgebouw van de boerderij, die in het bestemmingsplan de aanduiding “karakteristiek” heeft. Naast het hierboven genoemde artikel 9.2 is ook instructieregel 9.10 van toepassing vanwege de functiewijziging voormalig agrarisch bouwperceel naar woonfunctie. Volgens deze regel kan worden toegestaan, dat aan een agrarisch bedrijfsperceel, waar het agrarisch gebruik is beëindigd een woonbestemming wordt gegeven aan de bedrijfswoning en de tot het hoofdgebouw behorende aangebouwde bedrijfsruimte. Daartoe dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het bouwperceel is niet optimaal gesitueerd; b. de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden en versterkt; c. de omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd; d. een kantoor of bedrijf aan huis is mogelijk, indien de omvang van die activiteiten ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Aan deze vier voorwaarden wordt in casu voldaan.

Conclusie:
Het onderhavige voornemen tot functiewijziging sluit aan op de regels van de Interim Omgevingsverordening. Het wijzigingsplan is in overeenstemming met het beleid van de provincie Utrecht.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Woerden

Op 9 juni 2022 is de Omgevingsvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie is een globaal ruimtelijk kader voor de ontwikkeling van Woerden op langere termijn. In de omgevingsvisie wordt dieper ingegaan op de koers en plannen voor een groot aantal thema's: wonen, werken, mobiliteit, landbouw, recreatie, natuur, klimaatadaptatie, energie en bodemdaling. De kerndoelstelling op het gebied van landbouw, natuur en recreatie is om het buitengebied van Woerden, het landschap van het Groene Hart, op een duurzame manier te onderhouden en te benutten. In de omgevingsvisie staat ook, dat er een grote opgave ligt om te zorgen voor voldoende beschikbare, betaalbare en geschikte woningen. Naast het aantal woningen, het soort woningen en voldoende voorzieningen in de directe omgeving dient de woonomgeving ook ruimtelijk aantrekkelijk te zijn en te passen bij de Woerdense identiteit. Dit kan door aan te sluiten bij landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De voorgenomen ontwikkeling – een nieuwe wooneenheid toevoegen binnen het bestaande volume van een karakteristieke boerderij – levert een bijdrage aan de eerdergenoemde opgave.

Conclusie:
De voorgenomen ontwikkeling is niet strijdig met de geschetste uitgangspunten in de Omgevingsvisie Woerden.

3.3.2 Woonvisie Woerden Woont 2019 – 2024

De druk op de Woerdense woningmarkt is enorm. De doorstroming stagneert en de prijzen stijgen hard. Eén van de vijf speerpunten in de visie is, bouwen voor de doorstroming. Met onderhavige ontwikkeling wordt beantwoord aan de uitgangspunten van de woonvisie. Er wordt gebouwd voor eigen behoefte: kinderen van de initiatiefnemer – die thans woonachtig zijn in de stad Woerden - gaan de nieuwe woning bewonen, terwijl de initiatiefnemer aan de voorkant van de boerderij blijft wonen. Gezien de transformatie van de eerdere agrarische deel van de boerderij is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik.

Conclusie:
Onderhavig plan is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.

3.3.3 Bestuursakkoord Woerden 2022 – 2026

In het Bestuursakkoord gaat het in opgave 4 over Bouwen en Wonen.

In punt 28 is het volgende vermeld: “Er komt meer ruimte in de vergunningverlening voor extra woonruimte in het buitengebied. Zowel bij bestaande woningen als in (vrijkomende) agrarische bebouwing. Hierdoor kunnen Tiny Houses, zorgwoningen en het samenwonen van generaties gemakkelijker worden toegestaan. Uiteraard blijft hierbij oog voor het landschap”.

Conclusie :
De voorziene ontwikkeling sluit naadloos aan op het Bestuursakkoord Woerden 2022 – 2026, omdat de nieuwe extra wooneenheid in vrijgekomen agrarische bebouwing is geprojecteerd.

Ook wordt positief ingespeeld op het samenwonen van generaties onder één dak.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening en op basis van jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling te worden aangetoond. Tevens dient te worden onderbouwd dat sprake is van een goede ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven, die voor dit plan relevant zijn.

Gezien de aard van de ontwikkeling, die zich beperkt tot een functiewijziging en een verbouwing binnen een bestaand hoofdgebouw, kan voor een aantal aspecten worden volstaan met een korte kwalitatieve onderbouwing.

4.1 Water

De ontwikkeling bestaat uit een functieverandering van “agrarisch” naar “wonen”. Er is geen sprake van een herinrichting van de locatie. Er is geen sprake van een toename in verharding, waardoor water-compenserende maatregelen nodig zijn. De ontwikkeling bestaat enkel en alleen uit het creëren van een tweede wooneenheid binnen een bestaand hoofdgebouw. De ontwikkeling ligt ruim 300 meter verwijderd van de openbare weg de Barwoutswaarder; dit is een regionale waterkering. Daardoor zijn er geen gevolgen voor de waterveiligheid. Uitgangspunt bij de realisatie van de nieuwe wooneenheid is de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, waarbij het hemelwater is afgekoppeld van het vuilwaterriool en het regenwater wordt afgevoerd naar grond – en oppervlaktewater. Aan drie zijden van de boerderij zijn daartoe sloten aanwezig.

Conclusie :
Water staat de gewenste ontwikkeling niet in de weg.

4.2 Verkeer en parkeren

De boerderij op het adres Barwoutswaarder 59 ligt – vanaf de openbare weg Barwoutswaarder bezien – in tweede linie en heeft een eigen ontsluitingsweg met een lengte van ongeveer 300 meter. De ontsluiting wordt gebruikt door de huidige eigenaren/bewoners, die in de boerderij wonen. Ook de nieuwe bewoners van de tweede wooneenheid zullen gebruik gaan maken van dezelfde ontsluiting. In het plangebied is voldoende ruimte op het boerderijcomplex aanwezig voor parkeren van bewoners en van gasten. Dit alles kan op eigen terrein plaatshebben. Voor parkeren van bezoekers en gasten behoeft geen gebruik te worden gemaakt van de openbare weg.

Conclusie :
Het aspect verkeer en parkeren staat de nieuwe ontwikkeling dan ook niet in de weg.

4.3 Geluid

De ontwikkeling betreft het realiseren een nieuwe wooneenheid binnen een bestaand hoofdgebouw. Omdat een woning op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) een geluidgevoelige functie is, dient gecheckt te worden of sprake is van een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat. De maximumsnelheid op de weg Barwoutswaarder is 60 km/uur. Het plangebied waarin de nieuwe woning is geprojecteerd ligt ruim 300 meter vanaf de openbare weg de polder in “achter in het land”. Wegverkeerslawaai is hierdoor niet aan de orde.

Van railverkeerslawaai is geen sprake, aangezien de spoorlijn Utrecht – Leiden enkele kilometers naar het zuiden is gesitueerd. Ook van industrielawaai is geen sprake, aangezien geen industriële activiteiten op nabijgelegen bedrijventerrein voorkomen.

Conclusie :
Omdat de beoogde woonbestemming ten opzichte van andere woningen verder of op gelijke afstand liggen, kan worden gesteld, dat de beoogde woonbestemming een vergelijkbaar verantwoord akoestisch woon- en leefklimaat heeft. De indicatief berekende geluidbelasting is aanzienlijk lager dan de voorkeurswaarde van 48 dB.

 

4.4 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen, zoals bijvoorbeeld een chemische fabriek of een lpg-station. Een route gevaarlijke stoffen is een mobiele bron. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft de kans aan, dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kan nog acceptabel wordt geacht, is afhankelijk van de omvang van de ramp.

Raadpleging van de risicokaart wijst uit, dat in een straal van één kilometer rondom het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Het plangebied ligt niet binnen een zone van 200 meter, waarbinnen een transportroute van gevaarlijke stoffen is gesitueerd.

Conclusie :
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.5 Luchtkwaliteit

De bestemmingswijziging voorziet niet in de toevoeging van een gebouw. Er komt enkel en alleen een 2e wooneenheid binnen de bestaande boerderij. Projecten kleiner dan 1500 woningen vallen onder het Besluit niet in betekenende mate. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Conclusie :
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.

4.6 Bedrijven- en milieuzonering

In deze paragraaf wordt beschreven, dat de planlocatie Barwoutswaarder (Bww) 59 van doen heeft met omliggende bedrijfspercelen, waarbij wordt ingegaan op de richtafstanden aan de hand van de richtafstanden-lijst, die behoort bij de VNG-handreiking bedrijven- en milieuzonering. Op de hieronder opgenomen plankaart is te zien, dat Barwoutswaarder 59 ligt ingeklemd tussen twee andere agrarische bedrijven. De locatie van deze twee bedrijven is gelegen buiten de bebouwde kom. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) moet een afstand aangehouden worden van minimaal 50 meter. In december 2020 is desgevraagd een Beschouwing geur door bureau SRO uitgebracht. Deze beschouwing is bijgevoegd als b 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0012.png"
Uitsnede plankaart bestemmingsplan WKZ

Barwoutswaarder 63
Het geldende bestemmingsplan laat aan Barwoutswaarder 63 een grondgebonden veehouderij toe. Hier worden circa 70 stuks jongvee gehouden. Het tot woning om te vormen achterhuis op het adres Barwoutswaarder 59 ligt op een afstand van 50 meter tot de gevel van de rundveestal voor het houden van vrouwelijk jongvee. Voor melkrundvee geldt een vaste minimale afstand van 50 meter tussen het emissiepunt van de stal en de gevel van geurgevoelige objecten. Hieraan wordt voldaan waardoor een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd.

Barwoutswaarder 57
Aan de Barwoutswaarder 57 is een intensieve veehouderij toegestaan. Sinds 2020 worden er op deze locatie evenwel geen melkkoeien meer gehouden. Met varkens was al eerder gestopt. Wel worden op deze locatie recreatief 20 paarden gehouden. Hoewel het een hobbymatige activiteit is, is het een activiteit in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is. Dit betekent ook dat de geurvoorschriften uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Uit informatie van de gemeente Woerden is gebleken, dat het achterhuis van Barwoutswaarder 59 niet wordt beschouwd als een cultuurhistorisch waardevol gebouw, waardoor de afstand waaraan getoetst moet worden 50 meter is.

In november 2022 is door de gemeente aan de initiatiefnemer gevraagd om een aanvullend geuradvies te doen genereren nu de omgeving van het plangebied een overwegend agrarische functie heeft. In januari 2023 is onderstaand advies ter beschikking gekomen als b 3. Hieruit blijkt, dat op basis van de informatie over de emissiepunten van de paardenstalling op nummer 57 tot de conclusie is gekomen, dat de situatie van de paardenhouderij voldoet aan de minimumafstand van 50 m tot het achterhuis op het adres Barwoutswaarder 59. Het gaat daarbij om de afstand vanaf het emissiepunt van het dierenverblijf tot de gevel van het geurgevoelig object (artikel 4 Regeling geurhinder en veehouderij = Rgv). Het emissiepunt van het dierenverblijf is (art.1 Rgv) dat punt waar de geur naar buiten treedt, dan wel wordt gebracht (dus met natuurlijke of mechanische ventilatie).

afbeelding "i_NL.IMRO.0632.WPBarwoutswaard59-wVA1_0013.png"

In bovenstaande figuur zijn de emissiepunten aangegeven, samen met de contour van 50 m afstand rondom de woning. Het emissiepunt van de natuurlijke ventilatie (open deuren) bevindt zich op ongeveer 68 m afstand tot de gevel van het achterhuis. De zuidelijke ventilator bevindt zich op 58 m afstand en de (defecte) noordelijke ventilator bevindt zich op ongeveer 51 m afstand tot de gevel. Voor alle emissiepunten wordt er voldaan aan de minimumafstand tot de gevel van het achterhuis. De mestopslag ligt op 58 meter afstand, waarmee ook hier aan de minimumafstand wordt voldaan.

Omdat de situatie van de minimumafstanden voldoet, kan ervan uit worden gegaan, dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het uitvoeren van een geuronderzoek met verspreidingsberekeningen is dan niet nodig.

Barwoutswaarder 53
Aan de Barwoutswaarder 53 is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI Woerden) gelegen met een capaciteit van 74.100 i.e. (Squit Odru). Met deze verwerkingscapaciteit (< 100.000 i.e.) wordt de RWZI ingedeeld in milieucategorie 4.1 met een richtafstand van 200 meter voor geur. De omgeving van het plangebied is in te delen als een gemengd gebied, zodat deze richtafstand met één afstandstrap mag worden verkleind tot 100 meter. De afstand tussen het tot woning om te vormen achterhuis en de grens van de RWZI is 122 meter, zodat wordt voldaan aan de richtafstand en een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd.

Op 26 november 2008 heeft adviesbureau Tauw een notitie geschreven in verband met wijzigingen binnen de RWZI en mogelijke gevolgen voor geur. Hieruit blijkt, dat er ter plaatse van de locatie Barwoutswaarder 59 geen overschrijding is van de geurnorm. Dit bevestigt het voorgaande.

Barwoutswaarder 59 en Keuris Distilleerderij
Keuris Distilleerderij bevindt zich op het adres Barwoutswaarder 57. In het bedrijveninformatiesysteem van de Odru is hiervoor geen melding Activiteitenbesluit bekend. De inrichting is nader aangeduid als destilleerderijen en likeurstokerijen, waarbij een VNG-milieucategorie 4.2 hoort. Van Keuris is bekend, dat het om een kleine distilleerderij gaat. Voor dergelijke inrichtingen moet op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering uitgegaan worden van:

  • Distilleerderijen en likeurstokerijen – milieucategorie 4.2 met afstand van 300 meter voor geur, 30 meter voor stof, 30 meter voor gevaar en 200 meter voor geluid of
  • Vervaardiging van wijn, cider, e.d. – milieucategorie 2 met een afstand van 10 meter voor geur, 0 meter voor stof, 0 meter voor gevaar en 30 meter voor geluid.

Omdat het hier zou gaan om een kleinschalige stokerij en distilleerderij kan waarschijnlijk vanwege een vergelijkbaar karakter aan activiteiten worden uitgegaan van vervaardiging van wijn, cider e.d. richtafstand is 30 meter vanwege geluid en 10 meter vanwege geur.

Ook in nieuwe situaties kan (buiten de bebouwde kom) een afstand van 25 meter worden aangehouden. De afstand tot de nieuwe wooneenheid in het achterhuis is ruim meer dan 50 meter.

Conclusie :
Het bovenstaande betekent dat de 2 naastgelegen agrarische bedrijven, als gevolg van de omzetting naar wonen en de toevoeging van één woning, niet in hun bedrijfsvoering gehinderd worden. Ook de RWZI en Keuris liggen op voldoende afstand. Daarnaast kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van de nieuwe woning Barwoutswaarder 59 een acceptabel woon- en leefklimaat ontstaat, dat voldoet aan de eisen die de gemeente Woerden hieraan stelt.

4.7 Bodem

Vanwege de wijziging van het agrarisch gebruik naar wonen is in februari 2021 voor een strook grond op het achterste gedeelte van de boerderij een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage b 4). In tweede instantie is het gehele plangebied met de bestemming “agrarisch” onderzocht, omdat dit in z'n geheel wijzigt naar de bestemming “wonen”. Op 27 juli 2022 is het aanvullend verkennend bodemonderzoek verschenen (bijlage b 5). Uit de analyseresultaten blijkt, dat de grond licht tot matig verontreinigd is met zware metalen en plaatselijk licht met PAK, PCB en minerale olie. Het grondwater is licht verontreinigd met barium, xylenen en di-chlooretheen. De aangetroffen verontreinigingen zijn vermoedelijk het gevolg van het gebruiksverleden van de locatie (en omgeving) en zijn daarmee dermate laag, dat nader onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.

Conclusie :
Met betrekking tot de vastgestelde milieu-hygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse kan worden geconcludeerd, dat er gezien de geringe mate aan verontreiniging milieu-hygiënisch geen bezwaar is tegen de toekomstige realisatie van een nieuwe woning in de deel van de boerderij. De bodemkwaliteit van het plangebied is geschikt voor het toekomstig gebruik ”Wonen”.

4.8 Ecologie: Wet natuurbescherming ( Wnb )

In april 2021 is een quick-scan uitgevoerd met het oog op de beantwoording van de vraag of de voorgenomen ontwikkeling in strijd is met de gebieds- of soortbescherming uit de Wet natuurbescherming of het provinciaal beleid (bijlage b 6). Tijdens het onderzoek is vastgesteld, dat de voorgenomen ontwikkeling niet in strijd is met het onderdeel gebiedsbescherming. Verder zijn de plannen niet in strijd met de provinciale gebiedsbescherming. Zowel de Natura 2000 – gebieden als het NNN-gebied liggen op ruim voldoende afstand van het plangebied.

Wat de soortenbescherming betreft constateert de quick-scan de mogelijke aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten van huismus in het dak van de boerderij. Dit geldt evenzeer voor vleermuizen. Ook nader onderzoek naar rugstreeppad is geadviseerd. Hierbij is het volgende overwogen. De ruimtelijke ingreep is beperkt tot het maken van een nieuwe woning binnen het reeds aanwezige casco van de boerderij. Er worden geen gebouwen gesloopt; er wordt geen nieuwe bebouwing op het erf gerealiseerd. Wel worden in de bestaande boerderij enkele gevelopeningen toegevoegd voor openslaande deuren en het aanbrengen van dakkapellen.

Op 9 november 2022 is nogmaals een veldbezoek gehouden voor een Quick Scan Flora & Fauna. De conclusie van dit onderzoek was, dat er in het plangebied nader onderzoek nodig is naar vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen (bijlage b 7). De 4 gevraagde onderzoeken zijn gehouden van april tot en met september 2023. De onderzoeken zijn afgerond en uitgevoerd volgens de daarvoor geldende normen. Uit de vier onderzoeken is het volgende naar voren gekomen voor zowel Vleermuizen, Gierzwaluwen, Huismussen als Rugstreeppad: geen verblijfplaatsen noch bijzonderheden; vervolgstappen zijn niet nodig (bijlage b 8).

Conclusie :
Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd, dat er vanuit gebiedsbescherming en/of soortenbescherming geen beperkingen zijn voor de planontwikkeling. Er is overigens bij de initiatiefnemers bereidheid om zoveel mogelijk natuur-inclusief te bouwen.

4.9 Archeologie

De boerderij, waarin de nieuwe woning wordt aangebracht, ligt op de plankaart van het vigerende bestemmingsplan in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor gebieden met deze archeologische verwachtingswaarde geldt een verplichting voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek. Uitzondering hierop vormt het gegeven, dat bodemingrepen niet dieper dan 30 cm beneden maaiveld plaatshebben. Voor het hier in het geding zijnde plangebied is dit het geval. De boerderij is op staal gefundeerd. Heiwerkzaamheden zijn niet nodig. De bestaande vloer wordt ondergronds gesloopt tot 27 cm onder het maaiveld. Binnen bestaande bouwmuren wordt een bestaande vloer in de deel vervangen door een nieuwe geïsoleerde vloer. Op een grond-verdichte laag wordt een nieuwe constructievloer van 20 cm beton aangebracht met daarop een isolatiepakket van 8 cm. De afwerkvloer van 7 cm eindigt 5 cm boven peil = 8 cm boven het maaiveld. Verwezen wordt naar de bijgevoegde detailtekening (b 8). Het bestemmingsplan bevat in de regels een concrete regeling – via de dubbelbestemming - ten behoeve van de bescherming van (potentiële) archeologische waarden. Mochten er bij toeval archeologische vondsten worden gedaan, dan dienen deze overeenkomstig geldende wetgeving altijd te worden gemeld bij het bevoegd gezag.

Conclusie :
Er wordt niet geroerd in de grond beneden 30 cm. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

4.10 Duurzaamheid

Het Rijk sluit aan bij de Europese doelstelling om te komen tot een 20 % reductie van de CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. De Wet Voortgang Energietransitie (Wet VET) schrijft voor, dat nieuwbouw per 1 juli 2018 gas-loos uitgevoerd dient te worden. De energie efficiëntie wordt uitgedrukt in de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Bij een EPC van 0 is een woning energieneutraal. De EPC in het Bouwbesluit is per 1 januari 2021 vervangen door BENG-eisen (Bijna Energie Neutrale Gebouwen). De gemeente Woerden voert een actief duurzaamheidsbeleid. Eén van de speerpunten is duurzame energie. Woerden zet zich in voor geheel aardgasvrij wonen.

De initiatiefnemer speelt hier graag op in. Zo zal de nieuwe woning duurzaam worden gerealiseerd, waarbij de woning goed geïsoleerd en kierdicht wordt gebouwd. Voor het op temperatuur houden van de woning alsmede het verwarmen van het huishoudwater zal een lucht – water – warmtepomp worden geïnstalleerd. De benodigde energie voor de warmtepomp zal opgewekt worden middels het plaatsen van zonnepanelen op het achtergelegen voormalige bedrijfsgebouw. De woning zal hiermee voldoen aan de eisen, die de gemeente stelt.

Conclusie :
Bij dit planinitiatief is zoveel als mogelijk ingespeeld op het overheidsbeleid met betrekking tot duurzaamheid.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

In Hoofdstuk 1 zijn inleidende regels opgenomen. Het gaat om enkele begrippen en de relatie met het bestemmingsplan Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld. In Hoofdstuk 2 zijn algemene regels opgenomen, in het bijzonder artikel 3 de anti-dubbeltelregel. In Hoofdstuk 3 zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.

5.1.1 Het wijzigingsplan

Met dit wijzigingsplan wordt middels het wijzigen van de bestemming “Agrarisch – Landschappelijke waarden” naar “Wonen” het agrarisch gebruik op het perceel Barwoutswaarder 59 gewijzigd naar wonen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende plan wordt gerealiseerd op basis van een particulier initiatief. De gemeente en initiatiefnemer hebben een anterieure overeenkomst gesloten waarin de rechten en plichten van zowel de ontwikkelaar als de gemeente zijn aangegeven, alsmede de definitieve regeling van het kostenverhaal. Met deze overeenkomst is het plan verzekerd van kostendekking, het opstellen van een exploitatieplan is daarom overeenkomstig artikel 6.12, lid 2 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening niet nodig. Gesteld kan worden dat er geen verplichting is om tegelijkertijd met de ruimtelijke procedure een exploitatieplan op te stellen.

De economische uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan is hiermee aangetoond.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

Overeenkomstig artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het ontwerp-wijzigingsplan op 30 augustus 2023 voor advies toegezonden aan de Provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Beide instanties hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het plan en geen opmerkingen te hebben.

6.2.2 Participatie

De initiatiefnemer heeft in het voorjaar van 2020 de naaste buren geïnformeerd over de gewenste nieuwe wooneenheid binnen bestaande voormalige agrarische bebouwing. Dit zijn de buren op de volgende twee adressen: Barwoutswaarder 57 en 63. Op nummer 57 zijn paarden aanwezig. Nummer 63 fungeert als opfokbedrijf voor jongvee. Er is door de initiatiefnemer een korte toelichting gegeven op het wijzigingsplan en op de in te dienen aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de realisatie van de nieuwe wooneenheid. In de gehouden gesprekken zijn door de buren geen expliciete uitspraken gedaan. Wel is gemeld, dat ze graag de bestaande mogelijkheden voor de beide objecten willen kunnen continueren en geen belemmering ondervinden van dit wijzigingsplan.

6.2.3 Zienswijzen

Het ontwerp-wijzigingsplan heeft (gecoördineerd met de ontwerp omgevingsvergunning) van vrijdag 10 november 2023 tot en met donderdag 21 december 2023 ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.