direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleidskader
Plan: Mecklenburglaan naast 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0629.BPMECKE2011-VG01

3.4 Gemeentelijk beleidskader

Structuurvisie Wassenaar

De gemeenteraad van Wassenaar heeft bij besluit van 7 maart 2005 de structuurvisie vastgesteld. Met deze structuurvisie streeft de gemeente de volgende doelen na:

  • kennis nemen en inventariseren van ruimtelijke en maatschappelijke verlangens van de bevolking van Wassenaar;
  • versterken van maatschappelijk draagvlak voor gedragen en succesvolle besluitvorming over het planproduct;
  • overtuigen dat het product bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke en sociaal economische structuur van Wassenaar;
  • opbouwen van vertrouwen dat realisatie van projecten in een latere fase kan bevorderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0629.BPMECKE2011-VG01_0005.jpg"

Afbeelding 3.3: Kaart structuurvisie Wassenaar

Het plangebied ligt binnen de occupatiezone. Dit is een consoliderende zone. Behoud en versterking staan hier centraal. De plandynamiek is laag omdat er slechts sprake is van vervanging van de invulling, waarbij versterking van de hoofdstructuur en het ruimtelijk beeld belangrijk is.

Nota Het Bodemarchief ontrafeld

De gemeenteraad heeft op 19 januari 2009 de nota 'Het bodemarchief ontrafeld' vastgesteld. In de nota zijn beleidsregels en wensen geformuleerd die inhoud geven aan het archeologiebeleid van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg die samenwerken in het Pact van Duivenvoorde.

In de nota worden beleidsregels en wensen ten aanzien van de omgang met het archeologisch erfgoed geformuleerd. Dit beleidskader is vertaald naar een archeologische beleidskaart en modelregels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0629.BPMECKE2011-VG01_0006.jpg"

Afbeelding 3.4: Uitsnede archeologische beleidskaart

Ter plaatse van het plangebied is op de archeologische beleidskaart aangegeven dat er een hoge verwachting voor de periode Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd (aangegeven met een rood vlak, nummer 5).

Voorafgaand aan bodemingrepen en/ of plannen met een oppervlak groter dan 30 m2 en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld dienen een archeologisch bureauonderzoek en enkele controleboringen naar de bodemgesteldheid van het plangebied te worden uitgevoerd. Ten behoeve van het bureauonderzoek dient tevens het bouwarchief te worden geraadpleegd. Bij het vaststellen van het oppervlak dient steeds uitgegaan te worden van het kadastrale perceel waarop de werkzaamheden mogelijk worden gemaakt. In plaats van het zetten van controle boringen naar de bodemgesteldheid mogen, indien voorhanden en diep genoeg gezet, ook de boorstaten van een verkennend bodemonderzoek ten behoeve van milieu en/ of grondwater gebruikt worden. Indien uit het bureauonderzoek blijkt dat het gebied een hoge verwachting heeft en uit de boringen een intacte bodem naar voren komt, dan volgt direct een proefsleuvenonderzoek of archeologische begeleiding.

In de regels van het bestemmingsplan wordt, met behulp van een dubbelbestemming, rekening gehouden met de archeologische verwachtingswaarden.

Bestemmingsplan Landelijk Gebied

Op 7 maart 2005 heeft de raad van de gemeente Wassenaar bestemmingsplan ´Landelijk Gebied´ vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0629.BPMECKE2011-VG01_0007.jpg"

Afbeelding 3.5: Uitsnede plankaart 'Landelijk gebied'

Het plangebied heeft ingevolge dit bestemmingsplan de bestemming 'Natuurgebied'. Gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor het behoud, herstel of versterking van de aan deze gronden eigen zijnde natuurwaarden, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, alsmede de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden en landschappelijke waarden. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor extensieve dagrecreatie en verkeersvoorzieningen waaronder onsluitingspaden, fiets-, voet- en ruiterpaden voor zover dit geen onevenredige afbreuk doet aan de bovengenoemde waarden. Agrarisch medegebruik in het kader van het beheer van de natuurgebieden is tevens toegestaan.

Op deze gronden mogen buiten de bouwvlakken bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht die ten dienste staan van de bestemming. De maximale hoogte hiervan bedraagt 3 meter, met uitzondering van de erfafscheidingen.