direct naar inhoud van Regels
Plan: Linten 3
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.upTriangellinten3-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Triangel, Uitwerkingsplan Linten 3 van de gemeente Waddinxveen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0627.upTriangellinten3-0301 met de bijbehorende regels;

1.3 aan-huis-gebonden-beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtererf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw of achter de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan;

1.7 bestaand bouwwerk:

bouwwerk, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.8 bestaand gebruik:

gebruik, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.12 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van zolder en onderbouw;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.19 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.22 horecabedrijf:

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.23 internetwinkel:

detailhandel via internet, met dien verstande dat:

  • a. het te koop aanbieden, de uitstalling ten verkoop en het verkopen uitsluitend geschieden via internet en niet fysiek ter plaatse, en
  • b. het leveren van goederen overwegend plaatsvindt via post-, pakket- of soortgelijke bezorgdiensten;
1.24 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding of vergunning op grond van de Wet milieubeheer vereist is, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.25 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.26 peil:
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.27 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;

1.28 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;

1.29 voorgevelrooilijn:

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;

1.30 zeer kwetsbare groepen:

groepen van personen met een permanente functionele beperking, te weten personen die door geestelijke of lichamelijke beperking, door zeer jonge leeftijd of door detentie niet in staat zijn om zichzelf, zonder daadwerkelijke hulp van buitenaf, binnen korte tijd in veiligheid te brengen (vluchten), of bescherming te zoeken tegen de nadelige effecten van een calamiteit (schuilen);
voorbeelden van functies en voorzieningen waar deze groepen zich bevinden zijn: basisscholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen, opvang gehandicapten en penitentiaire inrichtingen;

1.31 zijerf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de breedte van de voorgevel:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de zijgevels;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water, watergangen en waterpartijen;
  • b. waterhuishouding;
  • c. oevers en taluds;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. bij een ander behorende overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals beschoeiingen en erf- of perceelafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen, met dien verstande dat langs de Tweede Bloksweg geen erf- of perceelafscheidingen zijn toegestaan;
  • b. duikers en bruggen met een breedte van maximaal 6 m.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. watergangen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, ofwel woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn van hoofdgebouwen langs de Tweede Bloksweg geen erf- of perceelafscheidingen zijn toegestaan;
  • d. duikers en bruggen met een breedte van maximaal 6 m.
4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

algemeen

  • a. van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag de gezamenlijke oppervlakte respectievelijk het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 700 m²: maximaal 25% van de oppervlakte van het betreffende bouwperceel;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 700 m² tot en met 900 m²: maximaal 175 m²;
    • 3. op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 900 m²: maximaal 20% van de oppervlakte van het betreffende bouwperceel;

woningen, hoofdgebouwen

  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in of maximaal 1 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens,
  • c. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd vrijstaand, ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • d. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde hoofdgebouwen de afstand van elk van de hoofdgebouwen met inbegrip van de daaraan aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de inhoud van een woning, te weten het hoofdgebouw, mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • f. de breedte van de voorgevel van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven bij de wijze waarop het hoofdgebouw is afgedekt:
    kap vorm / nokrichting   breedte van de voorgevel  
    dwarskap / nokrichting haaks op de openbare weg   maximaal 10 m  
    deels dwarskap / nokrichting haaks op de openbare weg
    deels langskap / nokrichting parallel aan de openbare weg  
    maximaal 12 m  
    langskap / nokrichting parallel aan de openbare weg   maximaal 14 m  
  • g. de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;

bijbehorende bouwwerken

  • h. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw waarbij ze horen, met dien verstande dat in geval van hoofdgebouwen langs de Tweede Bloksweg, bijgebouwen uitsluitend op ten minste 5 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elk hoofdgebouw niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van het zijerf of de zijerven en het achtererf, met een maximum van 45 m², onverminderd het bepaalde onder a;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder k, mag indien de oppervlakte van het bouwperceel meer dan 1.000 m² bedraagt, de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken maximaal 60 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder a;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder a, i en j, mag de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bijbehorende bouwwerken, indien die meer bedraagt dan krachtens die bepalingen is toegestaan, ten hoogste zoveel bedragen als de bestaande oppervlakte;
  • l. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;

bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • m. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
vlaggenmasten   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3  
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Aan huis gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit

In de woning en bijbehorende bouwwerken is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken brutovloeroppervlakte mag maximaal 25% van de totale brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken bedragen, met een maximum van 80 m²;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, behoudens een internetwinkel;
  • d. horecabedrijf is niet toegestaan;
  • e. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan.
4.3.2 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning, voor zover die zijn gelegen op meer dan 3 m van de woning, loodrecht gemeten uit de gevels van de woning en de verlengden daarvan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Hoogte begane grondvloer

Hoofdgebouwen mogen wat betreft de begane grondvloer uitsluitend als volgt worden gebouwd:

  • a. de bovenkant van de begane grondvloer mag niet dieper dan 4,85 m onder N.A.P. liggen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag in geval van een bestaande woning met een vloerpeil dieper dan 5,05 m onder N.A.P., bij verbouwing de bovenkant van de begane grondvloer niet dieper dan 5,05 m onder N.A.P. komen te liggen.
5.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.2.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de binnen dit plan aanwezige gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.

5.2.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in artikel 5.2.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangetoond dat de maatregelen worden gevolgd die zijn opgenomen in het onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen.
  • b. Het bevoegd gezag is tevens bevoegd bij het verlenen van de omgevingsvergunning nadere eisen te stellen aan de wijze van bouwen.
5.2.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in 5.2.1 is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden, die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, danwel van ondergeschikte betekenis zijn en voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
5.3 Bestaande maten en andere maten
  • 1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhoud- en oppervlaktematen en aantallen, die meer bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • 2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhoud- en oppervlaktematen en aantallen, die minder bedragen dan in het plan is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • 3. In geval van herbouw is het bepaalde in de leden 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer;
  • c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer;
  • d. niet voor bewoning bestemde gebouwen of onderkomens, voor permanente bewoning.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
7.1.1 Uitsluiting vestiging 'zeer kwetsbare groepen'

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is de vestiging van functies of objecten voor zeer kwetsbare groepen niet toegestaan.

7.1.2 Afwijking vestiging 'zeer kwetsbare groepen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 7.1.1, voor de vestiging van zeer kwetsbare groepen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen', mits wordt voorzien in:

  • a. voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor de brandweer;
  • b. verschillende aanrijdroutes;
  • c. voldoende mogelijkheden voor ontvluchting van objecten;
  • d. een goede ontvluchting door optimale inrichting en ontsluiting van de openbare ruimte;
  • e. bouwkundige maatregelen om de mogelijkheden tot schuilen en daarmee de zelfredzaamheid te verbeteren;
  • f. een ontruimingsplan waarbij rekening wordt gehouden met een incident bij de gasleiding;

met dien verstande dat:

  • g. er voldoende aandacht dient te zijn voor risicocommunicatie en het voorbereiden en oefenen van bewoners en werknemers op het handelen bij een calamiteit;
  • h. een omgevingsvergunning niet eerder wordt verleend dan nadat ter zake advies van de brandweer is ingewonnen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Triangel, Uitwerkingsplan Linten 3.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen bij besluit van [DATUM].

De secretaris,  
 
....