Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 't Suyt Waddinxveen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0627.bptsuyt-0401

Artikel 7 Wonen - 1

 
7.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen;
b.
parkeervoorzieningen;
c.
aan huis verbonden beroepen;
  
 
met daaraan ondergeschikt:
d.
opritten, voet- en fietspaden;
e.
water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f.
openbare nutsvoorzieningen;
g.
vlonders en steigers;
  
 
met de daarbij behorende:
h.
tuinen en erven;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
per bouwperceel is maximaal één hoofdgebouw toegestaan, alsmede bijbehorende bouwwerken;
b.
de breedte van een bouwperceel mag niet meer zijn dan 45 meter;
c.
een bouwperceel mag voor maximaal 35% worden bebouwd;
d.
ter plaatse van de aanduiding [vrij] zijn enkel vrijstaande woningen toegestaan;
e.
ter plaatse van de aanduiding [tae] zijn zowel vrijstaande- als twee-aan-een woningen toegestaan;
f.
ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" mag het aantal woningen per bouwvlak niet meer zijn dan het aangegeven aantal;
g.
ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” mogen de goot- en bouwhoogte van een gebouw niet meer zijn dan de aangegeven goot- en bouwhoogte;
h.
ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gevelrichting” (sba-gvr) geldt dat ook de gevel gericht op de Plasweg wordt aangemerkt als voorgevel;
i.
ten aanzien van vrijstaande woningen mag de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 meter zijn, met dien verstande dat voor de woningen aan de Waterplas en in het Waterlint, als beschreven in de toelichting op pagina 23 (afbeelding 7), deze afstand niet minder dan 5 meter mag zijn;
j.
de afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrens mag niet minder zijn dan 6 meter, met uitzondering van de onder sub h bedoelde woningen, waarbij de gevel gericht op de Plasweg niet als voorste perceelgrens wordt aangemerkt;
k.
de dakhellingvan gebouwen mag niet minder dan 45 graden en niet meer dan 55 graden zijn;
l.
ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - geurzone" zijn geen geurgevoelige objecten toegestaan.
  
7.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen;
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen;
c.
voor vlonders en steigers gelden de volgende voorwaarden:
  • maximaal één vlonder of steiger per woning is toegestaan;
  • de oppervlakte niet meer dan 15 m² mag bedragen;
  • de hoogte niet meer dan 0,2 meter mag bedragen, gerekend vanaf het aangrenzend land;
  • de waterbeheerder dient toestemming te geven.
 
7.3
Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
e.
de sociale veiligheid;
f.
de bescherming van de groenstructuur;
g.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
 
7.4
Afwijken van de bouwregels
7.4.1
Afwijkingsmogelijkheid aantal woningen
 
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder e en toestaan dat het op de verbeelding opgenomen aantal wooneenheden per bouwvlak wordt overschreden, onder voorwaarde dat:
a.
een totaal aantal van 66 woningen (inclusief de bouwtitels uit de bestemming “Wonen - 2”) niet wordt overschreden;
b.
de overschrijding ten goede komt aan het belang van een doelmatig ruimtegebruik.
  
7.4.1
Afwijkingsmogelijkheid dakhelling
 
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder k en toestaan dat een andere dan de in dat lid toegestanedakhelling wordt toegepast.
 
7.4.2
Voorwaarden voor afwijken
 
De in artikel 7.4.1 genoemde afwijkingen zijn mogelijk, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
het stedenbouwkundig beeld;
b.
de woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de parkeergelegenheid;
e.
de sociale veiligheid;
f.
de milieusituatie;
g.
de groenstructuur;
h.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
 
7.5
Specifieke gebruiksregels
 
Het is verboden om:
a.
bijgebouwen als zelfstandige woning gebruiken;
b.
woonruimte te verhuren of anderszins beschikbaar stellen aan derden, ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
c.
gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een seksinrichting;
d.
gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van
een aan huis verbonden bedrijf;
e.
onbebouwde gronden te gebruiken als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
f.
onbebouwde gronden te gebruiken als stallings- of standplaats van kampeermiddelen.
 
7.6
Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1
Mantelzorg
 
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.5 onder a en toestaan dat een bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, met dien verstande dat:
a.
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg, waarbij sprake is van een sociale indicatie;
b.
het gebruik geen onevenredige aantasting van het woongenot van omwonenden oplevert;
c.
de afhankelijke woonruimte binnen de bebouwingsregeling als bedoeld in wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 70 m2.
d.
mantelzorg aantoonbaar van tijdelijke aard is en dat de aanpassingen omkeerbaar zijn.
  
7.6.2
Aan huis gebonden bedrijf
 
Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.5 onder d en toestaan dat een aan huis gebonden bedrijf in het hoofd- of bijgebouw wordt uitgeoefend, met dien verstande dat:
a.
geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat optreedt;
b.
een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer ontstaat, alsmede een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
c.
parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
d.
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
e.
de activiteit moet worden uitgevoerd door een bewoner.