direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Triangel I3
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.TAMOPTriangeli3-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Preambule 

Dit plan betreft het planologisch-juridisch kader voor de ontwikkeling van de woningen en maatschappelijke voorzieningen in deelgebied I3 van Park Triangel te Waddinxveen. Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Waddinxveen. De in deze wijziging van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22c van het omgevingsplan van de gemeente Waddinxveen. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer 22c gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22c' gelezen worden.

Artikel 1 Begrippen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing. Aanvullend gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 omgevingsplan:

het omgevingsplan van de gemeente Waddinxveen;

1.2 plan:

het uitwerkingsplan TAM-omgevingsplan Triangel I3 met identificatienummer NL.IMRO.0627.TAMOPTriangeli3-0301 van de gemeente Waddinxveen;

1.3 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, ambachtelijk, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroeps- of bedrijfsactiviteit, inclusief ondergeschikte (productiegebonden) detailhandel, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken op hetzelfde perceel wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Tevens is voor de activiteit geen melding of vergunning op grond van de Wet milieubeheer vereist;

1.4 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw of achter de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan;

1.5 afvalinzamelpunt:

geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerk/voorziening ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;

1.6 bruto-vloeroppervlakte (bvo):

bruto-oppervlakte als bedoeld in NEN2580;

1.7 coffeeshop:

een horeca-inrichting waar verkoop en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;

1.8 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.9 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.10 grondgebonden woning:

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.11 hoofdgebouw:

gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, alsmeer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.12 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  • a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het verstrekken van nachtverblijf;
1.13 huishouden:

bewoning van een woning door: één persoon of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen. Bij elkaar wonende studenten en/of alleenstaanden vormen in de regel geen huishouden;

1.14 internetwinkel

detailhandel via internet, met dien verstande dat:

  • a. het te koop aanbieden, de uitstalling ten verkoop en het verkopen uitsluitend geschieden via internet en niet fysiek ter plaatse, en
  • b. het leveren van goederen overwegend plaatsvindt via post-, pakket- of soortgelijke bezorgdiensten;
1.15 kamerverhuur:

de (gedeeltelijke) verhuur van een woning via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;

1.16 kunstwerk:

bouwwerk ten behoeve van infrastructurele voorzieningen en/of waterhuishoudkundige voorzieningen;

1.17 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (para-)medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen en woningen die onderdeel vormen van een woonzorgcentrum;

1.18 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.19 ondergeschikte functie:

functie bij aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit waarvoor maximaal 30% van het brutovloeroppervlak tot een maximum van 50 m2 als zodanig gebruikt mag worden;

1.20 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie en een dak met maximaal één gesloten wand;

1.21 parkeervoorziening:

voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk, en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox;

1.22 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.23 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.24 voorgevel:

het voorste deel van de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, ligging aan de weg, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.25 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.26 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van de berging en infiltratie van hemelwater;

1.27 wonen:

het gebruik van een woning voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.28 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.29 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel;

1.30 zijgevel:

een gevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw die voor en achtergevel met elkaar verbindt.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • a. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld onder c.
  • b. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 van dit omgevingsplan zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk 22c.
  • c. De regels in dit hoofdstuk 22c zijn van toepassing op de locatie 'TAM-omgevingsplan Triangel I3', waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0627.TAMOPTriangeli3-0301.

Artikel 3 Wijze van meten

In aanvulling op artikel 22.24 van het omgevingsplan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:

3.1 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het straatpeil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen;

3.2 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het straatpeil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Ter verduidelijking: alsde goot/de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel lager zijn gemonteerd dan het snijvlak van de gevel en het dakvlak, geldt de hoogte tot aan het snijvlak;

3.3 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken (inclusief overbouwingen) en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

3.4 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, dakgoten, overstekende daken, lifthuizen en balkons, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1.50 meter bedraagt.

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het plangebied mag onder hoofdgebouwen ondergronds worden gebouwd;
  • b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 2,5 m onder peil.
5.2 Aanwijziging vergunningsplichtig geval
5.2.1 Bouwen buiten de grenzen van het hoofdgebouw

In aanvulling op artikel 5.1 is het verboden om zonder omgevingsvergunning buiten de grenzen van een hoofdgebouw ondergronds te bouwen.

5.2.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.2.1 wordt alleen verleend als:

  • a. de diepte van de ondergrondse bebouwing niet meer bedraagt dan 2,5 meter onder straatpeil;
  • b. de situering en de diepte vanuit milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • c. er geen onevenredige milieuhinder ontstaat;
  • d. er geen onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen ontstaat.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies en activiteiten.

6.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats voor onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en de exploitatie van een seksinrichting;
  • c. het gebruik van gronden en gebouwen voor de exploitatie van een coffeeshop;
  • d. niet voor bewoning bestemde gebouwen of onderkomens, voor permanente bewoning.

Artikel 7 Omgevingsplanactiviteiten

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken ten behoeve van:

  • a. het overschrijden van grenzen voor zover betrekking hebbende op erkers, balkons, buitentrappen, luifels en soortgelijke bouwwerken;
  • b. het overschrijden van grenzen door gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen ingeval de overschrijding meer bedraagt dan 1,5 m;
  • c. containers, al dan niet beneden straatpeil gelegen, voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;
  • d. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • e. de normen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bouwgrenzen met maximaal 3 m, alsdit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de normen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Parkeren
  • a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, als de omvang of de functie van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de nota ’Parkeerbeleid', van de gemeente Waddinxveen, vastgesteld op 9 juli 2014 en de Notitie 'Toepassing parkeerbeleid en resultaten', van de gemeente Waddinxveen, vastgesteld op 9 mei 2017 en dat alsdeze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  • b. Als de functie van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachte behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  • c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
8.2 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
8.2.1 Afwijken parkeernorm

In aanvulling op artikel 8.1 is het verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de in 8.1 genoemde parkeernorm.

8.2.2 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit afwijken parkeernorm

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.2.1 wordt alleen verleend als:

  • a. als het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 2 Toegestane activiteiten en/of functies

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Maatschappelijk.

9.2 Functieomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. fietsenstallingen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. speelterreinen en speeltoestellen.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Hogere waarde geluid

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere geluidswaarde 1' zijn in afwijking van de standaardwaarden hogere waarden toegestaan conform Bijlage 2.

Artikel 10 Verkeer

10.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Verkeer.

10.2 Functieomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;

met de daarbij behorende:

  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. voorzieningen ten behoeve van het opwekken van energie;
  • f. groenvoorzieningen, waaronder bermen, taluds en beplanting;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speeltoestellen en -voorzieningen;
  • k. (ondergrondse) afvalinzameling;
  • l. objecten van beeldende kunst;
  • m. standplaatsen;
  • n. geluidwerende voorzieningen.

Artikel 11 Woongebied

11.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Woongebied.

11.2 Functieomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van grondgebonden en gestapelde woningen;
  • b. aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;

met daarbij behorende

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. erftoegangswegen en verblijfsvoorzieningen;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. (kleinschalige) speelvoorzieningen;
  • j. (ondergrondse) afvalvoorzieningen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van het opwekken van energie;
  • l. nutsvoorzieningen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Hogere waarde geluid
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere geluidswaarde 1' zijn in afwijking van de standaardwaarden hogere waarden toegestaan conform Bijlage 2.
11.3.2 Aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten

In de woning en bijbehorende bouwwerken is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken brutovloeroppervlakte mag maximaal 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken bedragen, met een maximum van 50 m² per woning;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, behoudens een (kleinschalige) internetwinkel;
  • d. horecabedrijf is niet toegestaan;
  • e. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan.

 

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke bouwactiviteiten

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Maatschappelijk.

12.2 Bouwactiviteiten
12.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de functie zoals beschreven in Artikel 9.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte bedraagt niet meer dan 14 meter;
  • b. de maximale vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorzieningen bedraagt 4.200 m2.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 meter;
  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.
12.3 Aanwijziging vergunningplichtige gevallen
12.3.1 Binnenwaarde geluid

In aanvulling op artikel 12.2.2 is het verboden om zonder omgevingsvergunning een geluidgevoelig gebouw te realiseren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere geluidswaarde 1'.

12.3.2 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit binnenwaarde geluid

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.5 wordt alleen verleend als:

  • a. een akoestische rapportage een overzicht van het gezamenlijk geluid, Lden, op alle gevels van het geluidgevoelig gebouw;
  • a. een akoestische rapportage aantoond dat aan de binnenwaarde wordt voldaan conform Besluit bouwerken leefomgeving, Art. 4.103.

Artikel 13 Verkeer

13.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Verkeer.

13.2 Bouwactiviteiten
13.2.1 Algemeen

Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de functie zoals beschreven in Artikel 10.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. het oppervlakte van een gebouw voor een nutsvoorziening bedraagt maximaal 20 m² per gebouw.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m;
  • b. de bouwhoogte van straatmeubilair bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst bedraagt maximaal 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een geluidscherm bedraagt maximaal 3 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 m.

Artikel 14 Woongebied

14.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Woongebied.

14.2 Bouwactiviteiten
14.2.1 Algemeen
  • a. Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de functie zoals beschreven in Artikel 11.
  • b. Op of in de gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd indien voldaan wordt aan het beeldkwaliteitsplan overeenkomstig Bijlage 1.
14.2.2 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximaal 108 woningen mogen worden gebouwd;
  • b. grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen grondgebonden woningen en gestapelde woningen worden gebouwd;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte van grondgebonden woningen bedraagt niet meer dan 7 meter, respectievelijk 12 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte van gestapelde woningen bedraagt niet meer dan 19 meter;
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Ten aanzien van bijbehorende bouwerken gelden de volgende regels:

  • a. bij ieder hoofdgebouw zijn op een afstand van minimaal 3 meter achter (het denkbeeldig verlengde van) de voorgevel van dat hoofdgebouw, bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw van een grondgebonden woning, mag maximaal 50 % van de totale oppervlakte van het zij- en achtererf van het bouwperceel bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan respectievelijk:
    • 1. 3 en 6 meter voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    • 2. een bouwhoogte van 7 meter voor bijbehorende bouwwerken op het achtererf;
    • 3. 4 meter en 7 meter voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken voor de naar de weg gekeerde gevel, behoudens het bepaalde onder 2 en 3;
    • 2. maximaal 4,5 meter voor gemeenschappelijke terreinafscheidingen, poorten en entree accenten bij een complex van gestapelde woningen, als en voor zover deze met het complex een architectonische eenheid vormen;
    • 3. maximaal 6 meter voor vlaggenmasten;
    • 4. maximaal 4 meter voor (kleinschalige) speelvoorzieningen;
    • 5. maximaal 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2.5 Overige bouwwerken

Ten aanzien van overige gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van openbare nutsvoorzieningen mogen respectievelijk maximaal 3 en 6 meter bedragen.
14.3 Aanwijziging vergunningplichtige gevallen
14.3.1 Accenten grondgebonden woningen

In aanvulling op artikel 14.2.2 is het verboden om zonder omgevingsvergunning een grondgebonden woning te realiseren met een goothoogte van meer dan 7 meter.

14.3.2 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit accenten grondgebonden woningen

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.1 wordt alleen verleend als:

  • a. de situering en de hoogte vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is, op basis van het beeldkwaliteitsplan in Bijlage 1;
  • b. de maximale goothoogte van een grondgebonden woning bedraagt niet meer dan 9 meter.
14.3.3 Veranda's en pergola's grondgebonden woningen

In aanvulling op artikel 14.2.3 en 14.2.4 is het verboden om zonder omgevingsvergunning een bijbehorend bouwwerk of bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de voor- of zijgevel van een grondgebonden woning te realiseren met een bouwhoogte van maximaal 4 meter.

14.3.4 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit veranda's en pergola's grondgebonden woningen

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.3 wordt alleen verleend als:

  • a. de situering en de hoogte vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is, op basis van het beeldkwaliteitsplan in Bijlage 1;
  • b. voor zover deze met het bijbehorend hoofdgebouw een architectonische eenheid vormen;
  • c. de maximale bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk of bouwwerk behorende bij een grondgebonden woning bedraagt niet meer dan 4 meter.
14.3.5 Binnenwaarde geluid woningen

In aanvulling op artikel 14.2.2 is het verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te realiseren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere geluidswaarde 1'.

14.3.6 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit binnenwaarde geluid woningen

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.5 wordt alleen verleend als:

  • a. een akoestische rapportage een overzicht van het gezamenlijk geluid, Lden, op alle gevels van het geluidgevoelig gebouw;
  • a. een akoestische rapportage aantoond dat aan de binnenwaarde wordt voldaan conform Besluit bouwerken leefomgeving, Art. 4.103.
14.3.7 Voorwaarden uit geluidbeleid

In aanvulling op artikel 14.2.2 is het verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te realiseren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere geluidswaarde 2'.

14.3.8 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit voorwaarden uit geluidbeleid

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.7 wordt alleen verleend als:

  • a. de woning wordt gerealiseerd met een geluidsluwe gevel, en;
  • b. ten minste één buitenruimte moet aan een geluidsluwe gevel liggen.

Er is sprake van een geluidsluwe gevel en buitenruimte wanneer de standaardwaarde voor gemeentelijke wegen van 53 dB ter plaatse van de gevel en buitenruimte niet wordt overschreden.