direct naar inhoud van 7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Buitenplaats Duivenvoorde 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.Duivenvoorde-BP50

7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het opstellen van een bestemmingsplan dient zorgvuldig te gebeuren. In dat kader blijft het van belang dat er vooroverleg met betrokken instanties, burgers en maatschappelijke organisaties plaatsvindt, zodat in een vroeg stadium knelpunten, belangen en verbeterpunten kunnen worden gesignaleerd. De verplichting tot het voeren van vooroverleg vloeit voort uit de artikelen 3.1.1 en 3.1.6 sub e van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in samenhang met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gecodificeerde zorgvuldigheidsbeginsel. Op grond hiervan zijn wij verplicht bij de voorbereiding van een bestemmingsplan de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen.

7.3.1 Inspraak

Het bestemmingsplan is aan inspraak onderworpen. Het voorontwerp van het bestemmingsplan is gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd, namelijk van 12 november 2010 tot en met 24 december 2010. De beantwoording van de inspraakreacties en een beschrijving van de wijze waarop dit eventueel heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan is als Bijlage 7 opgenomen in deze toelichting.

7.3.2 Ontvangen reacties overheden / instanties

Een aantal andere overheden en instanties is op grond van het Bro gevraagd om aan te geven welke belangen verankerd zouden moeten worden in het ontwerpbestemmingsplannen, rekening houdend met de specifieke ruimtelijke kenmerken van het landgoed Duivenvoorde en de omliggende gronden. Daarbij is nadrukkelijk gevraagd de reactie te motiveren en tevens te beschrijven op welke wijze dat specieke belang in het bestemmingsplan verwerkt zou moeten worden.

De volgende instanties is gevraagd om een overlegreactie:

  • 1. Provincie Zuid-Holland;
  • 2. VROM-inspectie;
  • 3. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 4. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed;
  • 5. Brandweer;
  • 6. Gemeente Leiden;
  • 7. Gemeente Leidschendam-Voorburg;
  • 8. Gemeente Wassenaar;
  • 9. Regio Holland-Rijnland;
  • 10. Kwaliteitsteam Duivenvoordecorridor;

Van de instanties onder 1., 3., 4., 5., 6. en 10 is een overlegreactie ontvangen. De overige instanties hebben niet gereageerd. De beantwoording van de overlegreacties en een beschrijving van de wijze waarop dit eventueel heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan is als Bijlage 7 opgenomen in deze toelichting.

7.3.3 Zienswijzen

De procedure, die moet worden doorlopen om te komen tot vaststelling van een bestemmingsplan, is vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening resp. het Besluit ruimtelijke ordening. Kort samengevat voorziet deze procedure in de volgende stappen:

  • I. vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan door het college;
  • II. ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met de mogelijkheid voor het indienen van zienswijzen;
  • III. vaststelling van het bestemmingsplan (met inbegrip van de nota waarin de ingediende zienswijzen worden beantwoord) door de gemeenteraad.

Het ontwerpbestemmingsplan "Buitenplaats Duivenvoorde 2011" is ter inzage gelegd van 8 april 2011 tot en met 19 mei 2011. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn twee zienswijzen ingediend. Voor de beantwoording van deze zienswijzen wordt verwezen naar de Zienswijzennota / Nota van wijzigingen, die als Bijlage 8 van deze toelichting deel uitmaakt.