direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Buitenplaats Duivenvoorde 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.Duivenvoorde-BP50

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rijksmonument': een onroerend monument als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988;.

met de daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen.
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen en erven.
8.1.2 Aan huis verbonden beroepen

Voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende regels:

  • a. het vloeroppervlak, dat wordt gebruikt ten behoeve van een aan huis verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van de desbetreffende woning (aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen daaronder mede begrepen) tot een maximum van 45 m²;
  • b. ten behoeve van een aan huis verbonden beroep dient in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
  • c. het aan huis verbonden beroep mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer ter plaatse;
  • d. het aan huis verbonden beroep mag niet gepaard gaan met horeca respectievelijk met detailhandel, uitgezonderd detailhandel in beperkte omvang die ondergeschikt is aan de uitoefening van het aan huis verbonden beroep;
  • e. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep dient een uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming, uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aanbouwen en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. hoofdgebouwen dienen te bestaan uit ten hoogste één bouwlaag plus een kap;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ten hoogste de goot- en bouwhoogte zoals die was ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
8.2.3 Aan- en uitbouwen een aangebouwde bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,25 meter;
  • c. de achterzijde mag niet meer dan 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw liggen;
  • d. aan de zijgevel op ten minste 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd:
  • 1. waarvan de breedte maximaal de helft mag bedragen van de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw, met dien verstande dat de breedte van de aan- en uitbouw of het aangebouwd bijgebouw tenminste 3 meter mag bedragen;
  • 2. waarvan de achterzijde maximaal 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw mag liggen;
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 meter achter de voorgevelrooilijn   2,00 meter  
Overige erf- en perceelsafscheidingen   1,00 meter  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3,00 meter  
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke - en cultuurhistorische waarden van de gronden met deze bestemming, dan wel van aangrenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 voor het bouwen van al dan niet vrijstaande bijgebouwen binnen de bestemmingsvlakken, met dien verstande dat:

  • a. vrijstaande bijgebouwen op ten minste 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn moeten worden gesitueerd;
  • b. de hoogte van aangebouwde bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,25 meter;
    de goot- resp. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,00 resp. 4,50 meter;
  • c. de totale gezamenlijke oppervlakte van al dan niet vrijstaande bijgebouwen mag per bijbehorend hoofdgebouw niet meer bedragen dan 50 m².
8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van aan huisverbonden beroepen in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1.2.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.2voor het vergroten van het vloeroppervlak tot een maximum van 65 m², mits er geen sprake is van onevenredige verkeersaantrekkende werking en het parkeren ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvindt.

8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 19.1 van deze regels van toepassing.