direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 4
Plan: Uitwerkingsplan Haagwijk
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Haagwijk-UP20

Artikel 10 Wonen - 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
  • c. ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rijksmonument': een onroerend monument als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988;

met de daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte resp. goot- of boeiboordhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ten hoogste de hoogte resp. goot- of boeiboordhoogte zoals die was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • c. daar waar sprake is van verschillende hoogtes van resp. goot- of boeiboordhoogte is voor het bepaalde in lid c van dit artikel de laagste hoogte van het gebouw bepalend;
  • d. de afstand van een hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen, waar dat hoofdgebouw niet aan een ander hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet minder bedragen dan 3 meter;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn buiten het bouwvlak mogelijk tot een maximum van 50 m2;
  • f. vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op ten minste 3 meter achter de voorgevelrooilijn dienen te worden gesitueerd;
  • g. de hoogte resp. goot- of boeiboordhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4,5 resp. 3 meter;
  • h. de hoogte van aan de achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,25 meter;
  • i. de hoogte van aan de zijgevel van het bijbehorende hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het bijbehorende hoofdgebouw plus 0,25 meter en de dakhelling mag niet meer bedragen dan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • j. de achterzijde van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw liggen;
  • k. op tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw mogen aan de zijgevel bijbehorende bouwwerken worden gebouwd:
    • 1. waarvan de breedte maximaal de helft mag bedragen van de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw, met dien verstande dat de breedte van het bijbehorend bouwwerken in elk geval ten minste 3 meter mag bedragen;
    • 2. waarvan de achterzijde maximaal 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw mag liggen;
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale hoogte  
Erf- en perceelsafscheidingen op ten minste 1 m. achter de voorgevelrooilijn   2 m.  
Overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m.  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m.  

  • b. de maximale oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van een overkapping mag maximaal 30 m2 bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Het is toegestaan om delen van woningen en/of daarbij behorende erfbebouwing als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie in stand blijft;
  • b. het vloeroppervlak dat wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het aan huis verbonden beroep niet meer bedraagt dan 30% van het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van de woning met bijbehorende erfbebouwing, tot een maximum van 45 m²;
  • c. ten behoeve van de uitoefening van het aan huis verbonden beroep op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep ter plaatse geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer alsmede de parkeerdruk;
  • e. ter plaatse geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • f. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep uitsluitend plaatsvindt door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.