Plan: | Graaf Huibertlaan 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0620.wp0009-VA01 |
In het geldende bestemmingsplan 'Dorpen' is het perceel Graaf Huibertlaan 1 in Everdingen voorzien van de bestemming 'Gemengd'. Het perceel wordt echter al jarenlang alleen voor woondoeleinden gebruikt. Vanwege de verkoop van de woning is omzetting van de bestemming 'Gemengd' naar een woonfunctie gewenst. Dit is mogelijk door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid die in het bestemmingsplan 'Dorpen' is opgenomen (artikel 5.5).
De bestemmingswijziging past binnen de wijzigingsbevoegdheid uit het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen' uit 2015. De gemeente Vianen is voornemens medewerking te verlenen aan het wijzigingsverzoek omdat een bedrijfsbestemming binnen de dorpskern komt te vervallen en het huidige woonhuis met schuur in de huidige staat gehandhaafd blijft.
Het perceel ligt in het noordelijke gedeelte van de kern Everdingen, achter de bebouwing langs de Lekdijk. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Bestemmingsplan 'Dorpen'
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpen'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 21 april 2015. Het plangebied is voorzien van de bestemming 'Gemengd'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Bedrijfsbebouwing en een bedrijfswoning zijn toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak. De bestaande woning heeft de aanduiding 'bedrijfswoning'. Voor de woning geldt een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter. Voor de rest van het bouwvlak geldt een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter. Daarnaast geldt voor het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. Ook is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' op het plangebied van toepassing vanwege de ligging binnen de beschermingszone van de Lek.
Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Dorpen'
Bestemmingsplan 'Dijkverbetering Hagestein - Opheusden'
Op het meest zuidwestelijke puntje van het plangebied is ook het bestemmingsplan 'Dijkverbetering Hagestein - Opheusden' van toepassing. Dit plan heeft betrekking op verschillende dijkvakken tussen de stuw bij Hagestein en Opheusden. Het plangebied maakt voor een klein deel onderdeel uit van het deeltraject Hagestein - Fort Everdingen. Ook in dit bestemmingsplan geldt voor het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1'.
Voorbereidingsbesluit voorkomen wonen in bijgebouwen
Op 19 april 2018 heeft de raad van de gemeente Vianen besloten een bestemmingsplan voor te bereiden om het wonen in bijgebouwen (anders dan mantelzorg) te voorkomen aangezien wonen in een bijgebouw in het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen' niet is verboden.
Strijdigheid met het bestemmingsplan
Het perceel wordt al jarenlang gebruikt ten behoeve van wonen. Op basis van het bestemmingsplan is de woonfunctie alleen toegestaan wanneer op het zelfde perceel een bedrijf aanwezig is en huisvesting noodzakelijk is vanwege deze bedrijfsbestemming. Van een bedrijf is echter geen sprake.
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie en de bestemmingswijziging. Ook wordt beknopt getoetst aan de wijzigingsregels. In hoofdstuk 3 worden de wijziging getoetst aan het relevante beleid op de verschillende niveaus. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid (maatschappelijk en economisch) van het project besproken. Ten slotte volgt in hoofdstuk 6 de juridische planbeschrijving.
Het plangebied ligt aan de Graaf Huibertlaan in Everdingen. Everdingen is een klein dorp (circa 1.200 inwoners) aan de rivier de Lek. Het dorp is gesticht aan de Lekdijk, op de kruising met de doorgaande weg (Graaf Huibertlaan) naar Zijderveld en Leerdam. De dorpskern bestaat uit circa 450 woningen, kleinschalige voorzieningen en een sportcomplex aan de westzijde van de kern met functie voor omliggende dorpen. Rondom het plangebied staan voornamelijk woningen. Aan de overzijde van de Graaf Huibertlaan bevinden zich twee bedrijven: aannemersbedrijf Zijderlaan (Graaf Huibertlaan 2) en Martijn van Dijk verhuur, een bedrijf in tuinaanleg en kleinschalig grondverzet (Lekdijk 43). Op het perceel Lekdijk 43 is ook een klein café gevestigd.
Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied
Het perceel Graaf Huibertlaan 1 heeft een oppervlakte van 606 m2. De bebouwing op het perceel bestaat uit een woning in de noordwesthoek en bijbehorende schuur in de zuidoosthoek van het perceel. Hoewel voorzien van een gemengde bestemming in het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen' is de woning al meer dan 15 jaar in gebruik als burgerwoning. De schuur is ingericht als werkkamer/kantoor behorende bij de woning met een (grond)oppervlakte van circa 75 m2. Op het perceel is geen bedrijf aanwezig. Het perceel heeft een eigen ontsluiting op de Graaf Huibertlaan en beschikt over ruime parkeergelegenheid op eigen terrein.
De beoogde ontwikkeling voorziet niet in fysieke werkzaamheden. Omdat al meer dan 15 jaar geen sprake meer is van een bedrijf op het perceel Graaf Huibertlaan 1, wordt de huidige gemengde bestemming gewijzigd in een woonbestemming. Deze nieuwe bestemming komt overeen met het huidige gebruik (zie figuur 2.2).
![]() |
![]() |
Figuur 2.2 Burgerwoning Graaf Huibertlaan 1 met bijgebouw
Voor de woning wordt een bouwvlak opgenomen dat overeen komt met het bouwvlak voor de bedrijfswoning uit het vigerende bestemmingsplan. Op basis van het vigerende bestemmingsplan zijn gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan tot 70 m2 (bij een oppervlakte van het bouwperceel tussen de 600 m2 en 699 m2). Omdat de maatvoering van de bestaande schuur (75 m2) afwijkt van de toegestane maat, wordt voor de schuur een specifieke aanduiding opgenomen.
De ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt op basis van de wijzigingsregels die zijn opgenomen in artikel 5.5 van het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen'. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in figuur 2.3.
Figuur 2.3 Wijzigingsbevoegdheid
Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de bestemming van het hele perceel gewijzigd naar een woonfunctie. Overeenkomstig omliggende percelen wordt het gedeelte van het perceel voor de voorgevel van de woning bestemd als 'Tuin'. De rest van het perceel krijgt de bestemming 'Wonen'. Er worden geen nieuwe woningen gerealiseerd. De bestaande woning blijft gehandhaafd binnen de bestaande gebouwen. De woning bevindt zich in de kern Everdingen. Het betreft een woondorp met kleinschalige voorzieningen. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de sectorale aspecten die van invloed zijn op het woon- en leefklimaat. Ten slotte beschikt het ruime perceel over voldoende mogelijkheden om te parkeren op eigen terrein.
Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om de bestaande situatie en de planologische situatie op elkaar af te stemmen. Met betrekking tot deze aanpassing kan voor het beleid worden verwezen naar het vigerende plan. Voor de ontwikkeling is geen relevant rijks- en regionaal beleid. Door het kleinschalige karakter is het plan niet in strijd met provinciaal en gemeentelijk beleid. Het perceel ligt binnen de bebouwingscontour voor het stedelijk gebied. In de Structuurvisie Vianen 2030 maakt het plangebied onderdeel uit van de dorpsbebouwing van Everdingen. De toevoeging van één woning wordt in de jurisprudentie niet gezien als een stedelijke ontwikkeling zodat toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet noodzakelijk is. Daarbij verandert de huidige situatie niet omdat reeds sprake is van het gebruik als burgerwoning.
Verkeersafwikkeling en -generatie
Het plangebied is ontsloten op de Graaf Huibertlaan. De Graaf Huibertlaan sluit richting het zuiden aan op de A2 en richting het noorden op de Lekdijk. Omdat het gaat om het vastleggen van de bestaande situatie, zal de bestemmingswijziging geen effect hebben op de verkeersgeneratie. Een woonbestemming leidt in vergelijking met een gemengde bestemming tot minder werkverkeer in de dorpskern.
Parkeren
Ook de parkeerbehoefte zal ten opzichte van de huidige situatie gelijk blijven of afnemen. Het perceel biedt voldoende ruimte om de parkeerbehoefte op eigen terrein op te vangen.
Toetsingskader
Langs alle wegen (met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven) bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones. Voor geluidsgevoelige functies die binnen deze geluidszones mogelijk worden gemaakt dient akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van een binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.
Onderzoek en conclusie
Het perceel Graaf Huibertlaan 1 ligt binnen de geluidszone van de Lekdijk (50 km/u tot aan de bebouwingsgrens van de kern). Voor het overige ligt het plangebied binnen het 30 km/u-gebied van het dorp Everdingen.
Op basis van informatie uit het Geoloket is de geluidbelasting op de woning in beeld gebracht. In figuur 4.1 zijn de geluidscontouren van de gecumuleerde geluidbelasting wegverkeerslawaai ter plaatse van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.1 Gecumuleerde geluidbelasting wegverkeerslawaai inclusief aftrek ex artikel 110g (Geoloket)
Uit figuur 4.1 blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting (inclusief aftrek) op de woning 50 dB bedraagt aan de straatkant. Hiermee is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er is geen sprake van een overschrijding van de uiterste grenswaarde van 63 dB. Ter plaatse van de zijgevels en de achtergevel wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden.
Omdat het gaat om het omzetten van een bedrijfswoning naar burgerwoning is het vaststellen van een hogere waarde niet mogelijk. Op basis van artikel 76 lid 3 van de Wet geluidhinder hoeft de geluidbelasting van een aanwezige weg op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Omdat de gecumuleerde geluidbelasting op de woning aan de straatkant 50 dB bedraagt en de andere drie gevels geluidluw zijn, is ter plaatse van de woning sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect wegverkeerslawaai staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Waterbeheer en watertoets
Het wijzigingsgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Door vroegtijdig overleg met het waterschap wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Met het Waterbeheerplan 2016-2021 'Koers houden, kansen benutten' blijft het waterschap op koers om het rivierengebied veilig te houden tegen overstromingen, om voldoende schoon water te hebben en om het afvalwater effectief te zuiveren. Bij de uitvoering van het programma beweegt het waterschap mee met veranderingen en benutten zij de kansen die zich voordoen in de regio. Om inhoudelijke ambities te bereiken ligt het accent in de periode 2016-2021 onder meer op:
Het waterbeheerprogramma is het centrale beleidsdocument van het waterschap. Het programma biedt houvast voor bestuurders en ambtenaren. De doelen en maatregelen in het waterbeheerprogramma zijn opgesteld samen met provincies, gemeenten en andere partijen. Het waterschap houdt rekening met provinciale functies en werkt mee aan het realiseren van provinciale doelen.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied ligt ten aan de noordkant van het dorp Everdingen aan de Graaf Huibertlaan. Het perceel ligt achter de lintbebouwing langs de Lekdijk met aan de noordzijde de Lek. Het plangebied betreft een woonperceel in de dorpskern.
Waterkwantiteit
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt binnen de beschermingszone van de primaire waterkering Lekdijk (zie figuur 4.2). De beschermingszone biedt bescherming voor de waterkering volgens de Keur Waterschap Rivierenland 2014 en de beleidsregels. Hier gelden geboden en verboden voor bepaalde activiteiten, werkzaamheden en beheer. Deze geboden en verboden zijn bedoeld om de dijken sterk en veilig te houden.
![]() |
![]() |
Figuur 4.2 Uitsnede vastgestelde legger primaire waterkeringen (bron: waterschap Rivierenland)
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel.
Toekomstige situatie
Algemeen
De bestemmingswijziging van 'Gemengd' naar 'Tuin' en 'Wonen' leidt niet tot ruimtelijke ingrepen. Het bestaande gebruik wordt voortgezet.
Waterkwantiteit
Aangezien geen sprake is van toename in verharding zijn watercompenserende maatregelen niet noodzakelijk.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken. De functiewijziging heeft geen invloed op de ecologische- en chemische kwaliteit van de KRW-waterlichamen in de omgeving.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt in de beschermingszone van een regionale waterkering. Omdat de functiewijziging niet gepaard gaat met fysieke werkzaamheden, heeft het plan geen invloed op de veiligheidssituatie. Overeenkomstig het vigerende plan is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' opgenomen op de verbeelding.
Watervergunning
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Onderzoek en conclusie
In en in de omgeving van het plangebied is geen risicovolle inrichting gelegen en vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor, het water of door buisleidingen. Daarnaast zijn er geen belemmeringen voor elektromagnetische straling. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies , wordt voor dit project gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Onderzoek
Het plangebied ligt in de dorpskern van Everdingen. Er bevinden zich overwegend woningen met enkele kleinschalige bedrijven en voorzieningen. Er is sprake van een 'rustige woonwijk'. Met dit bestemmingsplan wordt binnen het plangebied een functiewijziging van 'Gemengd' naar 'Wonen' mogelijk gemaakt. Het betreft het vastleggen van de bestaande situatie. Met de bestemmingswijziging verdwijnt een bedrijfsfunctie uit het dorp wat het woon- en leefklimaat ten goede komt. Ter plaatse van het plangebied is niet langer sprake van een milieugevoelige functie.
In de omgeving van het plangebied bevinden zich twee bedrijven en een horecagelegenheid. Het café op de hoek van de Lekdijk en de Graaf Huibertlaan heeft in het vigerende bestemmingsplan een woonbestemming met de functieaanduiding 'horeca'. Aannemersbedrijf Zijderlaan (Graaf Huibertlaan 2) en Martijn van Dijk verhuur (Lekdijk 43) zijn voorzien van de bestemming 'Gemengd' op basis waarvan bedrijven tot en met categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn toegestaan. Dit zijn bedrijven die direct naast of beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het Bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de woning op het perceel Graaf Huibertlaan 1 sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarnaast worden de bedrijven in de directe omgeving van het plangebied als gevolg van de nieuwe functie niet in hun bedrijfsvoering beperkt. Het aspect milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | |
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
De WHO en GGD hanteren advieswaarden voor fijn stof (PM10) van 20 µg/m³ en en 10 µg/m³ voor PM2,5, wat later ligt dan de wettelijke grenswaarden. Pas als aan deze waarden wordt voldaan kan vanuit een goede motivering worden gesproken over acceptabele concentraties en een goed woon- en leefklimaat.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
Het wijzigingsplan maakt de functiewijziging naar een woning mogelijk. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is een bedrijf met een dienstwoning toegestaan. De verkeersgeneratie blijft gelijk of zal afnemen. De functiewijziging draagt daarom niet in betekenende mate bij aan de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht en is dan ook vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Er wordt dan ook voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2017 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Het dichtstbijzijnde meetpunt ligt langs de Graaf Huibertlaan ter hoogte van de Tienhovenseweg. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2016 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen (zie figuur 4.3). Hierdoor is er ter plaatse van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Figuur 4.3 Luchtkwaliteit 2016 in omgeving plangebied (bron: NSL-monitoringstool)
Conclusie
De functiewijziging heeft een positieve invloed op de verkeersgeneratie. Ter plaatse wordt ruimschoots aan de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit voldaan. Ook wordt voldaan aan de advieswaarden van de WHO en GGD voor fijn stof en vrijwel voldaan aan de advieswaarden voor PM2,5. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een goed leefklimaat.
Toetsingskader
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
In het vigerende bestemmingsplan is sprake van een gemengde bestemming waarbinnen bedrijvigheid is toegestaan. Bij functiewijziging is formeel bodemonderzoek noodzakelijk. Omdat echter zowel in de huidige situatie (al ruimschoots 15 jaar) als in de toekomstige situatie sprake is van een woonfunctie binnen bestaande bebouwing en er geen graafwerkzaamheden plaatsvinden, staat het aspect bodem de vaststelling van het wijzigingsplan niet in de weg.
Daarnaast is in het kader van dijkverbetering een NGCE (Niet Gesprongen Conventionele Explosieven) onderzoek uitgevoerd langs de dijk nabij het plangebied. Het plangebied valt binnen verdacht gebied (zie figuur 4.4). Op nabijgelegen percelen zijn MORA-locaties aangetroffen (Melding, Opdracht, Ruimrapportage en Afdoening). Omdat er binnen het plangebied geen werkzaamheden in de bodem plaatsvinden, is er geen aanleiding tot aanvullend onderzoek.
Figuur 4.4 NGCE onderzoek dijkvak Hagestein - Fort Everdingen
Erfgoedwet
Op 1 juli 2016 zijn de Monumentenwet en de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen door de Erfgoedwet. De uitgangspunten van het Verdrag van Malta blijven in de Erfgoedwet de basis voor de Nederlandse omgang met archeologie. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Onderzoek
In 2007 heeft de gemeente Vianen een archeologische beleidskaart laten opstellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd waarbij een detailkaart voor de kern Everdingen is vervaardigd. Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische verwachtingszones aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. Op basis van de archeologische beleidskaart voor Everdingen (zie figuur 4.5) ligt het plangebied in een 'terrein van archeologische waarde'.
![]() |
![]() |
Figuur 4.5 Uitsnede archeologische beleidskaart
Het 'terrein van archeologische waarde' heeft in het vigerende bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. Dit betekent dat bij grondwerkzaamheden archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' is in voorliggend wijzigingsplan overgenomen.
Conclusie
Voor de functiewijziging van 'Gemengd' naar 'Wonen' is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk aangezien deze wijziging niet gepaard gaat met grondwerkzaamheden. Het aspect archeologie staat de ontwikkeling daarom niet in de weg.
Wet natuurbescherming
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in beschermde natuurgebieden. Directe effecten als areaalverlies en versnippering kunnen derhalve worden uitgesloten. Gezien de afstand van 3,4 km tot het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' kunnen tevens effecten als verstoring en effecten op de waterhuishouding worden uitgesloten. Omdat alleen sprake is van een functiewijzing van 'Gemengd' naar 'Wonen' binnen bestaande bebouwing, genereert de bestemmingswijziging qua stikstofdepositie eveneens geen problemen. De ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de kwalificerende soorten en typen uit Natura 2000-gebieden.
![]() |
![]() |
Figuur 4.6 Uitsnede partiële herziening Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013
Everdingen grenst aan de noordzijde aan de uiterwaard. Deze uiterwaard is onderdeel van de EHS (zie figuur 4.6). Een negatieve invloed op het functioneren van de EHS moet worden voorkomen. Gelet op de functiewijziging binnen bestaande bebouwing zijn geen negatieve invloeden te verwachten.
Soortenbescherming
Aangezien in het kader van de bestemmingswijziging naar 'Wonen' geen ruimtelijke ingrepen gepland zijn, is het effect op eventueel aanwezige algemeen beschermde soorten beperkt. Onderzoek naar aanwezige soorten wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. De Wnb staat de uitvoering van het wijzigingsplan dan ook niet in de weg.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' mer-beoordelingsplichtig is indien (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2);
De beoogde ontwikkeling betreft de herbestemming van een perceel met een gemengde bestemming naar een woonbestemming. Het perceel wordt al jarenlang gebruikt als woonperceel. De ontwikkeling betreft derhalve het vastleggen van de bestaande situatie en gaat niet gepaard met fysieke werkzaamheden. De burgerwoning wordt mogelijk gemaakt binnen reeds bestaande bebouwing. Voor de woning wordt een bouwvlak opgenomen dat overeenkomt met het bouwvlak voor de bedrijfswoning uit het vigerende bestemmingsplan.
Gelet op de aard en de omvang van de voorziene ontwikkeling worden genoemde drempelwaarden niet overschreden. De beoogde functiewijziging voldoet niet aan de omschrijving van een 'stedelijk ontwikkelingsproject' in de zin van categorie D11.2 in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. De bestemmingswijziging is daarom niet mer-(beoordelings)plichtig. Uitvoering van een (vormvrije) mer-beoordeling is niet vereist en het nemen van een mer-beoordelingsbesluit is niet aan de orde.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) een exploitatieplan worden
vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van
gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.
De bestemmingswijziging betreft een particulier initiatief. Aan het plan zijn geen fysieke (bouw)werkzaamheden verbonden. De financiering voor de bestemmingswijziging wordt gedragen door de aanvrager. Met de gemeente Vianen is een anterieure overeenkomst afgesloten. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van de bestemmingswijziging voldoende vastgesteld.
Het ontwerp wijzigingsplan heeft vanaf 26 september 2018 gedurende zes weken ter inzage gelegen waarbij belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze in te dienen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.
Algemeen
Dit wijzigingsplan vormt het juridische kader voor het plangebied. Op basis van dit wijzigingsplan zal de functiewijziging zonder verdere uitwerking van de bestemmingen of andere planologisch-juridische procedures kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast vervult het plan, na realisatie van de functiewijziging een belangrijke beheer- en gebruiksfunctie. Het wijzigingsplan voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012).
Bestemmingsplan 'Dorpen'
Dit wijzigingsplan maakt, na inwerkingtreding, onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Dorpen'. Als gevolg van het wijzigingsbesluit zijn de volgende artikelen uit het bestemmingsplan 'Dorpen' op het plangebied van toepassing:
Artikel 19 'Algemene gebruiksregels' (evenementen) is niet van toepassing omdat het wijzigingsplan alleen een particulier perceel betreft.
Verbeelding
De bestemming 'Gemengd' wordt aangepast in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin'. De nieuwe bestemmingen zijn op een afzonderlijke verbeelding aangegeven, behorende bij dit wijzigingsplan.
Regels
In de regels is de naamgeving van het wijzigingsplan opgenomen en is bepaald dat de regels uit het bestemmingsplan 'Dorpen' onverminderd van kracht blijven. Dit geldt ook voor de bestemmingen 'Tuin', 'Wonen' en 'Waarde - Archeologie 1'. Omdat de oppervlaktemaat van het bestaande bijgebouw achter het woonhuis afwijkt van de maximale maat zoals toegestaan in het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen', is voor dit bijgebouw een aanvullende bouwregel opgenomen.