direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.0000bpALGW2012-0100

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf': een loonbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling met onderhoudspunt': een caravanstalling met onderhoudspunt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hoveniersbedrijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenrusthuis': een paardenrusthuis en agrarisch gebruik, zoals bedoeld onder 1.8 en 1.35;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pensionstalling': een pensionstalling;
  • f. bedrijfswoningen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald:
  max. goothoogte   max. bouwhoogte  
1. bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'loonbedrijf' en 'paardenrusthuis'   5 m   9 m  
2. bedrijfsgebouwen overig   4 m   8 m  
3. overkappingen     3 m  

  • c. de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak van het bouwvlak. Indien geen oppervlakte is aangegeven, geldt dat het hele bouwvlak mag worden bebouwd.

5.2.2 Bedrijfswoning
  • a. bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak;
  • c. in afwijking van sub b zijn ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal bedrijfswoningen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak;
  • d. het gezamenlijk grondoppervlak van de hoofdbouwmassa, bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 190 m²;
  • e. de goothoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4 m;
  • f. de bouwhoogte van de hoofdbouwmassa van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 9 m;
  • g. de goothoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 3 m;
  • h. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 4,5 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. met betrekking tot hoogtematen, oppervlaktematen en situering gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald:
type bouwwerk   max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   max. totaal oppervlakte   locatie  
mestsilo's     7,5 m     binnen het bouwvlak  
sleufsilo's     2,5     binnen het bouwvlak  
sleufsilo's     2,5 m   200 m²   buiten het bouwvlak (1)  
voedersilo's     12 m     binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte  
mestplaten/mest-zakken     2,5 m   50 m² ten behoeve van bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik   binnen het bouwvlak  
erfafscheidingen     2 m     binnen en buiten het bouwvlak  
overige bouwwerken     5 m     binnen en buiten het bouwvlak  
  • 1. Buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak wordt ten hoogste één bedrijf gevestigd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'relatie' deze gronden worden aangemerkt als één bestemmingsvlak;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'hovenier' en 'specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling met onderhoudspunt' is het toegestaan om detailhandel uit te oefenen als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
  • d. opslag van goederen buiten het bouwvlak is niet toegestaan;
  • e. onverminderd het bepaalde in artikel 18 (algemene gebruiksregels) en in afwijking van het bepaalde onder d is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling met onderhoudspunt' toegestaan om caravans buiten het bouwvlak te stallen, mits stalling achter de voorgevel van de bedrijfsbebouwing plaats vindt;
  • f. beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa en bijgebouwen bedraagt;
    • 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend;
    • 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • de geldende bestemming;
      • de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven;
      • de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden;
    • 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1 Van Bedrijf naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan in die zin te wijzigen, dat zij bij algehele bedrijfsbeëindiging de bestemming van een bestemmingsvlak, zoals bedoeld in lid 5.1, waarop bedrijfswoningen aanwezig zijn, geheel of gedeeltelijk kunnen wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 10 onder de voorwaarden dat:

  • a. de bestemming 'Bedrijf' van het gehele bestemmingsvlak behorende bij het betreffende bedrijf wordt verwijderd;
  • b. uitsluitend woningen zijn toegestaan ter plaatse van reeds met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebouwde en op het tijdstip waarop het wijzigingsbesluit in ontwerp ter inzage wordt gelegd aanwezige woningen;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de in de omgeving van het betrokken perceel gelegen agrarische bedrijven;
  • d. geen sprake is van onaanvaardbare risico's in verband met nabijgelegen leidingen, propaantanks of andere risicofactoren in het kader van externe veiligheid;
  • e. de bestemming van de gronden die niet bij het woonperceel worden betrokken, wordt gewijzigd in een bij het betreffende gebied aansluitende bestemming.