direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Actualisatie Landelijk Gebied Westvoorne 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0614.0000bpALGW2012-0100

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw': volwaardige akkerbouwbedrijven, graasdierbedrijven en opengrond tuinbouwbedrijven uitgezonderd productiegerichte paardenhouderijen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pensionstalling': tevens een pensionstalling;
  • d. bedrijfswoningen;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. water en groen;
  • g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Kassen en bedrijfsgebouwen
  • a. kassen en bedrijfsgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. met betrekking tot de hoogtematen gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald:
      max. goothoogte   max. bouwhoogte  
    kassen     5 m  
    bedrijfsgebouwen   5 m   9 m  
  • c. de oppervlakte van kassen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 100 m²;
  • d. de totale oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van de pensionstalling bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak;
  • e. met inachtneming van het bepaalde onder c en d mag het hele bouwvlak worden bebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken
  • a. met betrekking tot hoogtematen, oppervlaktematen en situering gelden de regels zoals in onderstaande tabel bepaald:
type bouwwerk   max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   max. totaal oppervlakte   locatie  
hoofdbouwmassa bedrijfswoning   4 m   9 m   190 m² (inclusief bijgebouwen en vrijstaande overkappingen)   binnen het bouwvlak  
bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bij een bedrijfswoning   3 m   4,5 m   190 m² (inclusief hoofdbouwmassa bedrijfswoning)   binnen het bouwvlak  
mestsilo's     7,5 m     binnen het bouwvlak  
sleufsilo's     2,5     binnen het bouwvlak  
sleufsilo's     2,5 m   200 m²   buiten het bouwvlak (1)  
voedersilo's     12 m     binnen het bouwvlak en aangrenzend aan stal of bedrijfsruimte  
mestplaten/mest-zakken     2,5 m   50 m² ten behoeve van agrarische bedrijven en 20 m² ten behoeve van particulier gebruik   binnen het bouwvlak (2)  
erfafscheidingen     2 m     binnen het bouwvlak  
erfafscheidingen     1,5 m     buiten het bouwvlak  
overige bouwwerken     5 m     binnen het bouwvlak  
overige bouwwerken     1,5 m     buiten het bouwvlak  
  • 1. Buiten het bouwvlak, mits direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak; binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlakte voor sleufsilo's.
  • 2. Mogen tevens direct grenzend aan het bijbehorende bouwvlak worden gesitueerd, dan wel - indien dit niet mogelijk is vanwege gerealiseerde bebouwing buiten het bouwvlak - direct grenzend aan deze bebouwing.

  • b. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Advies

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of vernieuwen van een bedrijfsgebouw, of het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag, of het bouwplan in overeenstemming is met de toegestane bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, een en ander gelet op:

  • a. de volwaardigheid van het bedrijf;
  • b. de omvang van het bedrijf naar oppervlakte van Nederlandse Grootte Eenheden (NGE's);
  • c. de continuïteit van het bedrijf, mede gelet op de leeftijd van de aanvrager en/of de opvolgingssituatie;
  • d. het beroep van de aanvrager en het al dan niet hebben van een volledige dagtaak in het betreffende bedrijf.

3.3.2 Geen advies

Advies als bedoeld in lid 4.3.1 behoeft niet te worden ingewonnen, indien het bouwplan betrekking heeft op:

  • a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tenzij lid 3.4.1 van toepassing is;
  • b. vernieuwing, verandering of uitbreiding van een bedrijfswoning, ten dienste van het bedrijf waarvan die woning deel uitmaakt;
  • c. de oprichting of vergroting van overige bedrijfsgebouwen met een oppervlak van 200 m² of minder;
  • d. herbouw van door een calamiteit verwoeste gebouwen of silo's ter voortzetting van het betrokken bedrijf.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Overschrijding bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het vereiste dat binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, zoals bepaald in lid 3.2.1 sub a en lid 3.2.2 sub a, indien:

  • a. de overschrijding van het bouwvlak voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. de overschrijding niet meer bedraagt dan 25% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • c. de overschrijding wordt gerealiseerd in een vanuit landschappelijk oogpunt geschikte richting.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak wordt ten hoogste één agrarisch bedrijf gevestigd;
  • b. nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan indien deze noodzakelijk is voor een volwaardig bedrijf;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen binnen het bouwvlak is toegestaan onder de voorwaarden dat:
    • 1. niet meer dan 5 kampeermiddelen per bouwvlak worden geplaatst;
    • 2. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober plaatsvindt;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c is het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten het bouwvlak toegestaan, indien is aangetoond dat hiertoe binnen het bouwvlak geen mogelijkheden bestaan;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • f. beroepsmatige activiteiten en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 50 m² van het grondoppervlak van de hoofdbouwmassa bedraagt;
    • 3. bijgebouwen niet voor deze activiteiten worden aangewend;
    • 4. er wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • de geldende bestemming;
      • de belangen van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven;
      • de beleidsdoelstellingen met betrekking tot landschappelijke en/of natuurwaarden;
    • 7. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd aan de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit gerelateerde en daaraan ondergeschikte detailhandel.