direct naar inhoud van Regels
Plan: Poort Buijtenland van Rhoon
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0613.WPPoortBuijtenland-VST1

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Portland", vastgesteld op 14 februari 2014 door de gemeenteraad van Albrandswaard, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Portland" en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het bestemmingsplan (wijzigingsplan) Poort Buijtenland van Rhoon van de gemeente Albrandswaard.

2.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0613.WPPoortBuijtenland-VST1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

2.3 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

2.4 zeer kwetsbaar gebouw:

Een gebouw met een van de volgende gebruiksfuncties, alleen voor zover het gaat om die gebruiksfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan:

  • a. een woonfunctie voor 24-uurszorg;
  • b. een bijeenkomstfunctie:
    • 1. voor kinderopvang; of
    • 2. voor dagverblijf van personen met een lichamelijke of geestelijke beperking;
  • c. een celfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
  • d. een gezondheidszorgfunctie met bedgebied; of
  • e. een onderwijsfunctie:
    • 1. voor basisonderwijs; of
    • 2. voor onderwijs aan minderjarigen met een lichamelijke of geestelijke beperking.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Recreatie - Grootschalige recreatieve bebouwing

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Grootschalige recreatieve bebouwing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ondersteunende functies aan het recreatiegebied het Buijtenland van Rhoon, zoals een restaurant, hotel, wellnesscentrum, outdoorcentrum, en manege(faciliteiten);
  • b. medegebruik voor ondergeschikte functies, mits passend bij de hoofdfunctie;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. water;
  • e. natuur(ontwikkeling);
  • f. parkeervoorzieningen ten behoeve van bestaande percelen;
  • g. voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • h. ontsluitingsverhardingen;
  • i. geluidswerende voorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens voor de instandhouding van het bestaande parkeerterrein.
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor sport (-voorzieningen);
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens voor water (-voorzieningen).
3.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 2.600 m2 mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 3.600 m2 mag bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 1.400 m2 mag bedragen;
  • b. van gebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 4 m en de bouwhoogte niet meer dan 11 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. 15 m voor overige andere bouwwerken.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 3.2 voor:

  • a. het vergroten van de toegestane grondoppervlak aan gebouwen met maximaal 200 m2 mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de natuurontwikkelingdoelstelling en/of de uitbreiding noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van de recreatieve functie.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'sport' mogen gebouwen ten behoeve van recreatieve sport worden gebouwd, waaronder kantines, kleedruimten en bergingen onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het is aangetoond dat deze voorziening noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de behoefte aan sportvelden voor de bewoners van Portland;
    • 2. de gezamenlijk grondoppervlakte niet meer dan 2% van het bouwperceel mag bedragen.
  • c. het toestaan van een goothoogte tot maximaal 7 meter, uitsluitend als hoogteaccent ten behoeve van een bouwkundig venster op het omliggend erf of landschap.
  • d. het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 14 meter, uitsluitend als incidenteel hoogteaccent, bijvoorbeeld ten behoeve van een uitkijkpunt of molen.
3.4 Gebruiksregels
3.4.1 Manegefaciliteiten

Met betrekking tot het manegefaciliteiten gelden de volgende regels:

  • a. manege(faciliteiten) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' of 'specifieke bouwaanduiding - 2';
  • b. er is ten hoogste één bedrijf met manege(faciliteiten) toegestaan;

per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.

3.4.2 Overige gebruiksactiviteiten

Ter plaatse van de aanduiding 'plaatsgebonden risicocontour' zijn geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

3.5 Nadere eisen
3.5.1 Externe veiligheid - vluchtmogelijkheden

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:

  • a. vluchtmogelijkheden en de situering van bouwwerken;
  • b. vluchtmogelijkheden en de inrichting van terreinen/openbare ruimte;
  • c. vluchtmogelijkheden en het bebouwd oppervlak van gebouwen;
  • d. vluchtmogelijkheden en het vloeroppervlak van gebouwen.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Rapport archeologische deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in 4.3.1.

4.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 4.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 100 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.

4.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
4.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

4.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

4.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Voorwaardelijke verplichting water

Voor waterberging gelden de volgende regels:

  • a. een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt uitsluitend verleend indien uit een inrichtingsplan blijkt dat, in overeenstemming met de richtlijnen van het Waterschap Hollandse Delta, bij een toename van meer dan 1.500 m² nieuw verhard oppervlak, er 10% watercompensatie binnen het peilgebied wordt gerealiseerd.
5.2 Vrijwaringszone-buisleidingenstraat
5.2.1 Bouwregels

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-buisleidingenstraat' geldt dat:

  • a. geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • b. geen beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • c. geen zeer kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.
5.2.2 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder b voor het bouwen van beperkt kwetsbare objecten indien een verantwoording van het groepsrisico is gegeven. Alvorens de omgevingsvergunning voor het afwijken wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de buisleidingenstraat.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Parkeren
6.1.1 Algemeen
  • 1. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen zijn voorzien en in stand worden gehouden.
  • 2. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen voor auto's en fiets in het Handboek Verkeersmaatregelen, behorende bij het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan Albrandswaard, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
6.1.2 Afwijkingsbevoegdheid
a Laden en lossen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren en/of laden en lossen op eigen terrein dient plaats te vinden en van de parkeernormen zoals opgenomen in het Handboek Verkeersmaatregelen.

b Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.1:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
c Voorwaarden

Afwijken van de regels, als bedoeld in artikel b is slechts mogelijk, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de parkeersituatie in de openbare ruimte en de woon- en leefsituatie.
  • b. wanneer andere belangen zwaarder wegen dan het verkeerskundige belang. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen, indien maatschappelijke, sociale en/of economische belangen zwaarder wegen dan het verkeerskundige belang.
  • c. als de parkeerdruk tijdelijk of voor langere tijd boven de verkeerskundig wenselijke en aanvaardbare grens van 90% oploopt, worden de gevolgen daarvan afgewogen tegen de voordelen die het bouwplan oplevert.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Geluidzone - industrie
7.1.1 Industrielawaai

De bouw van geluidsgevoelige objecten binnen de aangegeven gebiedsaanduiding 'Geluidzone- Industrie' is uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen of de verleende hogere waarden zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Poort Buijtenland van Rhoon".