direct naar inhoud van Regels
Plan: Polderzicht Noord
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0613.WPPolderzichtN-VST1

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard", vastgesteld op 15 september 2015 door de gemeenteraad van Albrandswaard, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard" en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het wijzigingsplan Polderzicht Noord met identificatienummer NL.IMRO.0613.WPPolderzichtN-VST1 van de gemeente Albrandswaard.

2.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van eengezinswoningen;
  • b. (gebouwen ten behoeve van) nutsvoorzieningen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. woonstraten en paden;
  • e. groenvoorzieningen en waterlopen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • b. het maximum bouwoppervlak van iedere woning bedraagt niet meer dan 350 m2;
  • c. het maximum bouwvolume van iedere woning bedraagt niet meer dan 600 m3;
  • d. gebouwen dienen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • f. hoofdgebouwen worden gebouwd op een afstand van:
    • 1. ten minste 7,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens;
    • 2. ten minste 12,5 meter tot de zijdelingse perceelsgrens wanneer sprake is van een perceelsgrens met bestaande bebouwing;
    • 3. ten minste 7,5 en maximaal 15 meter van de naar de weg gekeerde perceelsgrens;
  • g. bij iedere woning mogen bijgebouwen en uitbreidingen van de woonruimte mogen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 3 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw ten hoogste 5 meter mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw en uitbreiding van de woonruimte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende woning;
    • 4. de bijgebouwen en uitbreidingen van de woonruimte dienen te worden opgericht:
      • op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van de woning;
      • voor zover het bijgebouwen betreffen, op een afstand van minimaal 3 meter vanaf de woning;
      • op een afstand van ten minste 7,5 meter uit een perceelsgrens;
  • h. de inhoud van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt niet meer dan 50 m3;
  • i. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt niet meer dan 3 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld en/of de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.
3.4 Voorwaardelijke verplichting

Bij de inrichting van het gebied met de bestemming "Wonen" dienen de gronden van het betreffende bouwperceel in ieder geval te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheden, waarbij wordt getoetst aan de parkeernormering zoals opgenomen in de CROW.

Hoofdstuk 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Polderzicht Noord.