Plan:
Waterland
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.061200055-
Artikel 17 Leiding-Hoogspanningsverbinding
Inhoudsopgave
17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding-Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding met een strook van 27,5 m ter weerszijde van de aangeduide leiding.

17.2 Bouwregels
  1. op en onder deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 bedoelde dubbelbestemming uitsluitend gebouwen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2,5 m;
  2. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer dan 25 m bedragen;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  4. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor betrokken bestemming geldende bouwregels, uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid;
    2. het tuinkassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, betreft als bedoeld in artikel 10.
17.3 Aanlegvergunning
  1. Het is verboden op of in de in lid 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    1. het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen en/of bomen;
    2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;
    3. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
    4. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte.
  2. Het verbod als bedoeld in lid 17.3 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    2. mogen worden uitgevoerd krachtens reeds verleende vergunning;
    3. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer.
  3. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.3 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingbelang hierdoor niet evenredig wordt benadeeld. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.