direct naar inhoud van 4.3 Luchtkwaliteit
Plan: Gymzaal Vlinderveen
Status: onherroepelijk
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.PB00003-4001

4.3 Luchtkwaliteit

Bij ruimtelijke ontwikkeling spelen luchtkwaliteit en het begrip goede ruimtelijke ordening een grote rol. Door een project mogen de normen voor luchtkwaliteit niet overschreden worden of, in geval van een bestaande overschrijding, niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze normen staan in de Wet milieubeheer (Wm), titel 5.2 luchtkwaliteitseisen.

Luchtkwaliteitsnormen

In de Wm is een (flexibele) koppeling gemaakt tussen ruimtelijke ontwikkelingen en (het behalen van) de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In artikel 5.16 Wm is aangegeven dat het uitoefenen van bevoegdheden behorend bij bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, mogen worden uitgeoefend als wordt voldaan aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde (art 5.16 lid 1 sub a)
  • deze, per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt (art 5.16 lid 1 sub b)
  • deze slechts in 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (art 5.16 lid 1 sub c)
  • deze onderdeel is van regionaal programma van maatregelen (conform art 5.13) of van het NSL, dat op 1 augustus 2009 in werking is getreden (art 5.16 lid 1 sub d).

Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Zodra voor een van de twee stoffen de 3%-grens wordt overschreden draagt het project wel in betekenende mate bij. Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:

  • het project valt onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de Regeling Niet in betekenende mate', of
  • het bevoegd gezag aannemelijk kan maken, bijvoorbeeld door berekeningen, dat de 3% grens niet wordt overschreden.

Ten aanzien van de huidige kwaliteit van de lucht in het plangebied kan opgemerkt worden dat de DCMR Milieudienst Rijnmond voor het bestemmingsplan Waterland, dat op 27 januari 2010 is vastgesteld, een onderzoek heeft opgesteld naar de luchtkwaliteit. Uit dit onderzoek blijkt dat zich alleen op enkele plaatsen langs het hoofdwegennetwerk in Spijkenisse lichte overschrijdingen voordoen van de normen voor fijn stof en NO2 in de lucht. Het voorliggende plangebied is gelegen tussen de hoofdwegen Hekelingseweg en de Heemraadlaan. Langs de Heemraadlaan doen geen overschrijdingen voor van de

luchtkwaliteitsnormen. Langs de Hekelingseweg wordt op sommige plaatsen de grenswaarde voor NO2 overschreden. De zogenaamde plandrempel wordt echter niet overschreden. Dit betekent dat de verwachting is dat, op basis van de door de regering ingezette generieke maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit, er in 2010 geen overschrijding meer zal zijn van de NO2-norm op deze locatie. Ook de daggemiddelde concentratie fijnstof (PM10) wordt op enkele wegvlakken langs de Hekelingseweg vaker overschreden dan de hiervoor gestelde grensnorm. Deze overschrijding doet zich echter voor tot maximaal 10 meter vanaf het wegvlak. Gezien het feit dat alle bebouwing in het plangebied verder van de weg gelegen zullen zich hier geen overschrijdingen voordoen.

Een gymnastieklokaal valt niet onder de beschrijving in de tabellen met categorieën van gevallen in de Regeling Niet in betekenende mate'. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die niet in de regeling zijn opgenomen en effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit, heeft VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze 'NIBM-tool' is berekend in welke mate de concentratie stikstofdioxide (NO2) als gevolg van dit plan toeneemt. Uit deze berekening blijkt dat beide toenamen minder zijn dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde. Het plan draagt dus niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.