Gymzaal Vlinderveen

4.1 Bodem

Het projectbesluit moet worden getoetst aan het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid voor bodemkwaliteit.

Rijksbeleid

Voor de gemeente zijn de belangrijkste beleidsdoelen uit het Nationaal Milieubeleidsplan 3:

• de bodemsaneringproblematiek in circa 25 jaar beheersen door alle verontreinigingen te saneren (meestal verwijderen) of te beveiligen (isoleren);
• het in kaart brengen van de bodemverontreinigingsituatie, zodat een totaalbeeld ontstaat voor de gemeente (als bijdrage aan het landsdekkend beeld);
• het monitoren (registreren) van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie om de bodem blijvend te beheren;
• het betrekken van marktpartijen en het stimuleren van investeringen in bodemsanering door derden en het intensiveren (versnellen) van particuliere investeringen in het verbeteren van de bodemkwaliteit;
• het stimuleren (verstrekken van informatie) van maatregelen om bodemverontreiniging te voorkomen, met name bij de bedrijfsterreinen.

Concreet houden deze doelen voor de gemeente in dat de (onderzochte) bodemkwaliteit beschreven dient te zijn, zodat belanghebbenden ervan op de hoogte zijn.

Provinciaal bodembeleid

Het effect op de bodemkwaliteit dient in overeenstemming te zijn met de Wet bodembescherming en het provinciaal bodemsaneringsbeleid. Het provinciaal beleid is beschreven in de nota "Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid" (Bobel) van de provincie Zuid-Holland, Rotterdam en Den Haag. Gevallen van ernstige bodemverontreiniging worden sober en doelmatig gesaneerd. Dit betekent voor immobiele verontreinigingen veelal dat een leeflaagsanering wordt uitgewerkt, afhankelijk van het toekomstig gebruik van de locatie. Voor mobiele verontreiniging zal veelal de bron worden verwijderd tot een concentratieniveau dat aansluit bij de gebruiksfunctie van de locatie. Indien de bestemming en daarmee de gebruiksfunctie wijzigt, kan het noodzakelijk zijn aanvullende saneringsmaatregelen te treffen. Deze maatregelen moeten worden meegewogen bij het bepalen van de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Onderzoek en sanering

Om inzicht te krijgen in de bodemkwaliteit van het te ontwikkelen terrein is onderzoek verricht. In de rapportage "milieutechnisch verkennend bodemonderzoek aan de Vlinderveen 229 te Spijkenisse" van MOS Grondmechanica d.d. 25 april 2008 zijn de uitkomsten van het onderzoek naar de locatie vastgelegd (kenmerk R024308-RH_1).

Uitkomsten onderzoek

In het onderzoek wordt geconcludeerd dat in de samengestelde mengmonsters van de boven- en ondergrond geen verontreinigingen zijn aangetroffen. Het grondwater is echter licht verontreinigd met chroom, nikkel, zink en xylenen. De gevonden waarden overschrijden niet de tussenwaarde, zodat op basis van de Wet bodembescherming geen aanleiding is voor nader onderzoek. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit op de locaties geen belemmering vormt voor de realisatie van het gymnastieklokaal.