direct naar inhoud van Artikel 4 Bouwregels
vastgesteld
NL.IMRO.0612.BV00007-3001

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken
  • a. bestaande bouwwerken mogen in stand blijven en worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie, een en ander zoals aangegeven in de bijlage 1, 2, 3 en 4;
  • b. het met 'cultuurhistorische waarden' aangeduide object mag niet worden gewijzigd.

4.2 Aanvulling ten aanzien van bouwen

4.2.1 Hoofdgebouwen

In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 onder b mogen per bouwperceel hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd of uitgebreid met inachtneming van de bouwaanduidingen als opgenomen op de kaart met de bestaande situatie (Bijlage 1 Bestaande situatie) en met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. De hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. Voor hoofdgebouwen geldt de bouwhoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijven

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan om bijbehorende bouwwerken te bouwen ten dienste van de functie Bedrijf, zoals weergegeven op de kaart Bestaande situatie waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 100 m² en 4 meter per perceel;

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij woningen

In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om bijbehorende bouwwerken te bouwen ten dienste van de functie Wonen, zoals weergegeven op de kaart met de bestaande situatie (Bijlage 1 Bestaande situatie) waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de ruimte tussen een aanwezig bijbehorend bouwwerk op het voorerf en de bestaande voorgevel worden bebouwd;
  • c. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 meter bedragen;
  • g. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m2 per woning.

4.2.4 Bouwen in openbare ruimte

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan om in openbare ruimte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2.2 en van de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer dan 4 meter;
  • c. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer over de weg en het water.

4.2.5 Nutsvoorzieningen

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 mogen nutsvoorzieningen worden gebouwd tot een oppervlakte en bouwhoogte van respectievelijk maximaal 20 m² en 3 meter.

 

4.2.6 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor:
    • 1. het toestaan van een grotere oppervlakte aan bebouwing, indien dit nodig is voor een goede bedrijfsvoering, met dien verstande dat de uitbreiding niet meer dan 10 % van het bestaande gebouw mag bedragen en er geen sprake mag zijn van toename van milieuhinder;
    • 2. vanwege de bestaande milieusituatie (wegverkeerslawaai, industrielawaai, externe veiligheid) geldt het bepaalde in lid 1 niet voor woningen.
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 voor:
    • 1. een oppervlakte en bouwhoogte van respectievelijk 150 m² en 6 meter indien dat nodig is voor een goede bedrijfsvoering, met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van een toename van milieuhinder.