direct naar inhoud van 3.2 Uitgangspunten beheersverordening Maaswijkweg e.o.
Plan: Maaswijkweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BV00003-3001

3.2 Uitgangspunten beheersverordening Maaswijkweg e.o.

De beheersverordening Maaswijkweg e.o. is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1. het beheer van de bestaande situatie;
  • 2. de afstemming op de mogelijkheden van het bestaande planologische regime, voor zover passend binnen de grenzen van het instrument van de beheersverordening en sectorale wetgeving, mede rekening houdend met aanvullende instrumenten, (zie paragraaf 2.3);
  • 3. de wens om de gemeentelijke standaard in te passen, gebaseerd op de standaard regeling voor bestemmingsplannen 'SVBP2008'.

3.2.1 Beheer van de bestaande situatie

Het beheer van de bestaande situatie vormt de basis van deze beheersverordening. Dit leidt ertoe dat de gemeente over een toetsingskader beschikt op basis waarvan omgevingsvergunningen kunnen worden verleend en handhaving kan plaatsvinden. De bestaande kwaliteit van het huidige gebied wordt zo behouden.

Artikel 3.1 van deze verordening regelt dit uitgangspunt door te bepalen dat zowel qua gebruik als qua bouwen de bestaande situatie ook de toegestane situatie is.

De bestaande situatie bestaat uit gebruik en bouwen:

  • bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van de vaststelling van de verordening of zoals beschreven in de doeleindenomschrijving (Bijlage 2 Doeleindenomschrijving) behorende bij de functie als opgenomen op de kaart met bijbehorende verklaringen of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • bouwen (bestaande bouwwerken): bouwwerken die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of haar voorgangers zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning). Daarnaast mogen bouwwerken worden uitgebreid of bebouwd overeenkomstig de bebouwingsmogelijkheden van de bij het totstandkomen van deze beheersverordening vigerende bestemmingsplannen. Zoals hiervoor vermeld gaat dit maar voor een klein deel van het verordeningsgebied op.

Bij de aanvraag om omgevingsvergunningen en in handhavingszaken kan de bestaande situatie door middel van de volgende bronnen worden geraadpleegd:

  • luchtfoto (Bijlage 1)
  • archief omgevings- en bouwvergunningen.

Luchtfoto

Aan de hand van de luchtfoto (Bijlage 1 van deze toelichting) zijn verschillende waarnemingen mogelijk. Dit betreft onder meer de locatie van de bebouwing, tuinen en de openbare ruimtes. Ook kan voor een deel uit de luchtfoto worden opgemaakt welke functies in het verordeningsgebied voorkomen. Dit laatste geldt met name voor de openbare ruimte (openbaar groen, wegen, water).

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BV00003-3001_0012.jpg"

afbeelding luchtfoto

Kaart met functies en bouwhoogten 

Tot de bijlagen van de regels behoort een kaart waarop wordt weergegeven welke functie(s) op een betreffende adres of perceel kunnen worden uitgeoefend (wonen, bedrijf, maatschappelijk, kantoor, etc.) en hoe hoog er mag worden gebouwd. Dit betreffen de gegevens die zijn waargenomen bij de inventarisatie, al dan niet aangevuld met planologische mogelijkheden uit de bij de vaststelling van de verordening bestaande bestemmingsplannen.

Archief vergunningen

Door middel van het gemeentelijk archief met verleende bouw -en omgevingsvergunningen en ontheffingen is per geval de bestaande situatie inzichtelijk.

3.2.2 Afstemming op het geldende planologische regime

Bij de afweging welke planologische ruimte uit het vigerende bestemmingsplan meegenomen wordt, speelt de wijze waarop de geldende regelingen zijn opgezet een belangrijke rol. Het geldende planologische regime bestaat voor een groot deel van het verordeningsgebied uit zeer oude uit te werken bestemmingsplannen 'Plan in Hoofdzaak Hekelingen' en 'Plan in Hoofdzaak Braband N.O.'. Het gros van de in het verordeningsgebied aanwezige gebouwen is later wegens strijdigheid met die bestemmingsplannen gerealiseerd met toepassing van artikel 19 van de toenmalige Wet op de Ruimtelijke Ordening. Alleen de gebouwen binnen het AWZI-gebied voldoen aan de bouwregels van een geldend bestemmingsplan.

Planologische ruimte uit vigerend plan in de beheersverordening

In de beheersverordening zijn die onbenutte planologische gebruiks- en bouwmogelijkheden van de vigerende ruimtelijke plannen opgenomen, die voor de komende 10 jaar wenselijk zijn en passen binnen het instrument van de beheersverordening. Zoals uit het voorgaande blijkt zal het in de vrijstellingsbesluiten toegestane afwijkend gebruik in belangrijke mate het bestaande gebruik van de gebouwen en bijbehorende terreinen in deze beheersverordening bepalen.

 

Openbare ruimte

Hoewel deze beheersverordening zoveel mogelijk de bestaande situatie beoogt vast te leggen, is het niet de bedoeling een zodanig starre regeling op te stellen waarmee bij wijze van spreken geen enkel deel van de openbare ruimte mag worden gewijzigd (verleggen fietspad, stoep, groenstrook). Enige functieuitwisseling binnen de verblijfsruimte blijft mogelijk.

In de doeleindenomschrijving 'Groen' en 'Verkeer 2' (Bijlage 2 bij de regels) wordt bepaald wat (al dan niet) op deze gronden is toegestaan en in welke mate bebouwing (kunstwerken, straatmeubilair en speelvoorzieningen e.d.) is toegestaan.

In de artikelen 11 en 17 van de doeleindenomschrijving is bepaald wat (al dan niet) in de openbare ruimte is toegestaan en in welke mate bebouwing (zoals kunstwerken, straatmeubilair en speelvoorzieningen) is toegestaan.

3.2.3 Inpassing van de gemeentelijke standaarden

De afgelopen jaren heeft de gemeente een standaard voor de bestemmingsplannen ontwikkeld die ook toepasbaar is op andere ruimtelijke besluiten, zoals de beheersverordening en de omgevingsvergunningen. Het doel van de standaard is een gelijkluidende regeling voor veelvoorkomende ruimtelijke aspecten binnen de gemeente en omvat onder meer begripbepalingen, de wijze van meten, flexibiliteitsregelingen, regels voor erfbebouwing en voor kleinschalige bedrijfs- en beroepsactiviteiten aan huis. Met het oog op de rechtsgelijkheid is de gemeentelijke standaard in de beheersverordening 'Maaswijkweg e.o.' voor zover mogelijk toegepast. Het gaat onder meer om de volgende onderwerpen.

  • Beroep/bedrijf aan huis. De gemeentelijke standaard maakt het mogelijk om een variëteit aan beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen, waaronder een kapper of een schoonheidsspecialiste. Hieraan zijn verschillende voorwaarden gekoppeld, zoals het oppervlak van de woning dat hiervoor mag worden aangewend en de impact -van bijvoorbeeld parkeerdruk- die de functie op de omgeving mag hebben. Via een begripsbepaling is het beroep of bedrijf beschreven en ook wat hier in ieder geval niet onder wordt verstaan, zoals een horecabedrijf, of juist wel kleinschalige voorzieningen voor kinderopvang (zie artikel 3.2.2 van de Regels van de beheersverordening).
  • Erfbebouwing. De gemeente streeft naar een gelijkluidende regeling voor erfbebouwing bij grondgebonden woningen voor het gehele grondgebied (zie artikelen 3.3.2 en 3.3.3 van de Regels).