direct naar inhoud van 9.2 Handhaving
Plan: De Dijk en Het Land
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00030-4001

9.2 Handhaving

Het vastgestelde en in werking getreden bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente.

Binnen de gemeente Spijkenisse bestaat de uitdrukkelijke wens concreet werk te maken van de handhaving en te komen tot een beleidsmatige aanpak. Daartoe is de nota “Handhaving Spijkenisse” op 8 oktober 2003 vastgesteld. In deze nota zijn maatregelen genoemd, die de handhavingscapaciteit moeten verbeteren en waardoor doelmatig prioriteiten kunnen worden gesteld. Dit laatste moet nog worden uitgewerkt.

Tot nu toe wordt handhaving opgepakt via het handhavingsteam, waarin een aantal disciplines is vertegenwoordigd, dat inspeelt op incidenten en excessen en die reageren naar aanleiding van klachten. Het handhavingsbeleid zal zich moeten ontwikkelen tot het vastleggen van een structuur, waarbij van tevoren door het bestuur vastgelegde doelen nagestreefd moeten worden. Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan zogenaamde “oude”gevallen. Bij de opstellen van bestemmingsplannen dient nagegaan te worden welke situaties gehandhaafd moeten worden, welke zaken onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht en welke positief bestemd kunnen worden.

Handhaving kan plaatsvinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijk en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie.
In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden.

Daarnaast wordt onderscheiden de preventieve handhaving. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Hoewel het effect van dergelijke middelen niet goed meetbaar is, wordt aan deze middelen toch zeker betekenis toegekend.

Tenslotte zijn in het plan instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd worden de ontheffingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden, de bevoegdheid nadere eisen te stellen.

Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.”

Binnen het plangebied is geen sprake van een afwijkend gebruik, of van bebouwing in strijd met de vigerende regeling.