direct naar inhoud van 5.6 Bodemkwaliteit
Plan: Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00005-4001

5.6 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

De provincie Zuid-Holland hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek
Op een aantal locaties maakt het bestemmingsplan de bouw van woningen mogelijk op gronden die momenteel niet als zodanig bestemd zijn. Tevens maakt het bestemmingsplan de bouw van een wooncomplex voor ouderen mogelijk. In 2010 is door Lankelma Ingenieursbureau een verkennend bodemonderzoek8 uitgevoerd op de locaties aan de Leliestraat, Korenbloemstraat en Lobeliastraat, waar ontwikkelingen gerealiseerd zullen worden. Uit dit onderzoek blijkt dat er ter plaatse van de Lobeliastrat 19 een ondergrondse HBO tank is/was gesitueerd. Er is geen certificaat aanwezig van een eventuele sanering. Verder zijn er geen gegevens bekend over een eventuele (voormalige) ligging van ondergrondse opslagtanks. Er is verder geen informatie naar voren gekomen waaruit zou kunnen blijken dat op de locatie sprake is, of is geweest van activiteiten welke een bedreiging voor de bodemkwaliteit zouden kunnen vormen. Op de deellocaties aan de Leliestraat, Korenbloemstraat en Lobeliastraat nr. 1 t/m 15 is de bodem niet geheel vrij van bodemverontreiniging. Gezien de aard en mate van de aangetroffen verontreiniging is nader onderzoek echter niet noodzakelijk. Er bestaan uit bodemkwaliteitsoogpunt geen beperkingen ten aanzien van de geplande nieuwbouw op deze deellocaties. Op de deellocatie Lobeliastraat nr. 17 t/m 25 werd in het grondwater de tussenwaarde voor minerale olie overschreden. Hierom is er nader onderzoek9 verricht met als doel de horizontale en verticale inkadering van deze verontreiniging. Uit dit vervolgonderzoek blijkt dat in de bodem geen van de onderzochte stoffen in concentraties boven de betreffende achtergrondwaarden aanwezig zijn. In het grondwater zijn geen van de onderzochte stoffen aangetoond in concentraties boven de betreffende streefwaarden of detectielimiet. Het onderzoek concludeert dat, gezien de mate van de verontreiniging aan minerale olie in de ondergrond en het grondwater, er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Ook in het noordoostelijke deel van het plangebied wordt de bouw van woningen mogelijk gemaakt. Het betreft hier echter vervangende nieuwbouw. Dit betekent dat de locaties momenteel ook al als woning bestemd zijn. Functiewijziging is derhalve niet aan de orde, waardoor een bodemonderzoek in het ruimtelijk spoor niet noodzakelijk is.

Conclusie
Op de locaties waar sprake is van functiewijziging is de bodemkwaliteit voldoende voor de beoogde ontwikkeling. Het aspect bodemkwaliteit staat de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg.