| Plan: | Dorp Klaaswaal |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0611.dorpklaaswaal-VA01 |
Beleid en normstelling
De staatssecretaris van VROM heeft in 2005 en 2008 een tweetal adviezen gepubliceerd (Ministerie van VROM, Advies met betrekking tot hoogspanningsleidingen, SAS/2005183118, september 2005 en DGM\2008105664, 4 november 2008 ) over het omgaan met de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen in de omgeving van hoogspanningslijnen. De staatssecretaris adviseert om ingeval van ontwikkeling van nieuwe gevoelige functies binnen deze zones (functies waar kinderen van 0 tot 15 jaar langdurig kunnen verblijven, zoals wonen, scholen en kinderopvangvoorzieningen), onderzoek te doen naar de magneetveldsterkte. Nieuwe situaties waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is of kan zijn dan 0,4 microTesla (de specifieke magneetveldzone) moeten zoveel mogelijk worden vermeden. In overleg met de netbeheerder worden bepaald wat de specifieke zone is.
Door de elektriciteitsbedrijven (SEP) en het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en de Milieuhygiëne worden ten behoeve van de veiligheid en het onderhoud rondom hoogspanningsverbindingen belemmeringenstroken gehanteerd. Binnen deze belemmeringenstroken of zakelijk rechtstroken is de ontwikkeling van nieuwe bebouwing ongewenst.
Onderzoek
Aan de oostzijde van de kern Klaaswaal ligt het tracé van de 50 kV bovengrondse hoogspanningsleiding Klaaswaal-Sterrenburg die wordt beheerd door Stedin. Voor deze hoogspanningslijn geldt een indicatieve zone van 40 m aan weerszijden van de leiding. Tevens geldt voor deze hoogspanningslijn een belemmeringenstrook met een breedte van 15m aan weerszijden van de leiding (gerekend vanuit de hartlijn). Binnen de zakelijk rechtstrook wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt.
Voor ondergrondse leidingen geldt dat er geen sprake is van de aanwezigheid van een magneetveldzone. De zakelijk rechtstrook bedraagt voor ondergrondse leidingen 5 m aan weerszijden van de leiding.
Conclusie
In het plan wordt voldoende rekening gehouden met de ligging van ruimtelijk relevante leidingen. De aanwezigheid van de genoemde leidingen staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.