Plan: | Rivierdijk 182 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0610.bp22rivierdijk182-3001 |
Normstelling en beleid
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak.
In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek
In opdracht van P.A. de Winter is door INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau een verkennend NEN-bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie (zie bijlage 3). Dit onderzoek is door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid beoordeeld met het oog op de omgevingsvergunning voor het bouwen. De Omgevingsdienst stelt het volgende. "Op de locatie is in de ondergrond een matige verontreiniging aangetroffen aan zink in de grond. Deze verontreiniging hangt samen met de op de gehele locatie zintuiglijk waarneembare puinbijmenging. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een diffuse verontreiniging, met gehalten variƫrend van licht tot matig verhoogd voor zowel zware metalen als PAK. Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging ter plaatse van de bouwlocatie, er is daarom geen saneringsnoodzaak aanwezig.
Grond die tijdens de bouwwerkzaamheden vrijkomt kan op de locatie worden hergebruikt. Bij hergebruik van deze grond elders dienen de eisen in acht te worden genomen, zoals gesteld in het Besluit bodemkwaliteit of het bodembeheersplan voor de regio Zuid-Holland Zuid."
Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie.