direct naar inhoud van 3.2 Rijksbeleid
Plan: Bedrijfsgebied Baanhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp19bedrbaanhoek-3001

3.2 Rijksbeleid

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. De structuurvisie geeft een integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de visie worden ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbonden. De structuurvisie vervangt alle voorgaande rijksnota's ten aanzien van ruimte en mobiliteit (waaronder de Nota Ruimte), behalve de Structuurvisie Nationaal Waterplan.

De hoofdlijn van de SVIR is dat het Rijk op het gebied van de ruimtelijke ordening terugtreedt en dat gemeenten en provincies op dit taakveld een meer prominente rol krijgen. In het SVIR staat centraal dat alleen nog een taak voor het Rijk is weggelegd wanneer sprake is van nationale baten en/of lasten, internationale verplichtingen (bijvoorbeeld werelderfgoederen) of provincie cq. lands overschrijdende onderwerpen.

Het Rijk heeft 13 onderwerpen benoemd waar het, aan de hand van de bovenstaande criteria, een taak voor zichzelf ziet weggelegd. Door het nemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van deze onderwerpen stelt het Rijk zich voor de middellange (2028) en lange termijn (2040) tot doel Nederland concurrerend, veilig en leefbaar te houden. De onderwerpen die een nationaal belang betreffen zijn het creëren van een internationaal bereikbaar vestigingsklimaat, ruimte bieden voor het hoofdnetwerk van (duurzame) energievoorziening en het vervoer van stoffen via buisleidingen en een efficiënt gebruik van de ondergrond. Ook het in stand houden en verbeteren van het hoofdnetwerk van weg, spoor- en vaarwegen is een verantwoordelijkheid van het Rijk, evenals ruimte voor waterveiligheid.

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het SVIR.

Figuur 3.1 laat een uitsnede van de kaart van het SVIR zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0610.bp19bedrbaanhoek-3001_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0610.bp19bedrbaanhoek-3001_0005.png" 

Figuur 3.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

3.2.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB's). Sinds 1 juli 2008 zijn deze documenten alleen nog bindend voor het Rijk en niet meer voor andere overheden. Het Rijk kiest ervoor om het deel van het ruimtelijk beleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden, ook onder de Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het Rijk de beschikking over het instrument Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

afbeelding "i_NL.IMRO.0610.bp19bedrbaanhoek-3001_0006.png"

Figuur 3.2 Besluit algemene bepalingen ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (afgekort Barro) ook wel de AMvB Ruimte genoemd is op 30 december 2011 in werking getreden. Het besluit bevat een vertaling van het geldende planologische beleid dat bedoeld was om op lokaal niveau in bestemmingsplannen te worden verwerkt. Het betreft een beperkt aantal van de beslissingen van wezenlijk belang (en eventuele concrete beleidsbeslissingen) uit de Nota Ruimte, alsmede uit de PKB, Ruimte voor de Rivier, PKB Derde Nota Waddenzee, de PKB Structuurschema Militaire Terreinen (SMT2) en de PKB Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).

Het plangebied is in de AMvB Ruimte aangewezen als onderdeel van het stroomvoerend deel van het rivierbed van de Rijn, zie figuur 3.2. In de AMvB Ruimte worden algemene eisen gesteld aan de inhoud van nieuwe bestemmingen die betrekking hebben op gronden gelegen in het rivierbed, om te voorkomen dat vergunningen worden verleend voor werkzaamheden die een bedreiging vormen voor de waterafvoer of die de vergroting van de afvoercapaciteit feitelijk kunnen belemmeren.

Per 1 oktober 2013 zijn in het Barro bepalingen opgenomen over rijksvaarwegen. Langs rijksvaarwegen zijn vrijwaringszones. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden dat in deze zones geen belemmeringen voor de doorvaart van het scheepsverkeer wordt mogelijk gemaakt. Ook dient rekening te worden gehouden met de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten en voor het beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.

Het bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe bestemmingen mogelijk ten opzichte van het voorgaande plan. Er wordt daarmee voldaan aan het Barro.

3.2.2 Beleidslijn grote rivieren

De Beleidslijn grote rivieren (ministerie van V&W, 2006) is gericht op het behoud van ruimte voor de grote rivieren. Op 14 juli 2006 is de beleidslijn formeel in werking getreden. De Beleidslijn grote rivieren geldt voor alle grote rivieren, waaronder ook de Boven-Rijn, en is bedoeld om plannen en projecten in de uiterwaarden te beoordelen. In het stroomvoerend deel van de rivier mag in principe niet gebouwd worden. In het waterbergend deel van de rivier mag uitsluitend gebouwd worden als:

  • Het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft
  • Er geen sprake is van feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit
  • Er sprake is van een zodanige situering van de uitvoer van de activiteit dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is

De ruimtelijke doorwerking van de beleidslijn is geregeld in het Barro (AMvB Ruimte). Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de beleidslijn grote rivieren.