Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Woongebied 2e herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0610.bp00woongebiedh2-3001

Regels

1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 Plan
het bestemmingsplan “Woongebied 2016” met identificatienummer NL.IMRO.0610.bp00woongebiedh2-3001 van de gemeente Sliedrecht.
 
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 Verbeelding
de digitale plankaart.
 
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
 
1.4 Aanbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
 
1.5 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.
 
1.7 Aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op de aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
 
1.8 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
 
1.9 Achtergevelrooilijn
lijn die per bouwperceel wordt bepaald door de diepte van het hoofdgebouw, gerekend vanaf de voorgevelrooilijn.
 
1.10 Ambulante detailhandel
detailhandel uitgeoefend in open ruimtes, te weten markten, standplaatsen.
 
1.11 Bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
1.12 Bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
 
1.13  Bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
 
1.14 Beperkt kwetsbaar object
een object zoals bedoeld in artikel 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
1.15 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen.
 
1.16 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.17 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.18 Bevi-inrichtingen
inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, met uitzondering van bedrijven zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
1.19  Bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
 
1.20 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
    
1.21 Bijzondere woonvorm
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren, huishoudelijke, maatschappelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of (verstandelijk) gehandicapten.  
 
1.22 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.23 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
1.24 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.25 Bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
 
1.26 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
1.27 Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.28 Cultuurhistorische waarde
belang in geschiedkundig opzicht, onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing.
 
1.29  Dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
 
1.30 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
    
1.31 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen. Seksinrichtingen worden hiertoe niet gerekend.
 
1.32 Dijklint
de lintbebouwing aan de wegen Baanhoek, Molendijk, Kerkbuurt en Rivierdijk.
 
1.33 Erf
het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning.
 
1.34 Erfbebouwing
een gebouw dat behoord tot een op hetzelfde perceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw.
 
1.35 Extensieve recreatie
die vormen van natuurvriendelijke dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving die verder geen op de activiteit gerichte inrichting of organisatie vergen, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, zwemmen, vissen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.
 
1.36 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.37 Geluidsgevoelige functies
bewoning of andere geluidsgevoelige functies, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
 
1.38 Geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
 
1.39  Geluidszone – industrie
een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
 
1.40  Gezoneerd industrieterrein
terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
 
1.41 Hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
 
1.42 Hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.43 Horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:
1.
hotel: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is;
2.
restaurant: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken daaraan ondergeschikt is;
3.
dagzaak: een horecabedrijf, dat voor wat betreft openingstijden vergelijkbaar is met detailhandelsbedrijven, zoals een dagcafé, lunchroom, koffiehuis, koffieshop en ijssalon;
4.
cafetaria: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden;
5.
cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of het gelegenheid bieden voor dansen.
 
1.44 Kantoor
een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
 
1.45 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
1.46 Kwetsbaar object
een object zoals bedoeld in artikel 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen.
 
1.47 Ladder voor duurzame verstedelijking
de ladder voor duurzame verstedelijking, zoals bedoeld in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland.
 
1.48 Maatschappelijke voorziening
voorziening op het gebied van onderwijs, religie, cultuur, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening, of een daarmee vergelijkbare voorziening.
 
1.49 Nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval.
 
1.50 Ondergeschikte horeca
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
 
1.51 Ondergeschikte kantoorfunctie
kantoorruimten als ondersteunde functie bij een hoofdactiviteit, waarbij deze kantoren een directe relatie hebben met de betreffende hoofdactiviteit.
 
1.52 Ondergeschikte zaalhuur
niet-zelfstandige zaalhuur, die uitsluitend wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
 
1.53 Onzelfstandige woonruimte
een (deel van een) tot permanente bewoning bestemd gebouw dat niet voldoet aan de woningdefinitie, namelijk door het ontbreken van een keukeninrichting en/of het ontbreken van een toilet en douche, en/of waarvan de toegang uitkomt op een gang, overloop of portaal. Ter compensatie dient het gebouw waarin de wooneenheid is gelegen, te beschikken over een gemeenschappelijke voorziening voor de ontbrekende elementen.
 
1.54 Overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.55  Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
 
1.56 Pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
 
1.57 Peil
a.
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen of waarvan de hoofdtoegang minder dan 1 m van de weg ligt: de hoogte van de bovenkant van die weg;
b.
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
c.
indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 meter:
 
1.
indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van bovenkant van die weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 meter achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
 
2.
indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein.
 
3.
voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
 
1.58 Praktijkruimte
een beroepsmatige werkruimte voor beoefenaren van vrije beroepen, zoals medische, paramedische, administratieve, kunstzinnige en daarmee naar aard gelijk te stellen beroepen.
 
1.59 Seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht waaronder in elk geval worden verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf.
 
1.60 Straatmeubilair
a.
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
b.
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speelvoorzieningen en draagconstructies voor reclame;
 
1.61 Supermarkt
een winkel gericht op de dagelijkse artikelensector (levensmiddelen), niet zijnde kleinschalige speciaalzaken.
 
1.62 Vervangende nieuwbouw
nieuwbouw van woningen als gevolg van recente sloop, met dien verstande dat de situering in hoofdzaak onveranderd blijft.
 
1.63 Voorgevellijn
lijn die per bouwperceel wordt bepaald door de, ten opzichte van de weg of langzaam verkeersroute, dichtstbij gesitueerde gevel van het hoofdgebouw.
 
1.64 Wet/wettelijkeregelingen
indien in dit plan, de begrippen in de regels daaronder begrepen, wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (Algemene Maatregel van Bestuur of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
 
1.65  Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
  
1.66 Wonen
het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van bijzondere woonvormen.
 
1.67 Zaalhuur
het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
 
1.68 Zijerf
het bij een gebouw behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van dat gebouw.
 
1.69 Zijgevel
de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf.
 
1.70 Zijgevellijn
een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de zijgevels van de hoofdgebouwen.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
2.1
Afstand
 
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
 
2.2
Bouwhoogte van een bouwwerk
a.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
b.
in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt: tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtst bij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld. Indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 meter gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk;
c.
in geval van her- of nieuwbouw van bebouwing aan een dijk (de onder b bedoelde gevallen) wordt voor de bouwhoogte uitgegaan van het bepaalde onder a.
 
2.3
Bruto vloeroppervlakte
 
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld.
 
2.4
Dakhelling
 
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.5
Goothoogte van een bouwwerk
a.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
b.
in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van de goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtstbij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld, met dien verstande dat:
 
1.
indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 meter gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk;
 
2.
voor zover sprake is van meerdere goot- en/of boeibordhoogten per gebouw, wordt als meetpunt het hoogste punt gehanteerd;
 
3.
indien zich aan enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 30% van de gevelbreedte ( op de achterzijde van een gebouw meer dan 50%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als hoogste punt aangemerkt;
 
4.
in geval van herbouw of nieuwbouw wordt uitgegaan van hetgeen was vergund dan wel gerealiseerd.
 
2.6
Inhoud van een bouwwerk
 
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.7
Oppervlakte van een bouwwerk
 
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
 
3.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
agrarisch grondgebruik;
b.
weidegrond;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
 
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming;
b.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter:
c.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 meter:
d.
het oppervlak aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 20 m2 per bouwperceel.
 
 
3.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
 
 
3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijn en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
 

Artikel 4 Bedrijf - 1
 
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Bedrijf - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijven waarbij bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten in categorie 1 en 2 als bedoeld in de bij deze regels behorende 'standaard Staat van bedrijfsactiviteiten' evenals daaraan voor wat betreft de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
b.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen,  (gebouwde) parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
  
4.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten’;
b.
'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten’;
c.
'dansschool' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een dansschool;
d.
'kantoor' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor kantoren;
e.
‘karakteristiek’ zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde;
f.
'maatschappelijk' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen;
g.
'nutsvoorziening' zijn de in 4.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor nutsvoorzieningen;
h.
'specifieke vorm van bedrijf - showroom' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een showroom;
i.
'specifieke vorm van bedrijf - 1' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 50.1/50.2, uit ten hoogste categorie 3.2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
j.
'specifieke vorm van bedrijf - 2' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 281.1, uit ten hoogste categorie 3.2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
k.
'specifieke vorm van detailhandel - sanitair' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een detailhandel in sanitair;
l.
'specifieke vorm van recreatie - watersport' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een watersportvereniging;
m.
'specifieke vorm van water - duiker' zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd  voor een duiker;
n.
'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn de in 4.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
o.
‘wonen’ zijn de in 4.1 bedoelde gronden mede bestemd voor wonen op de bouwlagen boven de begane grondlaag.
 
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde onder 4.2.1 onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde onder 4.2.1 onder e sub 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd onder 4.2.1 onder e sub 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde onder 4.2.1 onder d geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
g.
in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze (bij het bestaande aantal bouwlagen) meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 4.2 onder c en d.

 
4.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
b.
overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
c.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer bedragen dan 10 meter;
d.
de bouwhoogte van een luifel ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'specifieke bouwaanduiding - luifel' mag niet meer bedragen dan 6 meter;
e.
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
f.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
4.3
Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Toegestaan gebruik
 
Ter plaatse van de in 4.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
4.3.2
Strijdig gebruik
 
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a.
Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
b.
Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
c.
activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het besluit Milieueffectrapportage 1994, zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
d.
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
e.
opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ de totale stapelhoogte van goederen op onbebouwde gronden niet meer mag bedragen dan 12 meter;
f.
per bedrijf is vloeroppervlakte voor kantoren die meer bedraagt dan 50% van de bruto vloeroppervlakte niet toegestaan; vloeroppervlakte voor kantoren van meer dan 1.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
g.
bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
 
4.4
Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1
Afwijken van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van 4.1:
a.
om bedrijfsactiviteiten toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in 4.1, voor zover betrokken activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen worden te behoren tot de categorieën, zoals in 4.1 genoemd;
b.
om bedrijfsactiviteiten toe te laten die niet in de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn genoemd, voor zover betrokken activiteiten naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorieën, zoals in 4.1 genoemd.
 
4.5
Omgevingsvergunning voor het slopen
4.5.1
Verbod
 
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
  
4.5.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 4.5.1 is niet van toepassing op:
a.
normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
b.
werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
c.
reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen.
  
4.5.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 4.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of
b.
een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
  
4.5.4
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 4.5.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 

Artikel 5 Bedrijf - 2
 
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Bedrijf - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijven waarbij bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten in categorie 1 en 2 als bedoeld in de bij deze regels behorende 'standaard Staat van bedrijfsactiviteiten' evenals daaraan voor wat betreft de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
b.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen,(gebouwde) parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
  
5.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten’;
b.
'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 3.2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten’;
c.
'bedrijfswoning' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning;
d.
'gezoneerd industrieterrein' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een gezoneerd industrieterrein;
e.
'kantoor' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor kantoren;
f.
'specifieke vorm van bedrijf - 1' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 351.4, uit ten hoogste categorie 5.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
g.
'specifieke vorm van bedrijf - 2' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 29, 351.4 en 281.1, uit ten hoogste categorie 5.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
h.
'specifieke vorm van bedrijf - 3' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 281.2, uit ten hoogste categorie 4.1 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten';
i.
'specifieke vorm van bedrijf - 4' zijn de in 5.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een bedrijfsactiviteit met SBI-code 29, uit ten hoogste categorie 4.2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
 
5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen en overkappingen
 
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
c.
de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
  
5.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
5.2.3
Bedrijfswoningen
 
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a.
per aanduidingsvlak mag niet meer dan één bedrijfswoning gebouwd worden, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal;
b.
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 500 m³;
c.
de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte;
d.
de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte, met dien verstande dat de diepte van de woningen aan het dijklint mag worden vergroot tot een diepte van 10 meter, indien de bestaande diepte minder dan 10 meter bedraagt;
e.
de afstand tussen de voorgevel van de bedrijfswoning en de naar de weg gekeerde bouwvlakgrens mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  
5.2.4
Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
 
Voor het bouwen van bij de bedrijfswoning behorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a.
bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b.
bijbehorende bouwwerken worden ten minste 1 meter achter de voorgevellijn gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 100 m2;
d.
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 meter;
e
in afwijking van het bepaalde in 5.2.4 onder d mag de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken op een zijerf niet meer bedragen dan 5 meter;
f.
de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken op een zijerf mag niet meer bedragen dan 3 meter;
g.
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
h.
de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5 meter;
i.
de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
j.
de afstand tussen aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het achtererf en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 meter.
  
5.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
b.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer bedragen dan 10 meter;
c.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag de bouwhoogte van kranen niet meer bedragen dan 24 meter;
d.
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
e.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
5.3
Specifieke gebruiksregels
5.3.1
Toegestaan gebruik
 
Ter plaatse van de in 5.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
5.3.2
Strijdig gebruik
 
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a.
Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
b.
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
c.
opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 12 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan;
d.
per bedrijf is vloeroppervlakte voor kantoren die meer bedraagt dan 50% van de bruto vloeroppervlakte niet toegestaan; vloeroppervlakte voor kantoren van meer dan 1.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor.
 
5.4
Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1
Afwijken van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van 5.1:
a.
om bedrijfsactiviteiten toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in 5.1, voor zover betrokken activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen worden te behoren tot de categorieën, zoals in 5.1 genoemd;
b.
om bedrijfsactiviteiten toe te laten die niet in de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn genoemd, voor zover betrokken activiteiten naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorieën, zoals in 5.1 genoemd.
 

Artikel 6 Centrum
   
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1.
Algemeen
 
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
kantoren;
b.
dienstverlening;
c.
maatschappelijke voorzieningen, waaronder een bibliotheek;
d.
voorzieningen voor warmte-koude-opslag;
e.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
f.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
  
6.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'horeca' zijn de in 6.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 3 of 4.
 
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
c.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
d.
in afwijking van het bepaalde in 6.2.1 onder b en c geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' de bouwhoogte zoals aangegeven; 
e.
in afwijking van het bepaalde in 6.2.1 onder b en c gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 6.2.1 onder b en c;
f.
in afwijking van het bepaalde in 6.2.1 onder b en c dient ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' een vrije hoogte van tenminste 2,5 meter te worden aangehouden.
  
6.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
6.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
6.3
Specifieke gebruiksregels
6.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 6.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
6.3.2
Strijdig gebruik
 
Onverminderd het bepaalde in 6.1 is het gebruik van de daar bedoelde gronden voor detailhandel in strijd met de bestemming.
  
6.3.3
Horeca
 
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca', zoals bedoeld in 6.1.2 onder a, mag het oppervlak aan horeca niet meer dan 250 m2 bedragen.
 

Artikel 7 Detailhandel
 
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
b.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
  
7.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
‘dienstverlening’ zijn de in 7.1 bedoelde gronden mede bestemd voor dienstverlening;
b.
'horeca' zijn de in 7.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 3;
c.
'kantoor' zijn de in 7.1 bedoelde gronden mede bestemd voor kantoor;
d.
'specifieke vorm van detailhandel - rijwielhandel' zijn de in 7.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een rijwielhandel met bijbehorende fietsenwerkplaats;
e.
'supermarkt' zijn de in 7.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een supermarkt.
 
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 onder e onder 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 7.2.1 sub e onder 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 onder c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 7.2.1 onder c en d;
  
7.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
7.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
7.3
Specifieke gebruiksregels
7.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 7.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
7.3.2
Wonen
 
In afwijking van het bepaalde in 7.1.1 onder b, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'geen wonen', niet gewoond mag worden.

Artikel 8 Dienstverlening
 
8.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
dienstverlening;
b.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
 
8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
c.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
d.
in afwijking van het bepaalde in 8.2.1 sub c geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' de maximale bouwhoogte zoals aangegeven;
e.
in afwijking van het bepaalde in 8.2.1 sub b en c gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 8.2.1 sub b en c.
  
8.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
8.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
8.3
Specifieke gebruiksregels
8.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 8.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
8.3.2
Wonen
 
In afwijking van het bepaalde in 8.1 onder b, geldt dat ter plaatse van de aanduiding:
a.
'wonen', het gehele pand als woning gebruikt mag worden;
b.
'geen wonen', niet gewoond mag worden.
 
Artikel 9 Gemengd - 1
 
9.1
Bestemmingsomschrijving
9.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
b.
dienstverlening;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, tuinen, erven, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
  
9.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'detailhandel' zijn de in 9.1 bedoelde gronden mede bestemd voor detailhandel;
b.
'bedrijf tot en met categorie 2', zijn de in 9.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 1 en 2 als bedoeld in de 'standaard Staat van bedrijfsactiviteiten', evenals daaraan voor wat betreft de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten;
c.
'horeca' zijn de in 9.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 2, 3 of 4;
d.
'maatschappelijk' zijn de in 9.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen;
e.
'supermarkt' zijn de in 9.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een supermarkt.
 
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 sub a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 sub e onder 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 9.2.1 sub e onder 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 sub d geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' de maximale bouwhoogte zoals aangegeven;
g.
in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 sub c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 9.2.1 sub c en d.
  
9.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
9.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
9.3
Specifieke gebruiksregels
9.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 9.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
9.3.2
Horeca
 
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca', zoals bedoeld in 9.1.2 onder b, mag het oppervlak aan horeca niet meer dan 185 m2 bedragen.

Artikel 10 Gemengd - 2
 
10.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Gemengd - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke voorzieningen;
b.
wonen;
c.
bijzondere woonvormen;
d.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
 
10.2
Bouwregels
10.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen;
c.
gebouwen dienen plat afgedekt te worden;
d.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ mag het aantal woningen en/of wooneenheden in het kader van een bijzondere woonvorm niet meer dan het aangegeven aantal bedragen;
e.
voor woningen of wooneenheden in het kader van een bijzondere woonvorm geldt, dat deze alleen gestapeld mogen worden gebouwd;
f.
de bebouwing dient georiënteerd te worden op de naastgelegen bestemming ‘Verkeer’ (V).
  
10.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
10.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
     
10.3
Specifieke gebruiksregels
10.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 10.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.

Artikel 11 Groen
 
11.1
Bestemmingsomschrijving
11.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
groen;
b.
water;
c.
voet- en fietspaden;
d.
extensieve recreatie;
e.
nutsvoorzieningen;
f.
 verblijfs- en speelgebied;
g.
in-/uitritten ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
h.
parkeervoorzieningen;
i.
bij deze bestemming horende voorzieningen zoals straatmeubilair en kunstobjecten.
 
 
11.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'jongeren ontmoetingsplek' zijn de in 11.1 bedoelde gronde mede bestemd voor een jongerenontmoetingsplek;
b.
'kinderboerderij' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een kinderboerderij evenals voor natuureducatie;
c.
'ligplaats' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd voor ligplaatsen ten behoeve van pleziervaartuigen en bijbehorende voorzieningen zoals steigers;
d.
'maatschappelijk' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke doeleinden;
e.
'specifieke vorm van detailhandel - kiosk' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een kiosk;
f.
'specifieke vorm van groen - warmte-koude-opslag' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd voor voorzieningen ten behoeve van warmte-koude-opslag;
g.
'specifieke vorm van water - duiker' zijn de in 11.1 bedoelde gronden mede bestemd  voor een duiker.
 
11.2
Bouwregels
11.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek' het oppervlak van een gebouw niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;
 
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 11.2.1 sub c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 11.2.1 sub c en d;
f.
in afwijking van het bepaalde in 11.2.1 sub c en d mag de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een jongeren ontmoetingsplek niet meer dan 2,70 meter bedragen.
 
 
11.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
 
 
11.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 meter bedragen.
 
Artikel 12 Horeca
 
12.1
Bestemmingsomschrijving
12.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
horeca behorende tot categorie 2, 3 of 4;
b.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
  
12.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'horeca van categorie 5' zijn de in 12.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 5;
b.
‘karakteristiek’ zijn de in 12.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde;
c.
‘specifieke vorm van horeca – café’ zijn de in 12.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een café.
 
12.2
Bouwregels
12.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 12.2.1 sub a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 12.2.1 sub e onder 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 12.2.1 sub e onder 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde in 12.2.1 sub c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 12.2.1 sub c en d.
  
12.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
12.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
12.3
Specifieke gebruiksregels
12.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 12.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
 
12.4
Omgevingsvergunning voor het slopen
12.4.1
Verbod
 
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
  
12.4.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 12.4.1 is niet van toepassing op:
a.
normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
b.
werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
c.
reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen.
  
12.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 12.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of
b.
een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
  
12.4.4
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 12.4.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 

Artikel 13 Kantoor
 
13.1
Bestemmingsomschrijving
13.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
kantoren;
b.
wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
  
13.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'dienstverlening' zijn de in 13.1 bedoelde gronden mede bestemd voor dienstverlening;
b.
‘karakteristiek’ zijn de in 13.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde;
c.
'praktijkruimte' zijn de in 13.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een praktijkruimte;
d.
'maatschappelijk' zijn de in 13.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke functies.
 
13.2
Bouwregels
13.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 onder e sub 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 13.2.1 onder e sub 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 onder c en d gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 13.2.1 onder c en d.
  
13.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
13.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
13.3
Specifieke gebruiksregels
13.3.1
Aan huis verbonden beroep /  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 13.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
 
13.4
Omgevingsvergunning voor het slopen
13.4.1
Verbod
 
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
  
13.4.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 13.4.1 is niet van toepassing op:
a.
normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
b.
werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
c.
reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen.
  
13.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of
b.
een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
  
13.4.4
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 13.4.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 

Artikel 14 Maatschappelijk
 
14.1
Bestemmingsomschrijving
14.1.1
Algemeen
 
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke voorzieningen;
b.
kinderdagverblijven en kinderopvang;
c.
bijbehorende ondergeschikte horecafuncties en zaalhuur;
d.
bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen zoals
verhardingen,
tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
  
14.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'begraafplaats' zijn de in 14.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor begraafplaats;
b.
'dienstverlening' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor dienstverlening;
c.
'horeca' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 2;
d.
‘karakteristiek’ zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde;
e.
'kinderboerderij' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een kinderboerderij, als onderdeel van en ondergeschikt aan de in 14.1.1 onder a en 14.1.2 onder f genoemde activiteiten;
f.
'manege' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een manege, als onderdeel van en ondergeschikt aan de in 14.1.1 onder a en 14.1.2 onder f genoemde activiteiten;
g.
'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het wonen in een bijzondere woonvorm;
h.
'specifieke vorm van maatschappelijk - plantsoenendienst' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een gemeentelijke plantsoenendienst;
i.
'specifieke vorm van maatschappelijk - synagoge' zijn de in 14.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een synagoge;
j.
‘specifieke vorm van water - duiker’ zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een duiker;
k.
'supermarkt' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een supermarkt, als onderdeel van en ondergeschikt aan de in 14.1.1 onder a en 14.1.2 onder f genoemde activiteiten;
l.
'wonen' zijn de in 14.1 bedoelde gronden mede bestemd voor wonen.
 
14.2
Bouwregels
14.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat indien de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen, het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
c.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;
e.
in afwijking van het bepaalde in 14.2.1 onder a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 14.2.1 onder e sub 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 14.2.1 onder e sub 1 en 2;
f.
in afwijking van het bepaalde onder 14.2.1 onder d geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
g
in afwijking van het bepaalde in 14.2 onder c en d gelden de bestaande goothoogte en de bestaande bouwhoogte als maximum indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 14.2 onder c en d;
h.
ter plaatse van de aanduiding ‘plat dak’ dient het gebouw plat afgedekt te zijn.
  
14.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
14.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
  
14.3
Specifieke gebruiksregels
14.3.1
Specifieke vorm van horeca - seniorenrestaurant
 
In afwijking van het bepaalde in 14.1.1 onder c is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - seniorenrestaurant' uitsluitend ondergeschikte horeca in de vorm van een seniorenrestaurant ten dienste van de bewoners, aanverwanten en medegebruikers van het zorgcentrum toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 255 m2 mag bedragen.
 
14.4
Omgevingsvergunning voor het slopen
14.4.1
Verbod
 
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
  
14.4.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 14.4.1 is niet van toepassing op:
a.
normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
b.
werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
c.
reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen.
  
14.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 14.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of
b.
een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
  
14.4.4
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 14.4.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 
Artikel 15 Natuur
 
15.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
b.
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone;
c.
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
d.
extensieve recreatie;
e.
wegen en paden;
f.
bij deze bestemming horende voorzieningen, zoals aanlegsteigers.
 
15.2
Bouwregels
15.2.1
Algemeen
 
Op de in 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
a.
gebouwen zijn niet toegestaan;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 1 meter bedragen.
 
15.3
Afwijken van de bouwregels
15.3.1
Vergroten bouwhoogte
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.1 onder b voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van 5 meter, indien het natuurbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
 
15.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1
Verbod
 
Het is verboden op of in de in 15.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren;
b.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
c.
het verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie en het scheuren of frezen van natuurlijke graslandvegetaties;
d.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
e.
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f.
het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
g.
het verrichten van exploratieboringen en andere onderzoeken naar bodemschatten, alsmede het slaan van waterputten of -bronnen ten behoeve van de drinkwaterwinning;
h.
het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen en kaden;
i.
het bestrooien of bespuiten van gronden met chemische bestrijdingsmiddelen.
  
15.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod zoals bedoeld in 15.4.1. geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die bij het van kracht worden van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, evenals werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of aangevraagde maar nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
a.
het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
b.
het onderhoud en herstel, dan wel aanpassen van bestaande oeverbeschoeiingen;
c.
werken en/of werkzaamheden, die strekken tot behoud of tot herstel van de natuurlijke en/of ecologische waarden.
  
15.4.3
Voorwaarden voor verlening omgevingsvergunning
 
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover zij voor wat betreft hun plaats, hun omgeving en hun wijze van uitvoering de natuurlijke en/of ecologische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate aantasten.
 
Artikel 16 Recreatie - Volkstuin
 
16.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Recreatie - Volkstuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
volkstuinen;
b.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
 
16.2
Bouwregels
16.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 8 m2 per volkstuin;
b.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  
16.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
16.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter.
 

Artikel 17 Sport
 
17.1
Bestemmingsomschrijving
17.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
het uitoefenen van sportactiviteiten;
b.
bijbehorende ondergeschikte horeca- en kantoorfuncties;
c.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
  
17.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'dienstverlening' zijn de in 17.1 bedoelde gronden mede bestemd voor dienstverlening;
b.
'specifieke vorm van sport - schietbaan' zijn de in 17.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor een schietbaan;
c.
'specifieke vorm van sport - sociale moestuin' zijn de in 17.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een sociale moestuin.
 
17.2
Bouwregels
17.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap;
c.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap;  
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap;

 
d.
in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 sub a mag een gedeelte van een gebouw buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal  10 m²;
 
2.
de bouwhoogte van het deel van het gebouw dat buiten het bouwvlak ligt bedraagt maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw;
 
3.
in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 sub e onder 1 en 2 gelden de bestaande maten als maximum indien deze meer bedragen dan de maten als genoemd in 17.2.1 sub e onder 1 en 2;
e.
in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 sub c geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de maximale bouwhoogte zoals aangegeven;
f.
in afwijking van het bepaalde in 17.2.1 sub b en c gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 17.2.1 sub b en c.
  
17.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
17.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  
17.2.4
Bouwen ten behoeve van sociale moestuin
 
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de sociale moestuin als bedoeld in 17.1.2 sub c gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
b.
het maximaal te bebouwen oppervlak mag niet meer bedragen dan 300 m2.
 

 
Artikel 18 Tuin
 
18.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
tuinen;
b.
bij deze bestemming horende ontsluitingen en voorzieningen, zoals erven, groen, water, erfafscheidingen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
 
18.2
Bouwregels
18.2.1
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
18.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
overkappingen zijn niet toegestaan;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 19 Verkeer
 
19.1
Bestemmingsomschrijving
19.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen;
b.
voet- en fietspaden;
c.
parkeren;
d.
verblijfs- en speelgebied;
e.
geluidwerende voorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
groen;
h.
water;
i.
bij deze bestemming horende voorzieningen zoals straatmeubilair.
  
19.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'detailhandel' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor ambulante detailhandel;
b.
'garage' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor de stalling van motorvoertuigen;
c.
'horeca' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een horeca behorende tot categorie 3 of 4;
d.
'parkeergarage' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een parkeergarage;
e.
'railverkeer' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een ongelijkvloerse railverbinding;
f.
'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor (ambulante) detailhandel;
g.
'specifieke vorm van verkeer - chauffeursruimte' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een (wacht)ruimte voor buschauffeurs;
h.
'specifieke vorm van water - duiker' zijn de in 19.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een duiker.
 
19.2
Bouwregels
19.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'garage', 'horeca', 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' en 'specifieke vorm van verkeer-chauffeursruimte' waarbij:
 
1.
het aanduidingsvlak voor 100% bebouwd mag worden; 
 
2.
de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
  
19.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
19.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' is een bouwwerk, geen gebouw zijnde toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter;
b.
de bouwhoogte van geluidsschermen mag niet meer bedragen dan 6,5 meter;
c.
voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
 
Artikel 20 Verkeer - Railverkeer
20.1
Bestemmingsomschrijving
20.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
spoorwegen,
met daarbij inbegrepen bermen, spoorwegovergangen en dergelijke;
b.
voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer;
c.
voorzieningen ten behoeve van passagiers;
d.
voet- en fietspaden;
e.
groen en water;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
bij deze bestemming horende voorzieningen zoals straatmeubilair.
  
20.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'horeca' zijn de in 20.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een horeca behorende tot categorie 3 of 4.
 
20.2
Bouwregels
20.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
voor gebouwen ten dienste van voorzieningen voor reizigers / passagiers, zoals liften en wachtruimten, geldt dat:
 
1.
de maximale bouwhoogte van liften niet meer dan 8 meter mag bedragen;
 
2.
de maximale bouwhoogte van overige gebouwen niet meer dan 4 meter mag bedragen;
b.
ter plaatse van de aanduiding 'horeca' als bedoeld in 20.1.2 geldt dat:
 
1.
het aanduidingsvlak voor 100% bebouwd mag worden; 
 
2.
de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
  
20.2.2
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
20.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het (rail)verkeer mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 21 Verkeer - Rijksweg
 
21.1
Bestemmingsomschrijving
21.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Verkeer - Rijksweg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen, bestaande uit maximaal zes rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer, waarbij geldt dat in- en uitvoegstroken niet als rijstrook worden aangemerkt;
b.
viaducten, in- en uitvoegstroken;
c.
voet- en fietspaden;
d.
parkeren;
e.
geluidswerende voorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
groen;
h.
water;
i.
bij deze bestemming horende voorzieningen zoals straatmeubilair.
  
21.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'railverkeer' zijn de in 21.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een ongelijkvloerse railverbinding;
b.
‘specifieke vorm van water - duiker’ zijn de in 21.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een duiker.
 
21.2
Bouwregels
21.2.1
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
21.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het (weg)verkeer mag niet meer dan 10 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag niet meer dan 8 meter bedragen;
c.
de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 20 meter bedragen;
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
 
Artikel 22 Water
 
22.1
Bestemmingsomschrijving
22.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wateraanvoer en -afvoer,
b.
waterberging;
c.
bij deze bestemming horende voorzieningen.
  
22.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'specifieke vorm van water - duiker' zijn de in 22.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een duiker.
 
22.2
Bouwregels
22.2.1
Algemeen
 
Op de in 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
a.
gebouwen zijn niet toegestaan;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen.
Artikel 23 Water - Vaarweg
 
23.1
Bestemmingsomschrijving
23.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Water - Vaarweg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wateraanvoer en -afvoer,
b.
waterberging;
c.
scheepvaart;
d.
bedrijfsmatige activiteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven die zijn toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijf – 2';
e.
bij deze bestemming horende voorzieningen.
  
23.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
'bedrijf' zijn de in 23.1 bedoelde gronden mede bestemd voor geluidhinderlijke bedrijfsmatige activiteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijf – 2';
b.
'ligplaats' zijn de in 23.1 bedoelde gronden mede bestemd voor ligplaatsen ten behoeve van pleziervaartuigen en bijbehorende voorzieningen zoals steigers;
c.
'specifieke vorm van recreatie - watersport' zijn de in 23.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een watersportvereniging;
d.
'specifieke vorm van water - 1' zijn de in 23.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een ligplaats van een baggermolen en een waterbus (beide voor toeristisch) gebruik en bijbehorende voorzieningen, zoals steigers;
e.
'waterstaat' zijn de in 23.1 bedoelde gronden mede bestemd voor waterstaatkundige werken.
 
23.2
Bouwregels
23.2.1
Algemeen
 
Op de in 23.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels:
a.
gebouwen zijn niet toegestaan;
b.
aanlegsteigers zijn niet toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduidingen zoals bedoeld in 23.1.2 onder a tot en met d;
c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 15 meter bedragen.
 
23.3
Specifieke gebruiksregels
23.3.1
Bedrijfsactiviteiten op het water
 
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a.
activiteiten behorend tot Wgh-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
b.
nieuwe bedrijfsmatige activiteiten op de Beneden-Merwede zijn uitsluitend toegestaan indien Rijkswaterstaat ontheffing heeft gegeven van het ligplaatsverbod.
Artikel 24 Wonen - 1
 
24.1
Bestemmingsomschrijving
24.1.1
Algemeen
 
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen;
b.
aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
c.
bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
  
24.1.2
Specifiek
 
Ter plaatse van de aanduiding:
a.
‘bedrijf’ zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor
bedrijfsdoeleinden die zijn genoemd in de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' in de milieucategorieën 1 tot en met 2, evenals daaraan voor wat betreft de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsdoeleinden;
b.
'detailhandel' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor detailhandel;
c.
'dienstverlening' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor dienstverlening;
d.
'garage' zijn de in 24.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor huishoudelijke bergruimte en voor de stalling van motorvoertuigen;
e.
'horeca' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horeca behorende tot categorie 2, 3 of 4;
f.
‘karakteristiek’ zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde;
g.
'kantoor' zijn de in de 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor kantoren;
h.
'maatschappelijk' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen;
i.
'parkeergarage' zijn de in 24.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor de stalling van motorvoertuigen;
j.
'praktijkruimte' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een praktijkruimte;
k.
'specifieke vorm van detailhandel - rijwielhandel' zijn de in 24.1 bedoelde gronden uitsluitend op de begane grond bestemd voor een rijwielhandel met bijbehorende fietsenwerkplaats;
l.
'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' zijn de in 24.1 bedoelde gronden uitsluitend op de begane grond bestemd voor een kinderdagverblijf;
m.
'specifieke vorm van water - duiker' zijn de in 24.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een duiker.
     
24.2
Bouwregels
24.2.1
Algemeen
 
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in 24.2.2 t/m 24.2.6 zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.
  
24.2.2
Hoofdgebouwen
 
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het aantal woningen, zoals aanwezig ten tijde van het in werking treden van dit plan, mag niet worden vergroot;
c.
de inhoudsmaat van een hoofdgebouw zoals aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan mag niet worden vergroot, behalve:
 
1.
door middel van dakkapellen;
 
2.
door middel van dak- en gevelopbouwen waar dat op de verbeelding is aangegeven;
 
3.
door middel van aanbouwen die op grond van 24.2.3 zijn toegestaan;
 
4.
als gevolg van vervangende nieuwbouw;
d.
de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd in of maximaal 5 meter achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak;
e.
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand;
f.
de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte, met dien verstande, dat de diepte van de woningen aan het dijklint, zoals opgenomen in 1.27 van de begripsbepalingen, mag worden vergroot tot een diepte van 10 meter, indien de bestaande diepte minder dan 10 meter bedraagt;
g.
de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag al dan niet met kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen al dan niet met kap;
 
3.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen al dan niet met kap;
h.
de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag zonder kap;
 
2.
7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap;
 
3.
10 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit 2 bouwlagen met kap;
 
4.
7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen zonder kap;
 
5.
10 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit 3 of meer bouwlagen met kap;
i.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 onder g en h gelden de bestaande goothoogte en de bestaande bouwhoogte als maximum indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 24.2.2 onder g en h;
j.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 sub g geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelopbouw', dat de goothoogte mag worden verhoogd met ten hoogste 3 meter;
k.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 sub g en h geldt ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', dat het dak uitsluitend als plat mag worden uitgevoerd, met een bouwhoogte van maximaal de bestaande bouwhoogte;
l.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 sub h geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw', dat de goothoogte mag worden verhoogd met ten hoogste 3 meter en de bouwhoogte met maximaal 3 meter;
m.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 sub c tot en met l mag ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ de grondoppervlakte, goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van gebouwen niet worden gewijzigd;
n.
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een vrije hoogte van tenminste 2,5 meter te worden aangehouden;
o.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' worden gebouwen aan de betreffende zijden vanaf een bouwhoogte van 3,5 meter voorzien van een dove gevel;
p.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inhoud' geldt, dat de inhoudsmaat over twee bouwlagen mag worden vergroot tot een diepte van maximaal 1,10 meter;
q.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn uitspringende geveldelen toegestaan tot een goothoogte van 12 meter;
r.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' ligt de begane grondvloer van hoofdgebouwen ten minste 0,5 meter boven de hoogte van de direct naastgelegen weg;
s.
de bouwhoogte van parkeergarages mag niet meer bedragen dan 2 meter, met uitzondering van in- en uitritten.
  
24.2.3
Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
 
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
bijhorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, vanaf 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn en op tenminste 1 meter uit de zijerfgrens indien deze grenst aan de openbare weg;
b.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder a geldt, dat ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen uitgesloten [-bg]’ geen bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn toegestaan;
c.
de gezamenlijke oppervlakte mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m2 met dien verstande dat de gronden gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn voor 50% onbebouwd dienen te blijven;
d.
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 meter;
e.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder d, mag de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het zijerf niet meer bedragen dan 5 meter en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 meter;
f.
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
g.
de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
h.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder d en g mag ter plaatse van de aanduiding 'garage' de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan 2,5 meter;
i.
de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
j.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder a mag de voorgevellijn worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits:
 
1.
de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
 
2.
de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel niet meer voor de voorgevel van woningen niet meer dan twee derde van de breedte van de gevel bedragen;
 
3.
de afstand tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 meter bedraagt;
 
4.
uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd;
k.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder a mag, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de erfbebouwing in de voortuin is gerealiseerd, het gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen op het voorerf ten hoogste 40% van het gezamenlijk voorerf bedragen, met een maximum van 25 m2, met dien verstande dat:
 
1.
de bebouwing op het voorerf op een afstand van ten hoogste 2 meter tot de voorerfgrens dient te worden gebouwd;
 
2.
bij deze woningen op het achter erf ten hoogste één vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd met een maximum grondoppervlak van 6 m2;
 
3.
achter de achtergevel van de woning een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd met een diepte van ten hoogste 2 meter;
 
4.
de bebouwing op het achtererf in of op een afstand van ten minste 1 meter uit de zijerf dient te worden gebouwd;
l.
in afwijking van het bepaalde in 24.2.3 onder a en j mag aan de zijde van de voorgevellijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' een berging worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte bedraagt maximaal 6 m2;
 
2.
de bouwhoogte bedraagt maximaal de bouwhoogte van de (eerste) bouwlaag van het hoofdgebouw;
m.
de afstand tussen aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het achtererf en vrijstaande bouwwerken mag niet minder dan 2 meter bedragen.
  
24.2.4
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
 
24.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer dan 2 meter bedragen;
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
 
1.
1 meter voor (het verlengde van) de voorgevel;
 
2.
2 meter achter (het verlengde van) de voorgevel;
c.
de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 7 meter bedragen;
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  
24.2.6
Woonwagenstandplaatsen
 
In afwijking van het bepaalde in 24.2.2 en 24.2.3 gelden ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' de volgende bouwregels:
a.
het aantal woonwagens mag niet meer bedragen dan 4;
b.
woonwagens dienen te worden geplaatst binnen het bouwvlak;
c.
de goothoogte van woonwagens mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
d.
de bouwhoogte va woonwagens mag niet meer bedragen dan 5 meter;
e.
de onderlinge afstand tussen woonwagens dient tenminste 5 meter te bedragen;
f.
per woonwagen mag ten hoogste één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd met een grondoppervlak van ten hoogste 15 m2;
g.
de minimale afstand tussen bijbehorend bouwwerk en aangrenzende woonwagen dient ten minste 2 meter te bedragen.
 
24.3
Specifieke gebruiksregels
24.3.1
Strijdig gebruik
 
Onverminderd het bepaalde in 24.1 is het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte in strijd met het plan.
  
24.3.2
Aan huis verbonden beroep / kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 24.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met dien verstande dat:
a.
niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2;
b.
uitsluitend bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 1, zoals bedoeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan, alsmede bedrijfsactiviteiten die voor wat betreft de invloed op de omgeving daaraan gelijk te stellen zijn;
c.
de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
d.
deze regeling niet van toepassing is ter plaatse van de in 24.1.2 genoemde aanduidingen.
  
24.3.3
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvorm
 
Ter plaatse van de in 24.1 bedoelde gronden is het gebruik ten behoeve van onzelfstandige wooneenheden en/of bijzondere woonvormen niet toegestaan.
  
24.3.4
Dienstverlening
 
Ter plaatse van het adres A.W. de Landgraafstraat 8 geldt, dat de functie ‘dienstverlening’, zoals bedoeld in 24.1.2 onder c, enkel is toegestaan op de begane grond.
  
24.3.5
Garage
 
Ter plaatse van de aanduiding 'garage', zoals bedoeld in 24.1.2 onder d, mogen de gronden uitsluitend worden gebruikt voor het stallen van motorvoertuigen of als berging.
  
24.3.6
Kantoor
 
Ter plaatse van het adres Rivierdijk 480 geldt, dat de functie ‘kantoor’, zoals bedoeld in 24.1.2 onder g, enkel is toegestaan op de begane grond.
 
24.4
Afwijken van de gebruiksregels
24.4.1
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvormen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 24.3.3 ten behoeve van het toestaan van onzelfstandige wooneenheden, al dan niet ten behoeve van bijzondere woonvormen.
  
24.4.2
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 24.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a.
per woning zijn maximaal 4 onzelfstandige wooneenheden toegestaan;
b.
per onzelfstandige wooneenheid mag maximaal 1 persoon worden gehuisvest;
c.
per straat mag maximaal 2% van de woningen ten behoeve van onzelfstandige woonruimte worden gebruikt;
d.
aansluitende percelen kunnen niet beide gebruikt worden voor onzelfstandige wooneenheden;
e.
per woongebouw en woonlaag mag maximaal 2% van de aanwezige woonruimte ten behoeve van onzelfstandige woonruimte worden gebruikt;
f.
voor de berekening van het toegestane maximum aantal onzelfstandige wooneenheden per straat en/of woongebouw geldt, dat een afronding naar beneden op een geheel getal dient plaats te vinden, met dien verstande dat altijd tenminste één onzelfstandige wooneenheid per straat en/of woongebouw is toegestaan;
g.
de parkeersituatie mag niet onevenredig worden aangetast.
  
24.4.3
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 24.4.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
  
24.5
Omgevingsvergunning voor het slopen
24.5.1
Verbod
 
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
  
24.5.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 24.5.1 is niet van toepassing op:
a.
normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing;
b.
werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist;
c.
reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen.
  
24.5.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 24.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of
b.
een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk.
  
24.5.4
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 24.5.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 
24.6
Wijzigingsbevoegdheid
24.6.1
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvormen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het percentage in 24.4.2 sub c en e te wijzigen, met dien verstande dat:
a.
de parkeersituatie niet onevenredig wordt aangetast;
b.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
c.
het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
 

Artikel 25 Wonen - 2
   
25.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen;
b.
aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
c.
bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen.
 
25.2
Bouwregels
25.2.1
Gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
 
1.
ter plaatse van de aanduiding [aeg] uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
 
2.
ter plaatse van de aanduiding [vrij] uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
 
3.
ter plaatse van de aanduiding [tae] zowel vrijstaande als twee-onder-één-kap woningen zijn toegestaan;
c.
in afwijking van het bepaalde in 25.2.1 onder b zijn ter plaatse van de aanduiding [gs] uitsluitend gestapelde woningen toegestaan, waarbij de afstand tussen woongebouwen onderling ten minste gelijk is aan de bouwhoogte;
d.
het aantal woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ is aangegeven;
e.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
f.
de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte;
g.
grondgebonden woningen zijn met de voorgevel georiënteerd op de bestemming "Verkeer";
h.
de woningen mogen zowel plat als met kap worden afgedekt, met dien verstande dat:
 
1.
ter plaatse van de aanduiding ‘plat dak’ uitsluitend een afdekking in de vorm van een plat dak is toegestaan;
 
2.
ter plaatse van de aanduiding ‘kap’ uitsluitend een afdekking in de vorm van een kap is toegestaan;
i.
de dakhelling van een kap mag niet meer dan 55 graden bedragen;
j.
in afwijking van het bepaalde in 25.2.1 subh onder 2 is voor hoekwoningen een afdekking in de vorm van een plat dak toegestaan.
  

 
25.2.2
Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
 
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn alleen toegestaan bij grondgebonden woningen en uitsluitend binnen het bouwvlak;
b.
de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
 
1.
bij vrijstaande of halfvrijstaande woningen: 100 m2 per woning;
 
2.
bij hoekwoningen en/of eindwoningen van een blok aaneengesloten woningen: 75 m2 per woning;
 
3.
bij tussenwoningen in een blok aaneengesloten woningen: 30 m2 per woning;
 
waarbij het perceelgedeelte achter de woning, gelegen tussen de verlengde zijgevels van de woning, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte mag worden bebouwd of overdekt en een oppervlakte van ten minste 35 m2 onbebouwd en onoverdekt zal blijven;
c.
bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd 1 meter achter de (verlengde) voorgevel;
d.
de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
e.
in afwijking van het bepaalde in 25.2.2 onder d, mag de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het zijerf niet meer bedragen dan 5 meter en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 meter;
f.
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
g.
de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 meter;
h.
de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
i.
in afwijking van het bepaalde in 25.2.2 onder c mag de voorgevellijn worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits:
 
1.
de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
 
2.
de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel niet meer voor de voorgevel van woningen niet meer dan twee derde van de breedte van de gevel bedragen;
 
3.
de afstand tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 meter bedraagt;
 
4.
uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd.
j.
de afstand tussen aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het achtererf en vrijstaande bouwwerken mag niet minder dan 2 meter bedragen.
  
25.2.3
Specifieke bouwaanduiding - 1
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – 1’ gelden tevens de volgende regels:
a.
in afwijking van het bepaalde 25.2.1 onder b zijn ook gestapelde woningen toegestaan;
b.
de voorgevel van hoofdgebouwen dient in of niet meer dan 2 meter achter de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens te worden gebouwd;
c.
in afwijking van het bepaalde 25.2.2 onder a geldt, dat overkappingen bij gestapelde woningen zijn toegestaan;
d.
in afwijking van het bepaalde in 25.2.2 onder f, mag de bouwhoogte van overkappingen niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte.
  
25.2.4
Specifieke bouwaanduiding - 2
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – 2’ gelden tevens de volgende regels:
a.
de voorgevel van hoofdgebouwen dient in of niet meer dan 2 meter achter de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens te worden gebouwd;
b.
de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 10 meter bedragen, gemeten vanuit de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak.
  
25.2.5
Nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer dan 20 m² bedragen;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,50 meter bedragen.
  
25.2.6
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bouwregels:
a.
de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter indien de terreinafscheiding is gelegen vóór de (verlengde) voorgevel;
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 meter.
 
25.3
Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat:
a.
bijbehorende bouwwerken mogen worden afgedekt met een dakhelling van niet meer dan 55 graden, op voorwaarde dat:
 
1.
de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter mag bedragen;
 
2.
de goothoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
 
3.
de bouw geen afbreuk mag doen aan de gebruiksmogelijkheden en bezonning van aangrenzende percelen;
b.
een balustrade op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd, op voorwaarde dat:
 
1.
de bouwhoogte niet meer dan 1,25 meter boven de bouwhoogte van de eerste bouwlaag mag reiken;
 
2.
de bouw geen afbreuk mag doen aan de gebruiksmogelijkheden en bezonning van aangrenzende percelen;
c.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot een hoogte van niet meer dan 5 meter;
d.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot een hoogte van niet meer dan 9 meter, uitsluitend ten behoeve van geluidwerende voorzieningen.
 
25.4
Specifieke gebruiksregels
25.4.1
Strijdig gebruik
 
Onverminderd het bepaalde in 25.1 is het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte in strijd met het plan.
  
25.4.2
Aan huis verbonden beroep / kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
 
Ter plaatse van de in 25.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m2.
  
25.4.3
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvormen
 
Ter plaatse van de in 24.1 bedoelde gronden is het gebruik ten behoeve van onzelfstandige wooneenheden en/of bijzondere woonvormen niet toegestaan.
 
25.5
Afwijken van de gebruiksregels
25.5.1
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvormen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 25.4.3 ten behoeve van het toestaan van onzelfstandige wooneenheden, al dan niet ten behoeve van bijzondere woonvormen.
  
25.5.2
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 25.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a.
per woning zijn maximaal 4 onzelfstandige wooneenheden toegestaan;
b.
per onzelfstandige wooneenheid mag maximaal 1 persoon worden gehuisvest;
c.
per straat mag maximaal 2% van de woningen ten behoeve van onzelfstandige woonruimte worden gebruikt;
d.
aansluitende percelen kunnen niet beide gebruikt worden voor onzelfstandige wooneenheden;
e.
per woongebouw en woonlaag mag maximaal 2% van de aanwezige woonruimte ten behoeve van onzelfstandige woonruimte worden gebruikt;
f.
voor de berekening van het toegestane maximum aantal onzelfstandige wooneenheden per straat en/of woongebouw geldt, dat een afronding naar beneden op een geheel getal dient plaats te vinden, met dien verstande dat altijd tenminste één onzelfstandige wooneenheid per straat en/of woongebouw is toegestaan;
g.
de parkeersituatie mag niet onevenredig worden aangetast.
  
25.5.3
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een vergunning als bedoeld in 25.5.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
 
25.6
Wijzigingsbevoegdheid
25.6.1
Onzelfstandige wooneenheden / bijzondere woonvormen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het percentage in 25.5.2 sub c en e te wijzigen, met dien verstande dat:
a.
de parkeersituatie niet onevenredig wordt aangetast;
b.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
c.
het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.

 
Artikel 26 Leiding - Gas - 1
 
26.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding – Gas - 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van niet meer dan 48 inch, een druk van niet meer dan 80 bar en een diepteligging bij aanleg van niet minder dan 1,25 meter.
 
26.2
Bouwregels
26.2.1
Algemeen
 
Op de in 26.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming ‘Leiding – Gas’ uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
  
26.2.2
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
26.3
Afwijken van de bouwregels
26.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 26.2.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad;
 
3.
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
  
26.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 26.3.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
26.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1
Verbod
 
Het is verboden op of in de in 26.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden  de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen en/of het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
f.
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g.
het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
  
26.4.2
Uitzonderingen
 
Het bepaalde in 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
graafwerkzaamheden betreffen, als bedoeld in de Wet Informatie-uitwisseling
ondergrondse netten;
c.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 26.3.1.
  
26.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 26.4.1 genoemde vergunning kan worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
  
26.4.4
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 26.4.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 

Artikel 27 Leiding - Gas - 2
 
27.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding – Gas - 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van niet meer dan 12 inch, een druk van niet meer dan 40 bar.
 
27.2
Bouwregels
27.2.1
Algemeen
 
Op de in 27.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemming ‘Leiding – Gas 2’ uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter.
  
27.2.2
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
27.3
Afwijken van de bouwregels
27.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 27.2.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad;
 
3.
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
  
27.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 27.3.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
27.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas - 2’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
f.
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g.
het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
  
27.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 27.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 27.3.2.
  
27.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 27.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
  
27.4.4
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 27.4.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
 
28.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
28.2
Bouwregels
28.2.1
Algemeen
 
Op de in 28.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 150 meter.
  
28.2.2
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
28.3
Afwijken van de bouwregels
28.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 28.2.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de belangen en veiligheid van de hoogspanningsverbinding niet worden geschaad.
  
28.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 28.3.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
28.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1
Verbod
 
Het is verboden op of in de in 28.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden  de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en bomen, evenals het bebossen van gronden;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
f.
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g.
het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
  
28.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 28.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 28.3.1.
  
28.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 28.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
  
28.4.4
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 28.4.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

 
Artikel 29 Leiding - Riool
 
29.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolwatertransportleiding met een diameter van niet meer dan 840 millimeter en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
29.2
Bouwregels
29.2.1
Algemeen
 
Op de in 29.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter.
  
29.2.2
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
29.3
Afwijken van de bouwregels
29.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 29.2.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de belangen en veiligheid van de rioolwatertransportleiding niet worden geschaad.
  
29.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 29.3.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
29.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e.
het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
f.
het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
  
29.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 29.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 29.3.1.
  
29.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 29.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
  
29.4.4
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 29.4.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 

 
Artikel 30 Leiding - Water
 
30.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een (drink)watertransportleiding met een diameter van niet meer dan 400 millimeter en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
30.2
Bouwregels
30.2.1
Algemeen
 
Ten behoeve van de bestemming ‘Leiding - Water’ mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter.
  
30.2.2
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
 
30.3
Afwijken van de bouwregels
30.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 30.2.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de belangen en veiligheid van de watertransportleiding niet worden geschaad.
  
30.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 30.3.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
30.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1
Verbod
 
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding - Water’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
e.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
f.
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g.
het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
  
30.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 30.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 30.3.1.
  
30.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 30.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
  
30.4.4
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in 30.4.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
 
Artikel 31 Waarde - Archeologie
 
31.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de archeologische waarde en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
31.2
Bouwregels
31.2.1
Algemeen
 
Op de in 31.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,3 meter en die een grondoppervlak hebben groter dan 100 m².
  
 
31.3
Afwijken van de bouwregels
31.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 31.2.1, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform de bouwregels van de betreffende bestemming, mits de archeologische waarde niet wordt geschaad.
  
31.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 31.3.1, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
  
31.3.3
Te verbinden voorwaarden
 
Aan een aanvraag als bedoeld in 31.3.1 kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische waarde.
 
31.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1
Verbod
 
Het is verboden op of in de in 31.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
a.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen;
c.
het graven, vergraven, vergroten evenals het dempen van watergangen en waterpartijen;
d.
het ophogen van gronden;
e.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
f.
het verhogen of het verlagen van de grondwaterstand.
  
31.4.2
Uitzonderingen
 
Het verbod als bedoeld in 31.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
c.
worden uitgevoerd nadat uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
  
31.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
 
De in 31.4.1 genoemde vergunning kan worden verleend indien de archeologische waarde van de gronden niet onevenredig wordt geschaad door de voorgenomen werken en werkzaamheden. 
  
31.4.4
Te verlenen voorwaarden
 
Aan een aanvraag als bedoeld in 31.3.1 kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische waarde.
  
31.4.5
Overleggen archeologisch rapport
 
In het belang van de bescherming van de archeologische waarde van de gronden dient de aanvrager van een vergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  
31.4.6
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 31.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.
 
31.5
Wijzigingsbevoegdheid
31.5.1
Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in 31.1 bedoelde dubbelbestemming te wijzigen en/of te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
  
31.5.2
Aanvraag advies
 
Alvorens toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheid winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologisch deskundige.
 
Artikel 32 Waterstaat - Waterbergingsgebied
32.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Waterstaat - Waterbergingsgebied’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterzuivering en waterberging en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
32.2
Bouwregels
 
Op de in 32.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
 
32.3
Afwijken van de bouwregels
32.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 32.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
het belang van de waterberging daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
  
32.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 32.3.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder.
 
Artikel 33 Waterstaat - Waterkering
33.1
Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen.
 
33.2
Bouwregels
 
Op de in 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen.
 
33.3
Afwijken van de bouwregels
33.3.1
Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 33.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:
 
1.
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
 
2.
de belangen en veiligheid van de waterkering niet onevenredig worden geschaad.
  
33.3.2
Aanvraag advies
 
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in 33.3.1, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder.
 
3 Algemene regels
Artikel 34 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 35 Algemene bouwregels
 
35.1
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
 
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
a.
bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
b.
brandweeringang;
c.
bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d.
de ruimte tussen bouwwerken;
e.
parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
 
35.2
Overschrijding bouwgrenzen
 
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
a.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
b.
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
 
35.3
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
35.3.1
Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
a.
de bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
b.
de bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
  
35.3.2
In geval van herbouw is 35.3.1 onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  
35.3.3
Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in 40.1 van dit plan niet van toepassing.
 
35.4
Parkeren en ontsluiting
 
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels mag uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder de bouwwerken, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij de bouwwerken behoort, voorzien wordt in voldoende parkeerruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen.
Hierbij geldt de parkeernorm uit de Nota Parkeernormen, zoals deze geldt ten tijde van de ontvangst van de bouwaanvraag.
 
Artikel 36 Algemene gebruiksregels
 
Onder strijdig gebruik van gronden en gebouwen wordt in ieder geval verstaan het gebruik als seksinrichting.
Artikel 37 Algemene aanduidingsregels
 
37.1
Geluidzone - industrie - De Staart
38.1.1
Aanduidingsomschrijving
 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - De Staart' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein.
  
37.1.2
Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
  
37.1.3
Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 37.1.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
                            
37.2
Geluidzone - industrie - Oosteind
37.2.1
Aanduidingsomschrijving
 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - Oosteind' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein.

 
37.2.2
Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
  
37.2.3
Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 37.2.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
 
37.3
Geluidzone - industrie - Molendijk/Industrieweg
37.3.1
Aanduidingsomschrijving
 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - Molendijk/Industrieweg' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein.
  
37.3.2
Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
  
37.3.3
Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 37.3.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
 
37.4
Geluidzone - industrie - Rivierdijk/De Peulen
37.4.1
Aanduidingsomschrijving
 
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - Rivierdijk/De Peulen' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein.
  
37.4.2
Bouwregels
 
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.

 
37.4.3
Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 37.4.2 voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
 
37.5
Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
 
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' geldt, dat:
a.
geen (nieuwe) kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
b.
beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd onder een gewichtige motivering, waarbij wordt aangetoond dat sprake is van een acceptabele externe veiligheidssituatie.
 
37.6
Veiligheidszone - lpg
 
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt, dat:
a.
geen (nieuwe) kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
b.
beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd onder een gewichtige motivering, waarbij wordt aangetoond dat sprake is van een acceptabele externe veiligheidssituatie.
 
37.7
Vrijwaringszone - vaarweg
 
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' geldt, dat:
a.
geen nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd;
b.
het verbouwen of uitbreiden van bouwwerken niet is toegestaan met uitzondering van verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer op de Beneden Merwede.
 
37.8
Vrijwaringszone - dijk - 1
 
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' geldt dat:
a.
de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens zijn aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering;
b.
geen nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd;
c.
burgemeester en wethouders bevoegd zijn bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 37.8 onder b, mits het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
 
37.9
Vrijwaringszone - dijk -2
 
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
 
37.10
Horeca
 
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' geldt, dat:
a.
maximaal één horecavestiging is toegestaan;
b.
de horecavestiging behoort tot categorie 3 of 4;
c.
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
d.
het oppervlak van een gebouw mag niet meer bedragen dan 50 m2.
 
Artikel 38 Algemene afwijkingsregels
 
38.1
Afwijkingsbevoegdheid
38.1.1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd -tenzij op grond van hoofdstuk 2 een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend - mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning af te wijken van:
a.
afwijken van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b.
het bepaalde in 38.1.1 onder a is niet van toepassing op de oppervlakte bouwpercentage en bouwhoogte als bedoeld in artikel 24.2.3 onder b en d;
c.
overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
  
38.1.2
De omgevingsvergunning voor afwijken als bedoeld in 38.1.1 wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
 
Artikel 39 Algemene wijzigingsregels
   
39.1
Algemene wijzigingsbevoegdheden
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:
a.
het wijzigen van de bestemming 'Wonen' in de bestemming 'Gemengd, onder de voorwaarden dat:
 
1.
de functie ter plaatse is beëindigd;
 
2.
voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
 
3.
het geen bedrijvigheid betreft met een ongewenst verkeersaantrekkende werking;
 
4.
wordt voldaan aan de geldende eisen vanuit de milieuregelgeving;
b.
het wijzigen van de bestemming 'Verkeer' of 'Groen' in de bestemming 'Wonen' indien de bestemming grenst aan een bestaande woon- of tuinbestemming en het geen (hoofd)structuurgroen betreft;
c.
het toevoegen van een bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht;
d.
het in afwijking van het bepaalde in 24.2.2 onder b toevoegen van woningen aan de woningvoorraad door het splitsen van een woning onder de voorwaarden dat:
 
1.
het bestaande bouwvolume gelijk blijft;
 
2.
voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
 
3.
wordt voldaan aan de geldende eisen vanuit milieuregelgeving.
              
39.2
Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Water', 'Groen' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
a.
een invulling wordt mogelijk gemaakt met een combinatie van grondgebonden woningen en gestapelde woningen;
b.
het maximum aantal woningen (grondgebonden en gestapeld samen) niet meer dan 48 bedraagt, waarbij geldt dat:
 
1.
dat het aantal grondgebonden woningen niet meer dan 36 mag bedragen;
 
2.
in het bestaande pand Baanhoek 27 (de Blauwe School) niet meer dan 6 gestapelde woningen gerealiseerd mag worden;
 
3.
het maximum aantal gestapelde woningen te realiseren in nieuwbouw aan de dijk niet meer dan 12 mag bedragen;
c.
de goot- en bouwhoogte van grondgebonden woningen niet meer dan 7 respectievelijk 10 meter mag bedragen;
d.
de bouwhoogte van gestapelde woningen niet meer dan 12 meter mag bedragen;
e.
ontsluiting plaatsvindt via de weg Baanhoek;
f.
het parkeren wordt opgelost binnen het aanduidingsvlak 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 1';
g.
de woningen worden georiënteerd op de weg Baanhoek, dan wel op de nieuwe ontsluiting die geënt is op de structuur van de stoepen die vanaf de weg Baanhoek het achtergelegen gebied ontsluiten en de oorspronkelijke verkavelingsrichting van het landschap volgen;
h.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
i.
voldaan kan worden aan de wettelijke eisen aangaande archeologie, flora en fauna, natuur, milieu, bodem, externe veiligheid, geluidhinder en luchtkwaliteit;
j.
een positief advies van de waterbeheerder is verkregen.
 
39.3
Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Water', 'Groen' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
a.
uitsluitend grondgebonden woningen worden toegestaan;
b.
het maximum aantal woningen niet meer dan 47 mag bedragen;
c.
de goot- en bouwhoogte niet meer dan 7 respectievelijk 10 meter mag bedragen;
d.
de ontsluiting plaatsvindt via de weg Craijenstein;
e.
het parkeren wordt opgelost binnen het aanduidingsvlak 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 2';
f.
de woningen worden georiënteerd op de nieuwe woonstraten die de oorspronkelijke verkavelingsrichting van het landschap volgen;
g.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
h.
voldaan kan worden aan de wettelijke eisen aangaande archeologie, flora en fauna, natuur, milieu, bodem, externe veiligheid, geluidhinder en luchtkwaliteit;
i.
een positief advies van de waterbeheerder is verkregen.
 
39.4
Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Water', 'Groen' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
a.
uitsluitend grondgebonden woningen worden toegestaan;
b.
het maximum aantal woningen niet meer dan 14 mag bedragen;
c.
de goot- en bouwhoogte niet meer dan 7 respectievelijk 10 meter mag bedragen;
d.
in afwijking van het bepaalde in 39.4 onder a mogen ook woon-werkkavels worden opgericht onder de volgende voorwaarden:
 
1.
de oppervlakte mag per perceel niet minder dan 500 m2 mag bedragen;
 
2.
naast de woning mag het perceel gebruikt worden voor het uitoefenen van een dienstverlenend bedrijf, zoals genoemd in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
 
3.
de oppervlakte van het bedrijf niet minder dan 120 m2 mag bedragen;
 
4.
niet minder dan 50% van de gronden dient onbebouwd te blijven;
 
5.
parkeervoorzieningen ten behoeve van het bedrijf dienen op eigen terrein gerealiseerd te worden;
e.
de ontsluiting plaatsvindt via de weg Parallelweg;
f.
het parkeren wordt opgelost binnen het aanduidingsvlak 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 3';
g.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
h.
voldaan kan worden aan de wettelijke eisen aangaande archeologie, flora en fauna, natuur, milieu, bodem, externe veiligheid, geluidhinder en luchtkwaliteit;
i.
een positief advies van de waterbeheerder is verkregen.
 
39.5
Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone – wijzigingsgebied 4' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' als bedoeld in artikel 19, met dien verstande dat parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan.

4 Overgangs- en slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
 
40.1
Overgangsrecht bouwwerken
40.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  
40.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van 40.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 40.1.1 met maximaal 10%.
  
40.1.3
Het bepaalde in 40.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
40.2
Overgangsrecht gebruik
40.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  
40.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 40.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  
40.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 40.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  
40.2.4
Het bepaalde in 40.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 41 Slotregel
 
Deze regels kan worden aangehaald onder de naam: “Regels van het bestemmingsplan Woongebied, 2e herziening” van de gemeente Sliedrecht.