Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0608.BP1441CultuurArch-VA01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan
De gemeente Schoonhoven heeft in januari 2012 de ‘Nota archeologiebeleid’ en de bijbehorende ‘Archeologische beleidskaart Schoonhoven vastgesteld'. De gemeente heeft daarin verwoord op welke wijze rekening gehouden moet worden met mogelijke archeologische waarden en monumenten in de ondergrond van de gemeente. In maart 2014 is de Adviesnota Cultureel Erfgoed, Gemeente Schoonhoven vastgesteld. De Adviesnota Cultureel Erfgoed omvat een inventarisatie van het cultureel erfgoed en een waardekaart. In de Adviesnota Cultureel Erfgoed legt de gemeente Schoonhoven een visie neer over de wijze waarop zij het belang van de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen zal afwegen. Voor iedereen binnen de gemeente, inwoner of ontwikkelaar, ontstaat op deze wijze vooraf de mogelijkheid kennis te nemen van alle aspecten van de ruimtelijke afweging die gemaakt gaan worden.
 
Het archeologiebeleid zal onder meer moeten worden verankerd in bestemmingsplannen. Artikel 38a van de Monumentenwet bevat namelijk de verplichting om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
 
Hetzelfde geldt voor het cultuurhistorisch beleid. Door de wijziging in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is sinds 1 januari 2012 het opnemen van een cultuurhistorische paragraaf verplicht. In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving op genomen te worden van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarde is omgegaan.
 
Gezien de recente vaststellingsdatum van de bovengenoemde beleidsstukken is niet in alle bestemmingsplannen het cultuurhistorisch en archeologisch beleid op de juiste wijze opgenomen en juridisch geborgd. Doormiddel van het voorliggende paraplubestemmingsplan ontstaat er een overkoepelend bestemmingsplan voor de gemeente Schoonhoven waarin het archeologisch en cultuurhistorisch beleid is opgenomen. Bij nieuwe bestemmingsplannen kan vervolgens de regeling uit dit bestemmingsplan overgenomen worden.  
 
Een paraplubestemmingsplan kan worden gezien als een plan dat als een paraplu over andere, reeds bestaande bestemmingsplannen heen 'hangt'. Het plan bepaalt dat de regels ten aanzien van archeologie en cultuurhistorie die zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen vervallen en worden vervangen door de archeologie- en cultuurhistorieregels die zijn opgenomen in het parapluplan. De regels uit het parapluplan zijn van toepassing op alle vigerende bestemmingsplannen die genoemd worden in het parapluplan. Op deze wijze kan sneller dan bij een integrale herziening van alle bestemmingsplannen het nieuwe archeologie- en cultuurhistoriebeleid en de daarbij behorende gedetailleerde archeologische en cultuurhistorische beleidskaart in een bestemmingsplan en daarmee een planologisch-juridische-regeling worden vertaald. Gebieden met een archeologische of cultuurhistorische (verwachtings)waarde krijgen in het paraplubestemmingsplan een dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ of ‘Waarde - Cultuurhistorie’. Hieraan zijn regels gekoppeld ter bescherming van de waarden.
 
1.2 Plangebied
Het plangebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Schoonhoven.  
Begrenzing gemeente Schoonhoven  
 
Zoals reeds genoemd zijn de planregels uit dit paraplubestemmingsplan van toepassing op alle onderliggende vigerende bestemmingsplannen. Met dit paraplubestemmingsplan worden de vigerende bestemmingsplannen, gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Schoonhoven, herzien voor het onderdeel archeologie en cultuurhistorie. Het parapluplan is van toepassing op de volgende bestemmingsplannen:
 
Bestemmingsplannen Datum vastgesteld Periode ter inzage Datum onherroepelijk
AZS terreinen en omgeving 25-4-2013 12-06-13 tot 24-07-13 25-7-2013
Binnenstad 14-9-2006    
Binnenstad herziening 1 2010 28-4-2011 15-06-11 tot 27-07-11 28-7-2011
Binnenstad herziening 2 2010 17-11-2010 17-11-10 tot 30-12-10 21-3-2012
Buitengebied 1-6-2010 25-08-10 tot 29-09-10 8-2-2012
Hooijkaas 24-2-2011 16-03-11 tot 27-04-11 28-4-2011
Parkeerterrein buiten de Veerpoort 30-6-2011 20-07-11 tot 30-08-11 31-8-2011
Partiële herziening Noord 20-6-2013 10-07-13 tot 21-08-13 22-8-2013
Schoonhoven Noord 30-5-2013 03-07-13 tot 14-08-13 15-8-2013
Schoonhoven Oost 2-2-2012 25-04-13 tot 05-06-12 6-6-2012
Thiendenland II 25-11-2010 08-12-10 tot 18-01-11 12-10-2011
Thiendenland II 1e Herziening 3 percelen 25-4-2013 15-05-13 tot 26-06-13 27-6-2013
Zevender 1e Herziening 28-3-2013 17-04-13 tot 21-05-13 22-5-2013
Zilverstad 20-6-2013 10-07-13 tot 21-08-13 22-8-2013
Beheersverordeningen:
     
Scheepmakershaven 30-5-2013   12-6-2013
1.3 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid en de relevante wetgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt de vertaling van het beleid naar het bestemmingplan toegelicht. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens een juridische planbeschrijving gegeven. De economische uitvoerbaarheid zal in hoofdstuk 6 worden aangetoond. Tot slot bevat hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van de inspraak en overlegmomenten zijn opgenomen.
  
2 Het plan
2.1 Inleiding
Gezien de recente vaststellingsdatum van het cultuurhistorisch en het archeologisch beleid zijn de regelingen en waarden uit het beleid nog niet in alle vigerend bestemmingsplannen verankerd. Met het intreden van het voorliggende paraplubestemmingsplan worden de vigerende bestemmingsplannen, gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Schoonhoven, herzien voor het onderdeel archeologie en cultuurhistorie. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de verankering van het archeologische en cultuurhistorische beleid in het parapluplan.
 
2.2 Archeologische waarden
Om met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten rekening te kunnen houden, is het allereerst van belang te weten wat waar aanwezig, dan wel te verwachten is. Om dit voor de gemeente Schoonhoven in beeld te brengen is door Hazenberg Archeologie een archeologische waarden- en verwachtingenkaart opgesteld. Dit is een kaart waarop de bekende archeologische vindplaatsen, door onderzoek en/of in combinatie met andere bronnen aangetoond, zijn aangegeven.
 
Op basis van de bekende en te verwachten archeologische waarden is de archeologische beleidskaart opgesteld en het gemeentelijk archeologiebeleid geformuleerd. Daarmee heeft de archeologische waarden- en verwachtingenkaart zijn doel gediend. De archeologische beleidskaart maakt verschil in 7 archeologische waarden. Deze waarden worden doorvertaald in het voorliggend paraplubestemmingsplan. toelichting hoofdstuk 4 licht toe hoe deze waarden worden vertaald naar het bestemmingplan. De archeologische waarden- en verwachtingskaart Schoonhoven vormt de onderlegger voor het parapluplan. De complete beleidsnota is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd.
 
Archeologische waarden- en verwachtingenkaart Schoonhoven
2.3 Cultuurhistorische waarden
De gemeente Schoonhoven heeft de Adviesnota Cultureel Erfgoed opgesteld met als doel het cultureel erfgoed te inventariseren en het bieden van een visie met betrekking tot de cultuurhistorische waarde. Een belangrijk onderdeel van de nota is de cultuurhistorische inventarisatie en waardenkaart. Een cultuurhistorische inventarisatie en waardenkaart voorziet in het inzichtelijk maken van de verbanden tussen de aanwezige cultuurhistorische waarden en de historische ontwikkeling van het grondgebied.  De waardenkaart onderscheidt de volgende categorieën:
  • gebouwde monumenten, te onderscheiden in:
    • Rijksmonument
    • Beschermd stadsgezicht
    • Gemeentelijk monument
  • cultuurhistorisch waardevolle gebieden, te onderscheiden in:
    • CHW Hoog (object)
    • CHW Hoog (gebied)
    • CHW Middelhoog
    • CHW Laag
De adviesnota wordt beschreven op welke wijze de uitkomsten uit de cultuurhistorische inventarisatie en waardenkaart vertaald kan worden naar het parapluplan. Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld volgens de gestelde richtlijnen in de Adviesnota Cultureel Erfgoed. In toelichting hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe de verschillende waarden uit het cultuurhistorisch beleid vertaald worden naar het voorliggende bestemmingsplan. De Adviesnota Cultureel Erfgoed is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
 
Cultuurhistorische inventarisatie en waardenkaart
3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
De doelstelling van dit bestemmingsplan is om het gemeentelijke archeologisch beleid en de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en gebieden te vertalen in één bestemmingsplan. Dit wordt gedaan door de gebieden met archeologische verwachtingswaarden en de gebouwen en gebieden met een cultuurhistorische waarde te koppelen aan een vergunningstelsel. Het vergunningstelsel is opgezet ter bescherming van de waarden en is niet bedoeld als een verbodsregeling. Het is toegestaan om bodemingrepen te verrichten en (ver)bouwingen e.a. uit te voeren, maar alleen als dat mede in het belang is van de betrokken waarden.

3.1.1 Verdrag van Malta
In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet en de Wet op Archeologie (Wamz) en Monumentenzorg. Op basis van deze wetten zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden.
 
Planspecifiek
Met het voorliggende bestemmingsplan zijn er regels opgesteld met betrekking tot (mogelijk) archeologisch waardevolle zaken. Deze regels stellen beperkingen voor gebieden met archeologische verwachtingswaarde. Tevens worden er regels gegeven met betrekking tot nader onderzoek in het geval van afwijken.

3.1.2 Wet op de archeologische Monumentenzorg
Sinds 1 september 2007 is de Wet op archeologische monumentenzorg (Wamz) van kracht, waarin concreet invulling is gegeven aan het Verdrag van Malta. Het betreft onder meer een herziening van de Monumentenwet 1988 en sluit daarom zoveel mogelijk aan op bestaande wet- en regelgeving.
 
Doelstelling van de Monumentenwet 1988 is archeologische resten waar nodig te beschermen, zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk is. Vergeleken met de doelstelling van het Verdrag van Malta kent de Monumentenwet 1988 dus een nuancering. De wetgever heeft namelijk aangegeven dat de bescherming van archeologie proportioneel dient te zijn. Dit geeft ruimte voor een belangenafweging.
 
De uitgangspunten van de Monumentenwet 1988 sluiten veelal aan bij het verdrag van Malta. Zo wordt veel waarde gehecht aan behoud en beheer in de bodem en verbetering van de informatievoorziening over het cultureel erfgoed. Ook het ‘veroorzaker-betaalt-principe’ is integraal overgenomen. Meest relevant voor de gemeente is de verankering van de archeologie in de bestemmingsplannen en het feit dat het bevoegde gezag ten aanzien van de omgang met het bodemarchief in de meeste gevallen bij de gemeenten is komen te liggen.
 
In de wet is vastgelegd dat gemeenten bij (op)nieuw vast te stellen bestemmingsplannen rekening dienen te houden met niet alleen de bekende maar ook met de te verwachten archeologische resten. De Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de Cultuurhistorische atlas, onderdeel van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland kunnen daarbij als toetsingskader dienen.
 
Planspecifiek
De gemeente Schoonhoven heet een gedetailleerde gemeentespecifieke archeologische beleidskaart, gebaseerd op een archeologische waarden- en  verwachtingenkaart opgesteld. Omdat een dergelijke kaart niet in het ruimtelijk ordeningsproces valt te gebruiken, heeft de gemeente Schoonhoven er voor gekozen ook een archeologische beleidskaart te laten opstellen. Op deze kaart is gemakkelijk te zien waar de gemeente Schoonhoven een archeologische onderzoeksplicht oplegt en waar niet. Deze kaart vormt het uitgangspunt voor het voorliggende bestemmingsplan.

3.1.3 Monumenten
De rijksoverheid heeft de bevoegdheid (gebouwde) objecten aan te wijzen als rijksmonument en gebieden aan te wijzen als beschermd dorps- en stadsgezicht. De toetsing van ontwikkelingen aan deze (gebouwde) objecten met een nationaal belang op het gebied van stedenbouwkundige, architectuur- of cultuurhistorische waarden, ligt bij de gemeente.
 
Planspecifiek
Schoonhoven heeft 149 rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen. Tevens is de binnenstad aangewezen als beschermd stadsgezicht. Deze aanduidingen zijn opgenomen in het voorliggend bestemmingsplan.
 
3.1.4 Nota Belvedere
Deze in 1999 door de vier ministeries van OCE, VROM, LNV en V&E ontwikkelde nota is de eerste aanzet geweest om te stimuleren dat in een zo vroeg mogelijk stadium van planontwikkeling rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarde en deze te benutten voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het heeft geleid tot vele inspirerende projecten. Een daarvan is de in 2003-2005 door het Pact van Duivenvoorde gerealiseerde Cultuurhistorische Impuls, Duin, Horst en Weide, dat mede dankzij een Belvedere-subsidie tot stand is gebracht. Het uitgangspunt dat de cultuurhistorie in de leefomgeving kwaliteit en betekenis kan toevoegen heeft sinds 2009 zijn vervolg gekregen in de Momo-beleidsbrief.
  
Planspecifiek
Schoonhoven maakt deel uit van het Belvedèregebied Lopikerwaard en Krimpenerwaard. Tevens staat Schoonhoven aangemerkt als ‘cultuurhistorisch belangrijke stad’. De Krimpenerwaard is een topgebied in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland. Het is een uitgestrekt, open agrarisch veenweidegebied, met een gaaf patroon van middeleeuwse ontginningen, met typische, opstrekkende percelen en sloten, dijkdorpen en bebouwingslinten. De Krimpenerwaard – een waard is een stuk land dat door rivieren wordt omgeven – ligt ingeklemd tussen de Hollandse IJssel, de Lek en de Vlist, een kleinere veenstroom. Samen met de Lopikerwaard vormt de Krimpenerwaard het grootste aaneengesloten veenweidegebied van Nederland. Aan de rand van de Krimpenerwaard bevinden zich de beschermde dorpsgezichten van Vlist en Schoonhoven.
Deze waarden worden beschermt met het voorliggende bestemmingsplan. De binnenstad van Schoonhoven krijgt de aanduiding ‘beschermd stadsgezicht’.
3.2 Provinciaal beleid
3.2.1 Structuurvisie Zuid-Holland
In juli 2010 zijn de Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda Structuurvisie 2010-2020 door de Provinciale Staten van Provincie Zuid-Holland vastgesteld. Samen vormen deze drie documenten 'De Visie op Zuid-Holland' en vervangen onder meer de vier streekplannen. De structuurvisie is een integrale ruimtelijke visie tot 2020, met een doorkijk naar 2040. In de verordening geeft de provincie regels voor de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. De uitvoeringsagenda werkt de uitvoeringsstrategie uit de structuurvisie verder uit in ruimtelijke programma’s en projecten en geeft een beeld van de financiering.
In februari 2012 hebben Provinciale Staten de 'Actualisering 2011 Structuurvisie en Verordening Ruimte' vastgesteld. De hoofdlijnen, hoofdopgaven en provinciale belangen van het ruimtelijk beleid blijven ongewijzigd.
Provinciale doelstellingen zijn haalbaar als instrumenten, programma’s en projecten op elkaar worden afgestemd. De provincie wil daarbij in toenemende mate sturen op hoofdlijnen, een aanpak die aansluit bij de stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. Dit betekent dat de provincie alleen vraagstukken oppakt waar provinciaal belang aan de orde is.
 
Hoofdopgaven
De provincie noemt in de structuurvisie vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven. Zij geeft voorrang aan programma’s of projecten die een bijdrage leveren aan deze opgaven. Die opgaven zijn:
  1. Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  2. Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  3. Divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  4. Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  5. Stad en land verbonden. 
Planspecifiek
Cultuurhistorie
De structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ benoemt enkele waardevolle gebieden binnen de provincie. Deze gebieden hebben een hoge cultuurhistorische waarde en zorgen voor een hoge ruimtelijke kwaliteit van het gebied. De provincie richt zich met haar beleid op het behoud van het cultureel erfgoed binnen deze gebieden. De Oude Hollandse Waterlinie heeft binnen deze visie de waardering van kroonjuweel gekregen. Er is daarbij echter nadruk gelegd op de Wierickerschans en Weteringen. Schoonhoven wordt niet betrokken in de beleidsuitgangspunten. De Krimpenerwaard is binnen de structuurvisie aangewezen als topgebied. Dit zijn gebieden of structuren met een gave cultuurhistorische samenhang met betrekking tot archeologie, landschapshistorie en nederzettingen. Aandacht wordt daarbij gevraagd voor de continuïteit van de gebiedsspecifieke patronen, bebouwingslinten en afzonderlijke bouwwerken zoals molens en boerderijen. Behoud en versterking zijn de uitgangspunten van het provinciale beleid. Daarnaast heeft de classificering ten doel te bevorderen dat de cultuurhistorie kan worden beleefd en bijdraagt aan de recreatief-toeristische kwaliteit van het landelijk gebied.
De gebiedsomschrijving en de beleidslijnen zoals geformuleerd door de provincie Zuid-Holland zijn doorgevoerd in de gebiedswaarderingen bij en in de algemene omgangsregels in gemeentelijke 'Adviesnota Cultuurhistorie'. Deze gebiedswaarderingen worden opgenomen in het paraplubestemmingsplan.
 
Archeologie
De provinciale structuurvisie schrijft voor dat de bekende en potentiële archeologische vindplaatsen benoemd zijn in de 'Cultuurhistorische Hoofdstructuur' en dienen beschermt te worden. Uitgangspunt van het provinciaal beleid is behoud in situ van archeologische waarde: dat wil zeggen dat het archeologisch erfgoed in principe niet verstoord dient te worden.
De potentiële archeologische vindplaatsen uit het archeologisch beleid zijn meegenomen in de gemeentelijke 'Nota Archeologie'. De archeologische waarde uit het voorliggende paraplubestemmingsplan zijn hier vanaf geleid.

3.2.2 Verordening Ruimte
Op 23 februari 2011 heeft de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte (1e herziening) vastgesteld. Deze wordt evenals de structuurvisie jaarlijks geactualiseerd. De laatste actualisering is vastgesteld op 30 januari 2013 door de Provinciale Staten. De verordening draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de provinciale structuurvisie 'ontwikkelen met schaarse ruimte'. De verordening bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. De verordening omvat in aanvulling op de structuurvisie toetsbare criteria, van provinciaal belang, waaraan planvorming moet voldoen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen.
 
Planspecifiek
De beleidsregels uit de verordening ruimte van de provincie dienen door de gemeente te worden meegenomen bij de actualisering van haar bestemmingsplannen. Om dit te bereiken is het voorliggende paraplubestemmingsplan mede opgesteld.
 
Cultuurhistorie
In de Nota Cultuurhistorie van de provincie Zuid Holland is het begrip molenbiotoop geïntroduceerd, herleidt vanuit de Verordening Ruimte. De molenbiotoop is bedoeld om molens te laten functioneren met een goede windvang. De molen Bonrepas aan de gelijknamige weg ten noorden van de kern van Schoonhoven valt binnen deze beleidsregeling. De biotoop is op de cultuurhistorische kaart opgenomen. De gegevens uit de inventarisatie voor de nota cultuurhistorie zijn leidend geweest voor de cultuurhistorische waardes in het voorliggende bestemmingsplan.
 
Archeologie
Kaart 17 uit de Verordening ruimte geven de terrein weer met hoge of zeer hoge archeologische waarde. De verordening ruimte stelt dat deze waarde opgenomen moeten worden in het bestemmingsplan. Het paraplubestemmingsplan maakt dit mogelijk.
 
3.2.3 Beleidsvisie Cultureel Erfgoed 2013-2016: Erfenis, erfgoed en erfgoud
In het nieuwe provinciale erfgoedbeleid voor de periode 2013 – 2016 zet de provincie zich in om met andere partijen de handen ineen te slaan teneinde het erfgoed te beschermen, te ontwikkelen en te benutten. Centraal in haar beleid staan de zogenaamde zeven Erfgoedlijnen. Dit is een geografische structuur (kust, trekvaart, oude duinenrij, eiland, etc.), die meerdere monumentale stippen met één gemeenschappelijk historisch verhaal verbindt tot één streep of lijn op de kaart. Het zijn ensembles van erfgoed, landschap en water, die kwaliteit verschaffen aan de ruimte en beschikken over groot recreatief en toeristisch potentieel.
 
Planspecifiek
Schoonhoven ligt binnen de erfgoedlijn 'Oude Hollandse Waterlinie'. De waardevolle elementen zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
3.3 Gemeentelijk beleid
3.3.1 Cultuurhistorie
  
3.3.1.1 Structuurvisie
De structuurvisie met de titel “Een vitale stad in het Groene Hart” geeft onder andere een overzicht van de inbreidings- en uitbreidingslocaties binnen Schoonhoven. Veel van deze locaties hebben een hoge cultuurhistorische waarde. In de structuurvisie wordt hier in zekere mate rekening mee gehouden in de vorm van het in stand houden van de lobbenstructuur van de vestingstad en het laten binnendringen van het landschap in de stad. Daarnaast wordt cultuurhistorie als een belangrijk aspect gezien voor de ontwikkeling en versterking van het toerisme in de stad.
 
Planspecifiek
Middels het voorliggende bestemmingsplan worden de waardevolle cultuurhistorische elementen beschermd. Dit sluit aan op de ambities uit de gemeentelijke structuurvisie.
 
3.3.1.2 Welstandnota
De welstandsnota van de gemeente Schoonhoven is in 2011 herzien. Deze nota is gebiedsgericht ingedeeld en bevat beschrijvingen van de aanwezige ruimtelijke karakteristieken binnen de gebieden. Hieraan zijn algemene en specifieke criteria voor ontwikkelingen opgenomen.
 
Planspecifiek
De gebiedsbeschrijvingen uit de welstandsnota zijn meegewogen voor het bestemmingsplan. In de waarderingen uit de welstandnota zijn verankerd in de cultuurhistorische waardes benoemd in dit bestemmingsplan. In toelichting paragraaf 3.3.1.4 worden de cultuurhistorische waardes toegelicht.

3.3.1.3 Erfgoednota 2012-2017
De Erfgoednota bevat de doelstellingen voor de periode van 2012 tot en met 2017, om snelle veroudering tegen te gaan. Deze doelen zijn de volgende:
 
1. Het aanwijzen van 100 nieuwe gemeentelijke monumenten
2. Het aanpassen van de subsidieverordening voor gemeentelijke monumenten
3. Het aanwijzen van een gemeentelijk beschermd stadsgezicht
4. Het aanpassen van de monumentenverordening
5. Het opstellen van een Cultuurhistorische inventarisatie
6. Het opstellen van richtlijnen voor de openbare ruimte van het beschermd stadsgezicht
7. Het verbreden van het draagvlak voor monumenten en archeologie
 
Planspecifiek
Door het archeologisch en cultuurhistorisch beleid vast te leggen in alle bestemmingsplannen binnen de gemeente Schoonhoven wordt er bijgedragen aan de bescherming van het cultureel erfgoed. Dit is de overkoepelende doelstelling van de Erfgoednota 2012-2017. Tevens zorgt het paraplubestemmingsplan voor een heldere regelgeving en wordt het beleid inzichtelijk gemaakt.
 
3.3.1.4 Adviesnota Cultuurhistorie
In de adviesnota Cultuurhistorie legt de gemeente Schoonhoven een visie neer over de wijze waarop zij het belang van de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen zal afwegen. Voor iedereen binnen de gemeente, inwoner of ontwikkelaar, ontstaat vooraf de mogelijkheid kennis te nemen van alle aspecten van de ruimtelijke afweging die gemaakt gaan worden.
De cultuurhistorische waarden worden in beginsel opgenomen in het bestemmingsplan. Daarnaast is het noodzakelijk in beeld te brengen hoe met de waarden wordt omgegaan op het moment dat er een concrete aanvraag voor een ontwikkeling wordt ingediend. De algemene beleidsregels voor de omgang met cultuurhistorische waarden zijn richtinggevend.
 
Planspecifiek
In de adviesnota cultuurhistorie wordt beschreven hoe het beleid verankerd dient te worden in de bestemmingsplannen binnen de gemeente Schoonhoven. Gezien de recente vaststelling van het beleid dient er middels het voorliggende paraplubestemmingsplan de bestemming cultuurhistorie toe gevoegd te worden aan de bestemmingsplannen in de gemeente Schoonhoven.
De adviesnota kent de volgende waarden die opgenomen worden in het voorliggend bestemmingsplan:
  1. Hoog;
    De hoge cultuurhistorische waarden zijn van grote betekenis voor Schoonhoven in zowel ruimtelijke als verhalende zin. Zij vertellen door hun typologie, stedenbouwkundige / landschappelijke en/of architectonische uitwerking een deel van het verhaal (als onderdeel van één of meerdere cultuurhistorische thema’s) van Schoonhoven.
  1. Middelhoog;
    De middelhoge cultuurhistorische waarden in de vorm van (gebouwde) objecten, zoals woon- en pakhuizen, boerderijen en boerderijcomplexen, hebben een beeldondersteunende rol richting rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en de hoge cultuurhistorische waarden. Ze spelen daarmee een belangrijke rol in de ruimtelijke kwaliteit van de kern van Schoonhoven en de gebieden daar omheen. Dit vloeit enerzijds voort uit de architectuurhistorische en/of stedenbouwkundig, landschappelijke karakteristieken en anderzijds uit de cultuurhistorische karakteristieken. Bij deze objecten is er sprake van een zekere mate van zeldzaamheid in functie, betekenis of architectonische uitwerking. De objecten zijn qua maat en schaal medebepalend in het ontwikkelingsbeeld van de stad. Dat betekent dat de opbouw van het object qua hoogte, breedte en architectonische uitwerking aansluit op de bestaande en overheersend voorkomende historische bebouwing.
  2. Laag;
    De lage cultuurhistorische waarden in de vorm van (gebouwde objecten), zoals woon- en pakhuizen, boerderijen en boerderijcomplexen hebben een aansluitende waarde in het ontwikkelingsbeeld van Schoonhoven. De objecten spelen een ondergeschikte rol in de ruimtelijke kwaliteit van de opbouw van de stad en het landschap eromheen, maar vormen door hun opzet en uitwerking een passende stedenbouwkundige of landschappelijke omgeving voor de rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en hoge en middelhoge cultuurhistorische waarden. Ze hebben een lage zeldzaamheidswaarde.
  3. Historisch groen;
    Voor beheer, verandering en vernieuwing van bomen en andere beplantingsvormen gelden aparte spelregels. Het lastige van dit type erfgoed is dat het leeft en dus ook ziek wordt of doodgaat. Ook voor deze groep geldt dat behoud voor vernieuwing gaat. Wanneer aantoonbaar wordt gemaakt aan de hand van een deskundigenrapport dat behoud van een groenelement niet mogelijk is, moet uitgegaan worden van herstel van het groenelement na verwijdering.
  1. Beschermd stadsgezicht:
    In de gemeente Schoonhoven komt één beschermd stadsgezicht voor dat in 1974 is aangewezen. Het beschermde gebied komt grotendeels overeen met het centrumgebied tussen de bolwerken. Het beschermd stadsgezicht wordt tevens opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
De Adviesnota Cultuurhistorie schrijft voor hoe de waarden in het bestemmingsplan opgenomen worden. Het voorliggend bestemmingplan is met behulp van deze nota opgesteld.
 
3.3.2 Archeologie
3.3.2.1 Nota Archeologie
De gemeente Schoonhoven dient te voldoen aan de archeologische voorschriften uit de Monumentenwet 1988. Belangrijk (hulp)middel hierbij is de door de gemeente opgestelde archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Waar het de gemeente Schoonhoven in eerste instantie om gaat is om te voldoen aan hetgeen wettelijk is voorgeschreven. In de Nota Archeologiebeleid staat beschreven welke vraagstukken aan de orde komen bij het voldoen aan de archeologische voorschriften uit de Monumentenwet 1988. Deze nota dient niet gelezen te worden als een stappenplan dat de gemeente Schoonhoven gaat implementeren, maar geeft de gemeente inzicht wat er allemaal kan spelen als verantwoordelijke lokale overheid voor het Schoonhovense bodemarchief.
 
Planspecifiek
Zoals tevens in het rijksbeleid beschreven wordt dient het archeologisch beleid verankerd te worden in het bestemmingsplan. In een groot deel van de vigerende bestemmingsplannen in Schoonhoven is het beleid reeds opgenomen. Voor een deel van de bestemmingsplannen echter nog niet. Met het voorliggende bestemmingsplan worden de huidige archeologische bestemmingen vervangen door de bestemmingen uit het voorliggende bestemmingsplan ter bevordering van de eenduidigheid.
De Nota Archeologiebeleid kent verschillende archeologische verwachtingswaarde toe aan gebieden. Deze waardes worden overgenomen in het bestemmingsplan. Hoe hoger de archeologische waarde is hoe strenger de onderzoeksgrenzen zijn. In toelichting paragraaf 4.1 wordt beschreven wat de eisen zijn per verwachtingswaarde.
4 Vertaling naar paraplubestemmingsplan
 
4.1 Archeologie
De categorieën van de Archeologische beleidskaart zijn op de verbeelding van het paraplubestemmingsplan opgenomen middels de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1 t/m 7’. In de onderstaande tabel is aangegeven welke dubbelbestemming bij welke categorie behoort evenals de daarbij behorende vrijstellingsgrenzen voor het verrichten van archeologisch onderzoek.
 
Waarde archeologische beleidskaart
Vrijstelling oppervlakte
Vrijstelling diepte
Dubbelbestemming
1 50 m2 0,3 m Waarde - Archeologie 1
2 50 m2 0,3 m Waarde - Archeologie 2
3 100 m2 0,3 m Waarde - Archeologie 3
4 1.000 m2 0,3 m Waarde - Archeologie 4
5 5.000 m2 1,5 m Waarde - Archeologie 5
6 10.000 m2 0,3 m Waarde - Archeologie 6
7 5.000 m2 0,5 m Waarde - Archeologie 7
4.2 Cultuurhistorie
De categorieën van de Cultuurhistorische beleidskaart zijn op de verbeelding van het paraplubestemmingsplan opgenomen middels de dubbelbestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie’. In de onderstaande tabel is aangegeven welke dubbelbestemming bij welke categorie behoort evenals de daarbij behorende vrijstellingsgrenzen voor het verrichten van toetsen aan de aanwezige cultuurhistorische waarden.
 
Waarde cultuurhistorische beleidskaart
Toelichting
Dubbelbestemming
Hoog (gebied) Geen aantasting waardevolle elementen Waarde - Cultuurhistorie 1
Middelhoog Geen aantasting waardevolle elementen Waarde - Cultuurhistorie 2
Laag Geen aantasting waardevolle elementen Waarde - Cultuurhistorie 3
Hoog (object) Geen aantasting waardevol groen Waarde - Cultuurhistorie 4
Beschermd stadsgezicht Geen aantasting waardevolle elementen, nadere bouwregels Beschermd stadsgezicht
   
5 Juridische planbeschrijving
5.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).     
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan en of bij het verlenen van een ontheffing. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.   
5.2 Verbeelding
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken etc.. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
5.3 Planregels
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk II geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk III geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk II. Ten slotte regelt Hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.
 
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemming op alfabetische volgorde.
Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd:
  • Bestemmingsomschrijving (in elk bestemmingsplan);
  • Bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Nadere eisen (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Specifieke gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingsplanafhankelijk).
5.4 Beschrijving van de bestemmingsplanregels
Voorliggend bestemmingsplan bevat enkel dubbelbestemmingen welke zien op de bescherming, versterking en in standhouding van cultuurhistorisch en archeologische waarden.  
Gronden met een archeologische verwachtingswaarde worden door middel van deze regels beschermd. De bescherming vindt plaats via een vergunningstelsel voor werken geen bouwwerken zijnde op grond waarvan een onderzoeksplicht geldt. Eenvoudig gezegd bij grondwerkzaamheden/grondverstoringen met een bepaalde omvang of diepgang dient, alvorens deze werkzaamheden uitgevoerd mogen worden, een omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Onderdeel van deze aanvraag kan door het bevoegd gezag en archeologisch onderzoek verlangd worden.
 
Voor de cultuurhistorisch waardevolle gebieden is eveneens een regeling opgenomen. De regeling komt er in essentie op neer dat uitsluitend met afwijking gebouwd kan worden overeenkomstig de onderliggende enkel bestemming. In het kader van de afwijking wordt gewogen of de aangevraagde omgevingsvergunning een onevenredige afbreuk doet aan de cultuurhistorische waardering. Wat exact deze waardering is wordt in het eerste lid van de betreffende artikelen nader uitgewerkt en voorzien van inhoud. Daarnaast kan meer specifiek teruggevallen worden op de onderliggende beleidsnota welke als bijlage bij dit bestemmingsplan is opgenomen. Het regeling maakt het mogelijk dat een cultuurhistorisch onderzoek onderdeel moet zijn van de aanvraag omgevingsvergunning.
 
6 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het voornemen. Dit onderzoek dient plaats te vinden indien er sprake is van een 'bouwplan'. Het onderhavige bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen mogelijk. Nader onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid kan dan ook achterwege gelaten worden.
7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
7.1 Algemeen
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het vooroverleg voor dit bestemmingsplan wordt parallel aan de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan doorlopen.
 
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 
7.2 Verslag zienswijzen
Het bestemmingsplan Cultuurhistorie en archeologie heeft vanaf 10 juli 2014 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er een twee zienswijzen ingediend. Beide zienswijzen zijn tijdig ingediend en ontvankelijk. In de Nota zienswijzen zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een inhoudelijke beantwoording. Deze Nota is als bijlage opgenomen bij dit bestemmingsplan.
 
Als gevolg van de ingediende zienswijzen is het bestemmingsplan aangepast voor het perceel Lopikerweg 7. Middels een specifieke aanduiding is de vrijstelling van omgevingsvergunning voor werken welke in oppervlakte minder dan 50 m2 beslaan niet van toepassing voor dit perceel. Daarmee is er voor alle werken een omgevingsvergunning noodzakelijk voor werken en werkzaamheden welke in diepte meer verstoren dan opgenomen in de betreffende bepalingen.