direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - 2
Plan: Schoonhoven-Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0608.BP1040SchoonhovenO-OH01

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten in ten hoogste categorie 3.2 en daarbij behorende en ondergeschikte kantoren en detailhandel;
  • b. bedrijfswoningen zoals aanwezig ten tijde van de ter visie legging van het plan, en beroepsmatige activiteiten;
  • c. ter plaatse van de functie aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”, tevens voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • d. ter plaatse van de functie aanduiding “nutsvoorziening”, tevens een nutsvoorziening met een maximale oppervlakte van 25 m² ;

en tevens voor:

  • e. zelfstandige kantoren tot maximaal 1000 m² bvo;
  • f. bijbehorende voorzieningen als groen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • c. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 80% van het bouwperceel;
  • d. nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogte 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Buitenopslag van voorwerpen, stoffen en materialen ten behoeve van het eigen bedrijf is uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.

4.3.2 Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen.

4.3.3 Beroepsmatige activiteiten

Binnen de bestemming 'Bedrijf - 2' is de uitoefening van beroepsmatige activiteiten toegestaan in de woning, inclusief aangebouwd bijgebouw, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30m2;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
  • b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke terzake deskundige.

4.4.2 Bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag mag bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder b teneinde de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten inde woning, inclusief aangebouwd bijgebouw, toe te staan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 30m2;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikte en productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan.


4.4.3 Volumineuze detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 teneinde de vestiging van detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen toe te staan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De verkoopvloeroppervlakte mag maximaal 1.000 m² bedragen, waarbij geldt dat deze oppervlakte voor een deel mag worden gebruikt voor de verkoop van nevenassortiment welke direct verband houdt met het hoofdassortiment en dit nevenassortiment niet meer dan 20% van het verkoopvloeroppervlak mag beslaan;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de gebruiksmogelijkheden zowel ruimtelijk als milieutechnisch van de aangrenzende gronden mogen niet worden geschaad.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

4.5.1 Het bevoegd gezag kan, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1' wijzigen door de bestemming 'Bedrijf - 2, als bedoeld in lid 4.1, te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', 'Dienstverlening' of 'Cultuur en ontspanning', waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de wijziging mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken, waarbij het parkeren plaats vindt op eigen terrein;
  • b. uitsluitend de functie van de gronden wordt gewijzigd, waarbij de bestaande bouwmogelijkheden worden gehandhaafd;
  • c. bij functiewijziging moet worden aangetoond dat kan worden voldaan aan de milieutechnische vereisten, zoals bijvoorbeeld de bodemkwaliteit, flora- en fauna, geluid en externe veiligheid;
  • d. indien de gronden worden gewijzigd in 'Maatschappelijk' worden de gronden bestemd voor educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en hieraan gelieerde ondergeschikte kantoren, zorgwoonvormen ten behoeve van sociaal-medische voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook daarbij behorende ondergeschikte detailhandels- en/of kantines en restauratieve voorzieningen uitsluitend ten dienste van deze maatschappelijke voorzieningen;
  • e. indien de gronden worden bestemd voor 'Dienstverlening' worden de gronden bestemd voor kantoren met baliefunctie zoals een bank, reisbureau of daarmee gelijk te stellen inrichting;
  • f. indien de gronden worden gewijzigd in 'Cultuur en ontspanning' worden de gronden bestemd voor functies gericht op 'Cultuur en ontspanning' zoals een theater, bioscoop, concertzaal en daarmee gelijk te stellen functies, alsook daarbij behorende ondergeschikte detailhandels- en/of kantines en restauratieve voorzieningen uitsluitend ten dienste van deze voorzieningen.

4.5.2 Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, als bedoeld in lid 4.5.1, is de afdeling 3.4 van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.