De Zilverstadlocatie ligt ten noordwesten van de historische binnenstad van Schoonhoven. De locatie wordt gescheiden van het centrum door de provinciale weg N210 tussen Utrecht en Rotterdam. Deze provinciale weg loopt in een boog rondom de historische binnenstad en ontsluit tevens de oostelijke uitbreidingswijk van Schoonhoven.
De locatie grenst aan de C.G. Roosweg, tussen de binnenstad en het woongebied van Schoonhoven-Noord.
Schoonhoven maakt onderdeel uit van de Krimpenerwaard. De Krimpenerwaard is een groot veeneiland dat wordt omsloten door de rivieren de Hollandse IJssel en de Lek en het (voormalige) veenstroompje Vlist. Langs de liggen oeverwallen die op enige afstand van de rivier overgaan in de veengebieden.
Het oorspronkelijke bosveen is door de relatieve afname van rivierwater en de toename van regenwater geleidelijk aan broekveen geworden. Als gevolg van de bodemopbouw zijn langs de randen stroken met nederzettingen die nadrukkelijk op de rivier gericht zijn en daartussen een uitgestrekt middengebied. De uitgestrekte polders met grasland, het veenweidegebied, waren van oorsprong een moerasachtig gebied, dat in de middeleeuwen werd ontgonnen door deze gebieden te ontwateren.
In de vorige eeuw is op verschillende plaatsen stedelijk gebied ontwikkeld, waaronder de bebouwing van Schoonhoven. Deze ontwikkeling is begonnen in de jaren dertig van de vorige eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog nam de verstedelijking een grootschalige vorm aan.
Ontwikkeling en verschijningsvorm van het landschap
De eerste fase van de ontginning van het veenlandschap betrof de randgebieden. Hier werd vanuit de oeverwallen van de Lek en de IJssel het aangrenzende gebied ontgonnen. Dit waren ontginningen met een opstrekkende verkaveling, waarvan geen vaste achtergrens bepaald was. In dit landschap is Schoonhoven gerealiseerd.
In de tweede fase werden de gebieden langs de Vlist en in het middengebied van de waarden ontgonnen met de regelmatige cope-ontginning, waarvan lengte en breedte wel bepaald waren. Tijdens de laatste fase werden de restgebieden in gebruik genomen. Dit zijn de gebieden met vrij onregelmatige grenzen en een afwijkende verkaveling. Het ontginningspatroon, de slagenverkaveling, is over het algemeen nog zichtbaar en gaaf aanwezig in het landschap. De Krimpenerwaard en is mede daarom aangemerkt als Belvederegebied.
Het ontginnen van de veengebieden vond, zoals gezegd, plaats vanuit een zogenoemde ontginningsbasis: een weg, dijk of wetering van waaruit loodrecht in evenwijdige stroken te werk werd gegaan. In Schoonhoven heeft de Opweg destijds als ontginningsbasis gediend.
Ontwikkeling en verschijningsvorm stedelijk gebied
Schoonhoven heeft zich als stad lange tijd binnen de huidige vestingswerken kunnen ontwikkelen. Pas na de Tweede Wereld Oorlog is sprake geweest van planmatige uitbreidingen buiten de vestingswerken. Dit gebeurde op grote schaal aan de noordwestzijde van de historische stad. Het spoortracé richting Rotterdam werd opgeheven en de huidige N210 werd aangelegd.