Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zilverstad
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0608.201240BPZilverstad-VG01

4.1 Milieueffectrapportage

Op grond van de Wet milieubeheer is het verplicht ten aanzien van plannen, gevallen, activiteiten en besluiten die (mogelijk) grote gevolgen kunnen hebben voor het milieu, een procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) te doorlopen. De m.e.r. is bedoeld om milieubelangen meer expliciet af te wegen bij het opstellen van plannen en het uitvoeren van projecten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen "m.e.r.-plichtige activiteiten" waarvoor een volledig milieueffectrapport (MER) moet worden opgesteld en "m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten" waarbij moet worden afgewogen of sprake kan zijn van significante negatieve gevolgen voor het milieu.
 
Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Het besluit is aangepast waarbij de drempelwaarden indicatief zijn geworden en de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten zijn uitgebreid. Het indicatief worden van de drempelwaarden betekent dat er wel een toetsing moet worden gedaan als een project (ruim) onder de drempelwaarden blijft. Het bevoegd gezag moet zich er van vergewissen of de activiteiten ook beneden de drempel geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben.
 
Een m.e.r. is verplicht bij bestemmingsplannen indien de activiteiten in het plan mogelijk tot significante gevolgen leiden voor Natura 2000-gebieden zodat een passende beoordeling nodig is en/of het plan kaders stelt voor activiteiten in het plangebied waarvoor volgens de Wet milieubeheer een besluit m.e.r.(-beoordeling) verplicht is.
Het plangebied is niet gelegen in de directe nabijheid van een Natura 2000 gebied waardoor geen passende beoordeling nodig is.
 
In het Besluit milieueffectrapportage zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. Bij de activiteiten is opgenomen "de bouw van woningen". Dit is opgenomen op de D-lijst onder D.11.1. Op basis hiervan is een m.e.r.-beoordeling nodig, indien de activiteit betrekking heeft op een de bouw van 2.000 woningen of meer. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van 63 wooneenheden. De ontwikkeling valt ruim beneden de drempelwaarden.
 
De drempelwaarden zijn indicatief. Daarom moet vervolgens worden gekeken naar de kenmerken van de ontwikkeling, de plaats van de ontwikkeling en de kenmerken van mogelijke effecten. Indien er effecten optreden met een omvangrijke implicatie voor het milieu kan het bevoegd gezag initiatiefnemers vragen om een m.e.r.-beoordeling op te laten stellen.
 
Het plangebied is gelegen in een stedelijk gebied de implicaties ten aanzien van het milieu zijn daarmee beperkt. Derhalve kan volstaan worden een beperkte milieutoets om te bepalen of een aanvullende m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Hiertoe zijn verschillende haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd welke als bijlage aan dit bestemmingsplan zijn toegevoegd. In de navolgende paragraven worden de verschillende milieuaspecten belicht.
 
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling geen belangrijke nadelige milieugevolgen zal hebben en dat wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving. Gezien de afwezigheid van de noodzaak tot nader onderzoek van de verschillende milieuaspecten is een m.e.r.-beoordeling dan ook niet nodig.