direct naar inhoud van Regels
Plan: Nieuw-Mathenesse Noord-Oost
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP00109-0001

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

NB In uitwerking van voorontwerp naar ontwerp filteren op relevantie voor dit plan

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse Noord-Oost met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP00109-0001 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep / (bedrijfs-)activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed & breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aaneengesloten woningen:

een blok bestaande uit meer dan twee woningen waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende perceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.8 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.9 afhaalcentrum:

detailhandelsvestiging die zich kenmerkt door het bereiden van eten of drinken die niet ter plaatse geconsumeerd kunnen worden maar afgehaald of gebracht kunnen worden.

1.10 agrarisch bedrijf:

een volwaardig bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.

1.12 akoestisch tuinscherm:

een erfafscheiding welk akoestisch geheel gesloten is uitgevoerd en akoestisch bijdraagt aan het realiseren van een geluidluwe buitenruimte.

1.13 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.14 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.15 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.16 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.17 atelier:

een werkruimte voor de uitoefening van ontwerptechnische of kunstzinnige werkzaamheden.

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.20 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.21 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.22 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruikt voor het verlenen van
administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.23 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten – geen dienstverlening zijnde – en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk.

1.24 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.25 belwinkel:

een inrichting gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding te doen plaatsvinden van elektronisch berichten-, telefoon- en faxverkeer, dan wel aanverwante activiteiten.

1.26 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.27 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.28 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.29 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.30 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.31 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.32 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.33 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelders en kap(verdieping).

1.35 bouwmarkt:

detailhandelsbedrijf waar bouwmaterialen en materialen die voor het verrichten van
bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn te koop worden aangeboden, inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten mits niet meer dan 20% van de verkoopvloeroppervlakte voor de verkoop van het nevenassortiment wordt gebruikt.

1.36 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.37 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.38 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.39 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.40 bruto vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van woningen, kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, etalages, magazijnen en dienstruimten (inclusief wanden).

1.41 coffeeshop:

een inrichting waar naast het verstrekken van (alleen) alcoholvrije dranken tevens handel en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.42 conferentiecentrum:

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van conferenties, congressen, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.43 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.44 cultuur en ontspanning:

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, met uitzondering van seksinrichtingen en vormen van prostitutie.

1.45 dagrecreatie:

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is.

1.46 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.47 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een hellend dakvlak is gelegen en waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst waarbij het dakvlak als zodanig herkenbaar blijft, tenzij sprake is van een mansarde kap waarbij deze in de dakgoot geplaatst mag zijn.

1.48 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.49 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondergeschikte horeca 1 (lichte horeca).

1.50 dienstverlenend bedrijf:

inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.

1.51 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar:
a. persoonlijke dienstverlening: aan detailhandelsfunctie verwante dienstverlening, zoals kapsalon, pedicure, schoenmaker, reisbureau, wasserette, stomerij, belwinkel of internetwinkel;

b.zakelijke dienstverlening: aan kantoorfunctie verwante dienstverlening, zoals uitzendbureau, makelaarskantoor of bankfiliaal.

1.52 dierenverblijf:

een bouwwerk ten behoeve van de huisvesting van dieren.

1.53 dove gevel:

gevel als bedoeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder.

1.54 educatief centrum:

ruimte voor natuureducatie.

1.55 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat.

1.56 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.57 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.58 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke gericht is op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.59 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.60 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.61 garagebedrijf:

een dienstverlenend bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.62 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt niet zijnde een nutsvoorziening.

1.63 geluidgevoelig object:

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.64 geluidszone - industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.65 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.66 gemakswinkel:

een winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken artikelen.

1.67 geschakelde woning:

een woning waarvan het hoofdgebouw aan minimaal één zijde door middel van een aanbouw of aangebouwde overkapping aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.68 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw.

1.69 geurgevoelig object:

een geurgevoelig object als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij.

1.70 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.71 groepsrisico:

de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.72 halfvrijstaande woning / 2-onder-1-kapwoning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.73 havengebonden kantoor:

een zelfstandig kantoor verbonden aan een havengebied of waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste staan van water- en/of havengebonden bedrijven.

1.74 historisch woonschip:

historisch schip dat voor 1950 is gebouwd, of een individuele replica van een dergelijk schip, en welke wordt gebruik als of bestemd tot woonverblijf.

1.75 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.76 horeca:
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.77 hotel:

een bedrijf of inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verschaffen van logies per nacht, waarbij ondergeschikt short-stay mogelijk is, al dan niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of dranken.

1.78 intensieve veehouderij:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.79 jachthaven:

haven waar gelegenheid wordt geboden tot het aanleggen, afmeren en afgemeerd houden van recreatievaartuigen.

1.80 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig verhuren van onzelfstandige woonruimten aan derden.

1.81 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;

één en ander voor zover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.82 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.83 kap:

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden.

1.84 kap 2:

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 60°, zonder elementen die als opbouwen zijn aan te merken.

1.85 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.86 kinderindoorspeelplaats:

overdekte speelplaats voor kinderen waar geen gelegenheid tot logies geboden wordt.

1.87 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.88 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.89 ligplaats:

de ruimte die door een woonschip kan worden ingenomen.

1.90 LPG-doorzet:

de doorzet van LPG in m³ per jaar.

1.91 luifel:

een aan de gevel van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund (uitschuifbaar) afdak.

1.92 maatschappelijke voorziening:

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, kinderdagverblijven, stadslandbouw en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.93 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.94 mansarde kap:

een kap gelijk aan het zadeldak, maar dan met twee geknikte vlakken aan iedere langszijde.

1.95 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.96 milieudeskundige:

de door het college als zodanig aangewezen deskundige.

1.97 milieuhygiënische belemmeringen:

Wettelijke belemmeringen op het terrein van geluid, lucht, water, flora/fauna, bodem en/of externe veiligheid.

1.98 molenbiotoop:

de ruimte of beschermingszone rond een molen die nodig is om de vrije windvang en het zicht op de molen te kunnen beschermen.

1.99 monumentale boom:

bijzondere, beschermenswaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving.

1.100 natuur(lijke) waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomend in een gebied.

1.101 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.102 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt.

1.103 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.104 omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit :

het wijzigen of beëindigen van de bedrijfsvoering van een bedrijf, waarna het bestaande of nieuw gevestigde bedrijf onder een andere sbi-code valt, zoals opgenomen in de van toepassing zijnde Staat van milieubelastende activiteiten.

1.105 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.106 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.107 ondersteunende / ondergeschikte horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.108 openlucht recreatie:

ontspanning en vrije tijdsbesteding in de openlucht.

1.109 overbouwing:

een met de gevel van een gebouw verbonden, boven de ondergrond uitstekende, open (balkon)constructie welke hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.110 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.111 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.112 paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handeling aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven, paarden- en ponyfokbedrijven, handelsstallen, africhtingsbedrijven en africhtings- en trainingsstallen.

1.113 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.114 paramedische functies:

het uitoefenen van een beroepsactiviteit, die samenhangt met geneeskunde, zonder daadwerkelijk te behoren tot het beroep van arts of tandarts. Hieronder worden o.a. begrepen fysiotherapeut, mondhygiënist, verloskundigen en diëtisten.

1.115 parkeergarage:

een overdekte inpandige ruimte die geschikt en gebruikt kan worden om auto's, invalidenmobielen, fiets of andere voertuigen te stallen.

1.116 parkeerhof:

gronden behorende bij een aantal in de nabijheid gelegen woningen waarop het parkeren voor deze woningen geconcentreerd plaatsvindt.

1.117 parkeervoorziening:

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld een auto, fiets, of invalidenvoertuig te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

1.118 passantenhaven:

haven waar gelegenheid wordt geboden tot het kortdurend aanleggen, afmeren en afgemeerd houden van doorvarende recreatievaartuigen.

1.119 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk welke wordt gebouwd op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en/of de zettingsvrije plaat: de hoogte van het afgewerkte terrein op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en de zettingsvrije plaat;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.120 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatieve bewoning bedoeld (deel van) een gebouw als hoofdverblijf, vaste woon- of verblijfsplaats of woonadres.

1.121 piramidewoning:

een woning die zich kenmerkt door een dak dat vierzijdig spitstoelopend is.

1.122 plaatsgebonden risico:

de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde locatie buiten een inrichting of een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of op de transportroute waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is.

1.123 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, alsmede daarmee (qua ruimtelijke uitstraling) gelijk te stellen beroepen en bedrijven.

1.124 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.125 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters.

1.126 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegelaten, niet zijnde verblijfsrecreatie.

1.127 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.128 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.129 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.130 schilddak:

een schilddak of schildkap is een daktype dat wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakken aan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van het gebouw.

1.131 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.132 showroom:

een uitstallingsruimte voor groothandels- of productiebedrijven ten behoeve van wederverkopers of afnemers voor het gebruik in het eigen bedrijf, waarbij geen sprake is van detailhandel.

1.133 sociale sector

een sociale huurwoning met een netto maandelijkse huursom onder de liberalisatiegrens en in beheer en exploitatie bij een toegelaten instelling (sociale woningcorporatie).

1.134 speelautomatenhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin ten behoeve van het publiek meer dan twee speelautomaten in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.

1.135 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.136 sporthal:

gebouw dat wordt gebruikt ter beoefening van sport en waarbij ondergeschikt maatschappelijk gebruik zoals gymnastiekles of kleine evenementen en (para)medische voorzieningen zijn toegestaan.

1.137 standplaats:

een standplaats ten behoeve van een verplaatsbare verkoopinrichting als bedoeld in
artikel 5.21b, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013.

1.138 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.139 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling, houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.140 tuin:

Gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.141 vellen:

rooien, kappen, verplanten of het verrichten van andere handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

1.142 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.143 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben.

1.144 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.145 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d., inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten.

1.146 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.147 voorgevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  • b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is:
    • 1. bij een wegbreedte van tenminste 10,0 meter, de lijn gelegen op 15,0 meter uit de as van de weg;
    • 2. bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
1.148 vrijstaande woning:

een woning welke, met inbegrip van aanbouwen en aangebouwde overkappingen, los staat van de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.149 wellness:

Combinatie van actief en passief werken aan de gezondheid en welzijn.

1.150 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.151 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen.

1.152 woonadres:

a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten

1.153 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als één eenheid beschouwd kan worden.

1.154 woonschip:

een (in op- of aanbouw zijnd) vaartuig of de overblijfselen daarvan, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot woonverblijf.

1.155 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.156 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.157 woonzorg-voorziening:

bebouwing bestaande uit woningen in combinatie met maatschappelijke voorzieningen en ondersteunende woonzorgfuncties in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze woningen zoals voorzieningen en functies in het kader van de gezondheidszorg, kleinschalige detailhandel en (publiekverzorgende) dienstverlening.

1.158 zadeldak:

een zadeldak bestaat uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden boven twee evenwijdige muren, de andere muren worden tot onder of even boven de dakschilden opgetrokken. Een zadeldak in de langsrichting ligt evenwijdig aan de voorgevelrooilijn.

1.159 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand, loodrecht gemeten, tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren.

2.6 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 gebruiksoppervlakte:

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

2.8 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.10 hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine.

2.11 hoogte van een woonschip:

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van masten en ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.12 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte, niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.
2.14 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.15 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.16 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende tot categorie A of B als bedoeld in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte, welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt, niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;
  • c. ateliers;
  • d. gemengde bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten behorende tot categorie A of B als bedoeld in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • e. cultuur en ontspanning (leisure);
  • f. persoonlijke dienstverlening;
  • g. horeca 1;
  • h. maatschappelijke voorzieningen;
  • i. woonzorg-voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. (bedrijfsmatig geëxploiteerde) parkeergarages en parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

met daarbij behorende:

  • m. ondergeschikte detailhandel;
  • n. tuinen en erven;
  • o. erfbebouwing;
  • p. ontsluitingswegen;
  • q. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • r. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • s. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie en warmte.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. De bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 70% van de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak, waarbij openbare, voor het publiek toegankelijke dakoppervlakken voor het bepaalde in dit lid worden gezien als zijnde onbebouwd.
3.2.2 Regels ten aanzien van gebouwen
  • a. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De goot- en/of bouwhoogte (in meters) mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en/of 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. De hoogte van de begane grondlaag bedraagt minimaal 3,5 meter;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b mag een gebouw met een platte afdekking op de bovenste bouwlaag worden voorzien van een opstaande dakrand, gevellijst, sierlijst of vergelijkbare constructie van maximaal 1,5 meter hoogte;
  • e. PM regeling setbacks
3.2.3 Regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen;
  • b. De hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
3.3 Voorwaardelijke verplichtingen
3.3.1 Wet geluidhinder
  • a. Op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening' wordt een geluidwerende voorziening als bedoeld in bijlage XXX gerealiseerd en in stand gehouden die de geluidbelasting op de gevels terugbrengt tot ten hoogste de bedoelde etmaalwaarde van 50 dB(A);
  • b. Op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' wordt een dove gevel gerealiseerd en in stand gehouden;
  • c. PM n.a.v. akoestisch onderzoek v.w.b. borging gebouwgebonden maatregelen
3.3.2 Gebruiksoppervlak woningen

Het gebruiksoppervlak van een woning bedraagt minimaal 70m2.

3.3.3 Fasering bouw

Het aantal per kalenderjaar gelijktijdig in aanbouw zijnde woningen bedraagt maximaal 250.

3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing, de dichtheid van de bebouwing, bouwvolumes en -massa's, de verdeling van de functies en de situering van groen- en parkeervoorzieningen als genoemd in artikel 3.1, sub a tot en met l, over het bestemmingsvlak, ter waarborging van een evenwichtig ruimtelijk beeld, zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX, en conform de daarin opgenomen werkwijze.

3.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.2, onder b om een bouwhoogte van maximaal vier meter hoger toe te staan, mits geen sprake is van een onevenredige aantasting van het beoogde stedenbouwkundige beeld zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.2, onder c om een lagere hoogte van de begane grondlaag toe te staan, mits:
  • 1. sprake is van een woning; en
  • 2. geen sprake is van een onevenredige aantasting van het beoogde stedenbouwkundig beeld zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX.
3.6 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

3.6.1 Algemeen
  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen uitgesloten' zijn geen woningen en bedrijfs- en dienstwoningen toegestaan, en zijn de functies cultuur en ontspanning (leisure), persoonlijke dienstverlening en horeca 1 niet toegestaan;
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
3.6.2 Programma (berekend over het gehele bestemmingsvlak)
  • a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 215;
  • b. minimaal 30% van de woningen wordt gerealiseerd in de sociale sector;
  • c. het gezamenlijk oppervlak van de functies cultuur en ontspanning (leisure), persoonlijke dienstverlening en horeca 1 bedraagt ten hoogste 900m2;
  • d. het gezamenlijk oppervlak ateliers, bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 5.000m2;
  • e. het gezamenlijk oppervlak maatschappelijke voorzieningen bedraagt ten hoogste 950m2;
  • f. de functies cultuur en ontspanning (leisure), persoonlijke dienstverlening, horeca 1, ateliers, bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten en maatschappelijke voorzieningen zijn alleen toegestaan in de begane grondlaag en in de tweede bovengrondse bouwlaag;
  • g. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte.
3.7 Afwijken van de gebruiksregels
3.7.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van milieubelastende activiteiten
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder b en d, voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is als, categorie A of B in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijfsactiviteit als genoemd in categorie A of B.
  • b. Ter borging van het gestelde onder sub a zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen waarmee de (milieu)invloed op de omgeving kan worden gereguleerd.
3.7.2 Omgevingsvergunning afwijken horeca
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder g, voor andere horeca-activiteiten dan bedoeld in dit lid, mits de betreffende horeca-activiteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in lid 3.1, onder g, genoemde horeca-activiteiten;
  • b. Ter borging van het gestelde onder sub a zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen waarmee de (milieu-)invloed op de omgeving kan worden gereguleerd.
3.7.3 Omgevingsvergunning afwijken aantal woningen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.6.2, onder a, en meer woningen toestaan, mits het totaal aantal woningen binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 niet meer bedraagt dan 500.

3.7.4 Omgevingsvergunning afwijken aantal woningen in de sociale sector

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.6.2, onder b en een lager percentage woningen in de sociale sector toestaan, mits het gezamenlijk percentage woningen in de sociale sector binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 minimaal 30% bedraagt.

3.7.5 Omgevingsvergunning afwijken oppervlak bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.6.2, onder d, en een groter oppervlak aan bedrijven, bedrijfsmatige activiteiten en ateliers toegestaan, mits het totaal oppervlak ten behoeve van deze functies binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 niet meer bedraagt dan 10.000m2.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende tot categorie A of B als bedoeld in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte, welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt, niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;
  • c. ateliers;
  • d. gemengde bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten behorende tot categorie A of B als bedoeld in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • e. cultuur en ontspanning (leisure);
  • f. persoonlijke dienstverlening;
  • g. horeca 1;
  • h. maatschappelijke voorzieningen;
  • i. woonzorg-voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. (bedrijfsmatig geëxploiteerde) parkeergarages en parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

met daarbij behorende:

  • m. ondergeschikte detailhandel;
  • n. tuinen en erven;
  • o. erfbebouwing;
  • p. ontsluitingswegen;
  • q. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • r. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • s. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie en warmte.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 Algemeen
  • a. De bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 70% van de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak, waarbij openbare, voor het publiek toegankelijke dakoppervlakken voor het bepaalde in dit lid worden gezien als zijnde onbebouwd.
4.2.2 Regels ten aanzien van gebouwen
  • a. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte (in meters) mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. De hoogte van de begane grondlaag bedraagt minimaal 3,5 meter;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder b mag een gebouw met een platte afdekking op de bovenste bouwlaag worden voorzien van een opstaande dakrand, gevellijst, sierlijst of vergelijkbare constructie van maximaal 1,5 meter hoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent' een gebouw(deel) worden gerealiseerd met een afwijkende bouwhoogte van maximaal 45 meter, waarbij het oppervlak waarop de afwijking in bouwhoogte wordt gerealiseerd niet meer bedraagt dan 10 procent van het bouwvlak;
  • f. PM regeling setbacks
4.2.3 Regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen;
  • b. De hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
4.3 Voorwaardelijke verplichtingen
4.3.1 Wet geluidhinder
  • a. Op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening' wordt een geluidwerende voorziening als bedoeld in bijlage XXX gerealiseerd en in stand gehouden die de geluidbelasting op de gevels terugbrengt tot ten hoogste de bedoelde etmaalwaarde van 50 dB(A);
  • b. Op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' wordt een dove gevel gerealiseerd en in stand gehouden;
  • c. PM n.a.v. akoestisch onderzoek v.w.b. borging gebouwgebonden maatregelen
4.3.2 Gebruiksoppervlak woningen

Het gebruiksoppervlak van een woning bedraagt minimaal 70m2.

4.3.3 Fasering bouw

Het aantal per kalenderjaar gelijktijdig in aanbouw zijnde woningen bedraagt maximaal 250.

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing, de dichtheid van de bebouwing, bouwvolumes en -massa's, de verdeling van de functies en de situering van groen- en parkeervoorzieningen als genoemd in artikel 4.1, sub a tot en met l, over het bestemmingsvlak, ter waarborging van een evenwichtig ruimtelijk beeld, zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX, en conform de daarin opgenomen werkwijze.

4.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van

  • a. het bepaalde in lid 5.2.2, onder b om een bouwhoogte van maximaal vier meter hoger toe te staan, mits geen sprake is van een onevenredige aantasting van het beoogde stedenbouwkundige beeld zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2, onder c om een hogere hoogte van een bouwlaag toe te staan, mits:
  • 1. dit ziet op de begane grondlaag of de tweede bovengrondse bouwlaag; en
  • 2. geen sprake is van een onevenredige aantasting van het beoogde stedenbouwkundig beeld zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX.
4.6 Specifieke gebruiksregels
4.6.1 Algemeen
  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
4.6.2 Programma (berekend over het gehele bestemmingsvlak)
  • a. Het aantal woningen bedraagt ten hoogste 285;
  • b. minimaal 30% van de woningen wordt gerealiseerd in de sociale sector;
  • c. het gezamenlijk oppervlak van de functies cultuur en ontspanning (leisure), persoonlijke dienstverlening en horeca 1 bedraagt ten hoogste 900m2;
  • d. het gezamenlijk oppervlak ateliers, bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 5.000m2;
  • e. het gezamenlijk oppervlak maatschappelijke voorzieningen bedraagt ten hoogste 950m2;
  • f. de functies cultuur en ontspanning (leisure), persoonlijke dienstverlening, horeca 1, bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten en maatschappelijke voorzieningen zijn alleen toegestaan in de begane grondlaag en in de tweede bovengrondse bouwlaag;
  • g. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte.
4.7 Afwijken van de gebruiksregels
4.7.1 Omgevingsvergunning afwijking Staat van milieubelastende activiteiten
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder b en d, voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is als, categorie A of B in de als Bijlage 1 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijfsactiviteit als genoemd in categorie A of B;
  • b. Ter borging van het gestelde onder sub a zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen waarmee de (milieu)invloed op de omgeving kan worden gereguleerd.
4.7.2 Omgevingsvergunning afwijken horeca
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder g, voor andere horeca-activiteiten dan bedoeld in dit lid, mits de betreffende horeca-activiteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in lid 3.1, onder g, genoemde horeca-activiteiten;
  • b. Ter borging van het gestelde onder sub a zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen waarmee de (milieu-)invloed op de omgeving kan worden gereguleerd.
4.7.3 Omgevingsvergunning afwijken aantal woningen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.6.2, onder a en meer woningen toestaan, mits het totaal aantal woningen binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 niet meer bedraagt dan 500.

4.7.4 Omgevingsvergunning afwijken aantal woningen in de sociale sector

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.6.2, onder b en een lager percentage woningen in de sociale sector toestaan, mits het gezamenlijk percentage woningen in de sociale sector binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 minimaal 30% bedraagt.

4.7.5 Omgevingsvergunning afwijken oppervlak bedrijven en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.6.2, onder d, en een groter oppervlak aan bedrijven, bedrijfsmatige activiteiten en ateliers toegestaan, mits het totaal oppervlak ten behoeve van deze functies binnen de bestemmingsvlakken Gemengd - 1 en Gemengd - 2 niet meer bedraagt dan 10.000m2.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen met ten hoogste twee rijstroken en daarbij behorende voorzieningen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. bruggen en duikers;
  • h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie en warmte.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 10,0 meter bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2 en overkappingen en schuilgelegenheden bij bushaltes toestaan tot een hoogte van maximaal 3,5 meter.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. erftoegangswegen;
  • b. fiets- en wandelpaden;
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bruggen en duikers;
  • g. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. (collectieve) voorzieningen ten behoeve van de opwek en afname van duurzame energie en warmte.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10,0 meter bedragen, met uitzondering van overkappingen waarvan de hoogte maximaal 3,0 meter mag bedragen.

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding van maximaal 150 kV.

7.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder, en uit dit advies blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Uitzondering

Het in lid 7.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
7.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de leidingbeheerder.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie - 6', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld.
8.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 8.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
8.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 8.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie - 1', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 200 m² en die dieper reiken dan 1,0 meter beneden het maaiveld.
8.4.3 Uitzondering

Het in lid 8.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
8.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 8.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 8.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 9 Waarde - Cultuurhistorie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden.
9.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde in de met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming;
  • b. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
9.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 9.2, voor het veranderen en/of vergroten van gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de actuele cultuurhistorische waarden;
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij toepassing van het bepaalde in sub, nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing, de dichtheid van de bebouwing, bouwvolumes en -massa's, ter waarborging van het behoud en de versterking van de cultuurhistorische waarden, zoals vastgelegd in het Kavelpaspoort Van Deventer-driehoek, opgenomen als bijlage XXX.
9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een gebouw of bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.

9.4.2 Uitzondering

Het in lid 9.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
9.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 9.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is, óf;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 10.2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken van de bouwregels voor andere bouwwerken is mogelijk, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • b. voordat een besluit over het afwijken van de bouwregels wordt genomen horen burgemeester en wethouders de beheerder van de waterkering.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
10.4.2 Uitzondering

Het in lid 10.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
10.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 10.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen of anders te verleggen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen of anderszins wordt gewijzigd, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Geluidzone
  • a. Binnen de aanduiding 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van industrielawaai of wegverkeerslawaai niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder of een verleende hogere waarde (geluid).
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien:
  • 1. uit nader onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder;
  • 2. uit nader onderzoek blijkt dat de geldende voorkeurswaarde voor industrielawaai of wegverkeerslawaai uit de Wet geluidhinder wordt overschreden, maar door technische maatregelen, zoals de toepassing van dove gevels of andere maatregelen, alsnog kan worden voldaan aan de Wet geluidhinder.
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Geluidzone', voor zover een wijziging van een gezoneerd industrieterrein of een gezoneerde weg daartoe aanleiding geeft.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uimeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. het realiseren van laad- en losvoorzieningen in het water en op de aangrenzende kades, voor zover deze voorzieningen behoren bij de aan de overzijde van de weg gelegen bedrijven;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

14.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

14.3 Bergingsnorm hemelwater

Bouwen en verharden is slechts toegestaan, indien een bergingsnorm van minimaal 60 mm/m2/uur wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden binnen het plangebied.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de als bijlage bij deze regels opgenomen Mobiliteitsnormen;
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen. Voor woningen geldt dat moet worden voorzien in minimaal 0,5 autoparkeerplaats per woning.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in een naburige parkeervoorziening binnen een straal van 300 meter.
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    • a. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorzieningen, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • b. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • c. de toepassing van andere mobiliteitsvormen dan de auto;
    • d. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de in lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bij de regels met betrekking tot het parkeren behorende bijlage 3 Mobiliteitsnormen wijzigen, indien deze parkeernormen of de bijbehorende gebiedsindeling worden herzien.
15.2 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  • d. voor opslag van zaken anders dan bedoeld onder b en c;
  • e. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  • f. als woonwagenstandplaats.
15.3 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Het is verboden de gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  • b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  • c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
15.4 Wonen

Onder wonen als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt tevens verstaan het gebruik ten behoeve van mantelzorg.

15.5 Bergingsnorm hemelwater

Bouwen en verharden is slechts toegestaan, indien een bergingsnorm van minimaal 60 mm/m2/uur wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden binnen het plangebied.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

16.1 Wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

17.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 18.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 18.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 18.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 18.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 18.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse Noord-Oost van de gemeente Schiedam".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten

NB tabel met ABC-systematiek nog nader specificeren en aanscherpen met regels t.b.v. ontwerp

SBI-CODE 2008   OMSCHRIJVING     OPMERKING  
  nummer   CATEGORIE  
10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN        
101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:        
101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²   B    
1052   2   Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²   B    
1071   1   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week   B    
10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:        
10821   3   - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²   B    
10821   6   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²   B    
1083   0   Verwerking van koffie en thee      
1083     - Koffiebranderij: het branden van koffie, vervaardiging van koffieproducten: w.o. gemalen koffie, oploskoffie, extracten en concentraten van koffie   B    
1101     Vervaardiging van sterk alcoholische dranken door distilleren, rectificeren en mengen (likeurstokerij of destilleerderij)   B    
1102 t/m 1104     Vervaardiging van wijn, cider e.d.   B    
             
13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL        
139     Vervaardiging van textielwaren   B    
139, 143     Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   B    
             
14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT        
141     Vervaardiging kleding van leer   B    
             
16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.        
162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   B    
162902     Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   B    
             
58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA        
581     Uitgeverijen   A    
18129     Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   B    
1814   A   Grafische afwerking   A    
1814   B   Binderijen   B    
1813     Grafische reproduktie en zetten   B    
1814     Overige grafische aktiviteiten   B    
182     Reproduktiebedrijven opgenomen media   A    
             
23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN        
231     Glasbewerkingsbedrijven   B    
232, 234   0   Aardewerkfabrieken:        
232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   B    
237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:        
237   2   - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m²   B    
2391     Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   B    
             
25   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)        
251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   B    
255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   B    
2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   B    
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   B    
           
26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS        
26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   B    
             
26, 32, 33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN        
26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   B    
             
31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.        
9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   A    
321     Fabricage van munten, sieraden e.d.   B    
322     Muziekinstrumentenfabrieken   B    
32991     Sociale werkvoorziening   B    
             
35   -   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER        
35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:        
35   C1   - < 10 MVA   B    
35   D0   Gasdistributiebedrijven:        
35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   A    
35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   B    
35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:        
35   E2   - blokverwarming   B    
             
36   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER        
36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:        
36   B1   - < 1 MW   B    
             
46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING        
461     Handelsbemiddeling   A    
4634     Grth in dranken   C    
4635     Grth in tabaksprodukten   C    
4636     Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   C    
4637     Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   C    
464, 46733     Grth in overige consumentenartikelen   C    
4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:        
5153   1   - algemeen   C    
4673   2   - indien b.o. =< 2000 m2   B    
5153.4   4   zand en grind:        
46735   6   - indien b.o. =< 200 m²   B    
4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:        
5154   1   - algemeen   C    
4674   2   - indien b.o. =<2.000 m²   B    
4676     Grth in overige intermediaire goederen   C    
466   2   Grth in machines en apparaten, exclusief machines voor de bouwnijverheid   C    
466, 469     Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   C    
             
47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN        
47   A   Detailhandel voor zover n.e.g.   A   Alleen indien detailhandel is toegestaan  
4722, 4723     Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken   A   Alleen indien detailhandel is toegestaan  
4724     Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel   A   Alleen indien detailhandel is toegestaan  
4773, 4774     Apotheken en drogisterijen   A   Alleen indien detailhandel is toegestaan  
4778     Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt   A   Alleen indien detailhandel is toegestaan  
952     Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   A   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
             
55   -   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING        
5510     Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra   A   Alleen indien horeca is toegestaan  
561     Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.   A   Alleen indien horeca is toegestaan  
563   1   Café's, bars   A   Alleen indien horeca is toegestaan  
563   2   Discotheken, muziekcafé's   B   Alleen indien horeca is toegestaan  
5629     Kantines   A    
562     Cateringbedrijven   B    
             
49   -   VERVOER OVER LAND        
493     Taxibedrijven   B    
495     Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   B    
             
50, 51   -   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT        
50, 51   A   Vervoersbedrijven   A    
             
52   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER        
5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   C    
791     Reisorganisaties   A    
             
53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE        
531, 532     Post- en koeriersdiensten   C    
61   A   Telecommunicatiebedrijven   A    
61   B0   zendinstallaties:        
61   B2   - FM en TV   B    
             
77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN        
7711     Personenautoverhuurbedrijven   B    
7712, 7739     Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   C    
773     Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   C    
772     Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   C    
             
62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE        
62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   A    
58, 63   B   Datacentra   B    
             
72   -   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK        
722     Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   A    
             
63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING        
711     Architecten, ingenieurs en overig technisch ontwerp en advies (ateliers)   A    
741     Industrieel ontwerp en -vormgeving, productontwerp en -vormgeving (ateliers)   A    
82992     Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   A    
             
84   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN        
84   A   Openbaar bestuur (maatschappelijk)   A    
             
85   -   ONDERWIJS        
852, 8531     Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   B    
8532, 854, 855     Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   B    
             
86   -   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG        
8621, 8622, 8623     Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   A    
8691, 8692     Consultatiebureaus   A    
871   1   Verpleeghuizen   B    
8891   2   Kinderopvang   B    
           
37, 38, 39   -   MILIEUDIENSTVERLENING      
3700   B   rioolgemalen   B    
             
59   -   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE        
8552     Muziek- en balletscholen   B    
85521     Dansscholen   B    
9101, 9102     Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   A    
931   F   Sportscholen, gymnastiekzalen   B    
             
96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING        
96013   A   Wasverzendinrichtingen   B   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
96013   B   Wasserettes, wassalons   A   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
9602     Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   A   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
9603   0   Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra   A   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
9313, 9604     Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   B   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  
9609   B   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   A   Alleen indien dienstverlening is toegestaan  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

Toelichting regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van milieubelastende activiteiten. Een Staat van milieubelastende activiteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

Toepassing Lijst van Bedrijven "functiemenging"

Algemeen

De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) bevatten twee Voorbeeldstaten van bedrijfsactiviteiten, namelijk de 'Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' Voorbeeldstaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Lijst van Bedrijven 'functiemenging' (LvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede Voorbeeld Staat in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De LvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Deze Staat van Bedrijfsactiviteiten bevat geen richtafstanden maar categorieën A, B en C. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan.

  • Categorie A: toelaatbaar aanpandig aan woningen;
  • Categorie B: toelaatbaar indien bouwkundig afgescheiden van woningen;
  • Categorie C: toelaatbaar indien gesitueerd langs een hoofdweg.

De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG publicatie (en de LvB 'functiemenging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria. In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de LvB 'functiemenging' toegepast.

Zoals in de VNG-publicatie reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:

  • stadscentra, dorpskernen en winkelcentra;
  • horecaconcentratiegebieden;
  • zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;
  • (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.

Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of gewenst is de LvB 'functiemenging' worden toegepast. De gemeente streeft binnen het plangebied van het voorliggend bestemmingsplan naar een gemengd hoogstedelijk woon- en werkmilieu, waar wonen en werken naast elkaar plaatsvindt. Om die reden is gekozen voor toepassing van functiemenging.

Kenmerken van de activiteiten

De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om:

  • kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden alleen in de dagperiode plaatsvindt;
  • activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.

De toegepaste Lijst van Bedrijven 'functiemenging'

De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgenomen in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'. In de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen.

Deze Lijst is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende Voorbeeldstaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast. In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Lijst. In de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld geen zelfstandige kantoren).

Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen.

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het college van burgemeester en wethouders kan afwijken en vestiging van een dergelijk bedrijf kan toestaan. Om te kunnen afwijken moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.

Tot slot wordt benadrukt dat de Staat altijd in samenhang met de regels van de ter plaatse geldende bestemming wordt gelezen. Wanneer in de regels een bepaalde functie is uitgesloten, dan geldt dit ongeacht de opname van die functie in de Staat. Ditzelfde geldt wanneer een bepaald bedrijfstype alleen binnen een bepaald aanduidingsvlak is toegestaan, of wanneer nadere voorwaarden over vestiging in de regels zijn gesteld.