direct naar inhoud van Regels
Plan: Verzamelherziening 2023
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0606.BP00107-0002

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Verzamelherziening 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP00107-0002 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep / (bedrijfs-)activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed & breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aaneengesloten woningen:

een blok bestaande uit meer dan twee woningen waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende perceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.8 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.9 afhaalcentrum:

detailhandelsvestiging die zich kenmerkt door het bereiden van eten of drinken die niet ter plaatse geconsumeerd kunnen worden maar afgehaald of gebracht kunnen worden.

1.10 agrarisch bedrijf:

een volwaardig bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.

1.12 akoestisch tuinscherm:

een erfafscheiding welk akoestisch geheel gesloten is uitgevoerd en akoestisch bijdraagt aan het realiseren van een geluidluwe buitenruimte.

1.13 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.14 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.15 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.16 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.17 atelier:

een werkruimte voor de uitoefening van ontwerptechnische of kunstzinnige werkzaamheden.

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bed and breakfast (Binnenstad):

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier kamers.

1.20 bed and breakfast:

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier bedden en twee kamers.

1.21 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.22 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.23 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.24 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruikt voor het verlenen van
administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.25 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten – geen dienstverlening zijnde – en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk.

1.26 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.27 belwinkel:

een inrichting gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding te doen plaatsvinden van elektronisch berichten-, telefoon- en faxverkeer, dan wel aanverwante activiteiten.

1.28 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.29 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.30 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.31 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.32 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.33 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.34 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.35 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.36 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelders en kap(verdieping).

1.37 bouwmarkt:

detailhandelsbedrijf waar bouwmaterialen en materialen die voor het verrichten van
bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn te koop worden aangeboden, inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten mits niet meer dan 20% van de verkoopvloeroppervlakte voor de verkoop van het nevenassortiment wordt gebruikt.

1.38 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.39 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.40 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.41 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.42 bruto vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van woningen, kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, etalages, magazijnen en dienstruimten (inclusief wanden).

1.43 coffeeshop:

een inrichting waar naast het verstrekken van (alleen) alcoholvrije dranken tevens handel en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.44 conferentiecentrum:

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van conferenties, congressen, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.45 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.46 cultuur en ontspanning:

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, met uitzondering van seksinrichtingen en vormen van prostitutie.

1.47 dagrecreatie:

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is.

1.48 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.49 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een hellend dakvlak is gelegen en waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst waarbij het dakvlak als zodanig herkenbaar blijft, tenzij sprake is van een mansarde kap waarbij deze in de dakgoot geplaatst mag zijn.

1.50 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.51 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondergeschikte horeca 1 (lichte horeca).

1.52 dienstverlenend bedrijf:

inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.

1.53 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar:
a. persoonlijke dienstverlening: aan detailhandelsfunctie verwante dienstverlening, zoals kapsalon, pedicure, schoenmaker, reisbureau, wasserette, stomerij, belwinkel of internetwinkel;

b.zakelijke dienstverlening: aan kantoorfunctie verwante dienstverlening, zoals uitzendbureau, makelaarskantoor of bankfiliaal.

1.54 dierenverblijf:

een bouwwerk ten behoeve van de huisvesting van dieren.

1.55 dove gevel:

gevel als bedoeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder.

1.56 educatief centrum:

ruimte voor natuureducatie.

1.57 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat.

1.58 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.59 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.60 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke gericht is op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.61 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.62 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.63 garagebedrijf:

een dienstverlenend bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.64 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt niet zijnde een nutsvoorziening.

1.65 geluidgevoelig object:

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.66 geluidszone - industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.67 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.68 gemakswinkel:

een winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken artikelen.

1.69 geschakelde woning:

een woning waarvan het hoofdgebouw aan minimaal één zijde door middel van een aanbouw of aangebouwde overkapping aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.70 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw.

1.71 geurgevoelig object:

een geurgevoelig object als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij.

1.72 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.73 groepsrisico:

de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.74 halfvrijstaande woning / 2-onder-1-kapwoning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.75 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.76 horeca:
  • a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  • b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  • c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
1.77 hotel:

een bedrijf of inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verschaffen van logies per nacht, waarbij ondergeschikt short-stay mogelijk is, al dan niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of dranken.

1.78 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig verhuren van onzelfstandige woonruimten aan derden.

1.79 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;

één en ander voor zover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.80 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.81 kap

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 60°, zonder elementen die als opbouwen zijn aan te merken.

1.82 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.83 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.84 ligplaats:

de ruimte die door een woonschip kan worden ingenomen.

1.85 LPG-doorzet:

de doorzet van LPG in m³ per jaar.

1.86 luifel:

een aan de gevel van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund (uitschuifbaar) afdak.

1.87 maatschappelijke voorziening:

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, kinderdagverblijven, stadslandbouw en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, voorzieningen voor openbaar nut, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen. Dit met uitzondering van uitvaartcentra of hiermee gelijk te schakelen ondernemingen.

1.88 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.89 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.90 milieudeskundige:

de door het college als zodanig aangewezen deskundige.

1.91 milieuhygiënische belemmeringen:

Wettelijke belemmeringen op het terrein van geluid, lucht, water, flora/fauna, bodem en/of externe veiligheid.

1.92 molenbiotoop:

de ruimte of beschermingszone rond een molen die nodig is om de vrije windvang en het zicht op de molen te kunnen beschermen.

1.93 monumentale boom:

bijzondere, beschermenswaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving.

1.94 natuur(lijke) waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomend in een gebied.

1.95 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.96 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.97 omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit :

het wijzigen of beëindigen van de bedrijfsvoering van een bedrijf, waarna het bestaande of nieuw gevestigde bedrijf onder een andere sbi-code valt, zoals opgenomen in de van toepassing zijnde Staat van milieubelastende activiteiten.

1.98 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.99 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.100 ondersteunende / ondergeschikte horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.101 openlucht recreatie:

ontspanning en vrije tijdsbesteding in de openlucht.

1.102 overbouwing:

een met de gevel van een gebouw verbonden, boven de ondergrond uitstekende, open (balkon)constructie welke hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.103 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.104 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.105 paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handeling aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven, paarden- en ponyfokbedrijven, handelsstallen, africhtingsbedrijven en africhtings- en trainingsstallen.

1.106 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.107 paramedische functies:

het uitoefenen van een beroepsactiviteit, die samenhangt met geneeskunde, zonder daadwerkelijk te behoren tot het beroep van arts of tandarts. Hieronder worden o.a. begrepen fysiotherapeut, mondhygiënist, verloskundigen en diëtisten.

1.108 parkeergarage:

een overdekte inpandige ruimte die geschikt en gebruikt kan worden om auto's, invalidenmobielen, fiets of andere voertuigen te stallen.

1.109 parkeervoorziening:

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld een auto, fiets, of invalidenvoertuig te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

1.110 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk welke wordt gebouwd op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en/of de zettingsvrije plaat: de hoogte van het afgewerkte terrein op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en de zettingsvrije plaat;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.
1.111 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatieve bewoning bedoeld (deel van) een gebouw als hoofdverblijf, vaste woon- of verblijfsplaats of woonadres.

1.112 piramidewoning:

een woning die zich kenmerkt door een dak dat vierzijdig spitstoelopend is.

1.113 plaatsgebonden risico:

de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde locatie buiten een inrichting of een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of op de transportroute waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is.

1.114 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, alsmede daarmee (qua ruimtelijke uitstraling) gelijk te stellen beroepen en bedrijven.

1.115 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.116 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters.

1.117 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegelaten, niet zijnde verblijfsrecreatie.

1.118 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.119 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.120 risicovolle inrichting:
  • a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.
1.121 schilddak:

een schilddak of schildkap is een daktype dat wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakken aan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van het gebouw.

1.122 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.123 showroom:

een uitstallingsruimte voor groothandels- of productiebedrijven ten behoeve van wederverkopers of afnemers voor het gebruik in het eigen bedrijf, waarbij geen sprake is van detailhandel.

1.124 speelautomatenhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin ten behoeve van het publiek meer dan twee speelautomaten in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.

1.125 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.126 sporthal:

gebouw dat wordt gebruikt ter beoefening van sport en waarbij ondergeschikt maatschappelijk gebruik zoals gymnastiekles of kleine evenementen en (para)medische voorzieningen zijn toegestaan.

1.127 standplaats:

een standplaats ten behoeve van een verplaatsbare verkoopinrichting als bedoeld in
artikel 5.21b, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013.

1.128 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.129 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling, houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.130 tuin:

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.131 uitvaartcentrum

een al dan niet openbaar gebouw waar door de uitvaartverzorger uitvaarten geregeld worden, en waar overledenen opgebaard kunnen worden

1.132 vellen:

rooien, kappen, verplanten of het verrichten van andere handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

1.133 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.134 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben.

1.135 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.136 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d., inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten.

1.137 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.138 voorgevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  • b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is:
    • 1. bij een wegbreedte van tenminste 10,0 meter, de lijn gelegen op 15,0 meter uit de as van de weg;
    • 2. bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.
1.139 vrijstaande woning:

een woning welke, met inbegrip van aanbouwen en aangebouwde overkappingen, los staat van de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.140 waterrand (Sportpark Kethel):

het snijpunt van het afgewerkte maaiveld en het water bij een waterpeil van -3,12 meter NAP.

1.141 wellness:

Combinatie van actief en passief werken aan de gezondheid en welzijn.

1.142 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.143 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen.

1.144 woonadres:

a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten

1.145 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als één eenheid beschouwd kan worden.

1.146 woonschip:

een (in op- of aanbouw zijnd) vaartuig of de overblijfselen daarvan, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot woonverblijf.

1.147 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.148 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.149 woonzorg-voorziening:

bebouwing bestaande uit woningen in combinatie met maatschappelijke voorzieningen en ondersteunende woonzorgfuncties in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze woningen zoals voorzieningen en functies in het kader van de gezondheidszorg, kleinschalige detailhandel en (publiekverzorgende) dienstverlening.

1.150 zadeldak:

een zadeldak bestaat uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden boven twee evenwijdige muren, de andere muren worden tot onder of even boven de dakschilden opgetrokken. Een zadeldak in de langsrichting ligt evenwijdig aan de voorgevelrooilijn.

1.151 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand, loodrecht gemeten, tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren.

2.6 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 gebruiksoppervlakte:

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

2.8 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.10 hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine.

2.11 hoogte van een woonschip:

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van masten en ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.12 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  • a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte, niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  • b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.
2.14 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.15 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.16 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met Waarden - Natuur- en landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met Waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een boom- en/of sierteeltbedrijf';
  • b. agrarisch grondgebruik;
  • c. behoud en versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, gericht op het open veenweidegebied waaronder agrarisch natuurbeheer;
  • d. extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, paden en verhardingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen alleen erf- en terreinafscheidingen van maximaal 2,0 meter hoog worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. boom- en sierteeltbedrijven, intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven zijn niet toegelaten;
  • b. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegelaten.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren buiten het bouwvlak:

  • a. de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden met meer dan 0,5 meter;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden of dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het ontginnen van grasgronden;
  • e. het scheuren van grasgronden, anders dan ten behoeve van het herinzaaien van de gronden;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen of bomen;
  • g. het verwijderen van oevervegetaties, beplantingen en/of bomen;
  • h. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • i. het aanbrengen van drainage of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
3.4.2 Uitzondering

Het in lid 3.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. het verwijderen van bomen betreft waarbij sprake is van zieke bomen of bomen die door bijvoorbeeld blikseminslag gevaar kunnen opleveren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
3.4.3 Voorwaarden/Toetsingscriteria

De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de stadsecoloog.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  • b. garagebedrijven;
  • c. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg met bijbehorende ondergeschikte detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • d. bedrijfswoningen zijn niet toegelaten;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
4.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. overkappingen ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen zijn uitsluitend toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping';
  • b. de hoogte van een overkapping ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen mag niet meer bedragen dan 5,0 meter;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • d. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder c voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor andere milieubelastende activiteiten dan bedoeld in dit lid, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. afgeweken kan worden voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de als bijlage 2 toegevoegde Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
  • b. niet wordt afgeweken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Artikel 5 Bedrijf - nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen, waaronder warmtestations.
5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan opde verbeelding aangegeven;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage 3 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens zakelijke dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - sport', tevens detailhandel in sportartikelen;
  • d. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. ondersteunende horeca;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. laad- en losvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van (hoofd)gebouwen dient voor minimaal 75% in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag voor maximaal 80% worden bebouwd, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,0 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1,0 meter.
6.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10,0 meter bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning afwijken voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1, onder a en b, ten behoeve van het inspringen in de voorgevel, mits dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en noodzakelijk is in verband met de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

6.3.2 Omgevingsvergunning afwijken bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1, onder e ten behoeve van het bouwen tot één zijdelingse perceelsgrens in verband met het samenvoegen van twee bedrijfsgebouwen tot één bedrijfsgebouw, met dien verstande dat:

  • a. het samenvoegen uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en noodzakelijk is in verband met de gewenste ruimtelijke kwaliteit;
  • b. het samenvoegen van de panden uit het oogpunt van brandveiligheid en externe veiligheid aanvaardbaar is.
6.3.3 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 6.2.2, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 3,0 meter.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • e. opslag van goederen en/of materialen dient inpandig plaats te vinden.
  • f. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  • g. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
  • h. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.1, onder a t/m d voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit met een hogere milieubelasting als bedoeld in lid 6.1, onder a t/m d, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. voor een bedrijfsmatige activiteit die niet in de als bijlage 1 opgenomen genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • c. niet wordt afgeweken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen.
6.5.2 Omgevingsvergunning afwijken opslag

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.4, onder e, teneinde niet inpandige opslag toe te staan, mits dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, de opslag niet plaatsvindt voor de voorgevel en dit niet ten koste gaat van de gewenste ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 7 Bedrijventerrein - Haven

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 5.1 als bedoeld in de als bijlage 3 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.1'
  • b. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. laad- en losvoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

7.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 70% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15,0 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3,0 meter.
7.2.2 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3,0 meter bedragen;
  • b. de hoogte van hijskranen, hijsinrichtingen, kraanbanen, schoorstenen of overige naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken mag maximaal 90,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 30,0 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om uit het oogpunt van externe veiligheid nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen een afstand van 35,0 meter van de als 'veiligheidszone - bevi' aangewezen gronden, inzake:

  • 1. het hebben van voldoende van de risicobron afgerichte vluchtmogelijkheden;
  • 2. de brandwerendheid van de naar de risicobron gerichte gevels en/of het glasoppervlak, waarbij deze bestand dient te zijn tegen een warmtestralingsflux van 15 kW/m².
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Omgevingsvergunning afwijken bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1, onder a, en de aangegeven bouwgrens ter plaatse van de gronden aan de waterzijde overschrijden, mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de omliggende percelen.
7.4.2 Omgevingsvergunning afwijken bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder b, en een bebouwingspercentage toestaan van ten hoogste 80%, mits:

  • a. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de omliggende percelen.
7.4.3 Omgevingsvergunning afwijken bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1, onder c en een bouwhoogte voor gebouwen toestaan van maximaal 30,0 meter;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.1, onder c en een bouwhoogte voor een (droog)dok toestaan van maximaal 60,0 meter, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied', mits:
    • 1. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de omliggende percelen.
  • c. het bepaalde in lid 7.2.2, onder b en een bouwhoogte voor de in dit lid genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde toestaan van maximaal 120,0 meter, mits:
    • 1. dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de omliggende percelen.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'water- en havengebonden bedrijven' zijn uitsluitend de volgende bedrijven toegestaan:
    • 1. haven- en watergebonden bedrijven;
    • 2. bedrijven die uitsluitend of overwegend diensten verlenen voor water- en havengebonden bedrijven.
    • 3. overige (niet-havengerelateerde) bedrijven voor zover zij aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  • b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van een bestaande risicovolle inrichting ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'.
  • c. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  • d. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  • e. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • g. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - havengebonden kantoor 3' waar geen maxima gelden ten aanzien van de oppervlakte aan bedrijfsgebonden kantoren.
  • h. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Omgevingsvergunning afwijken Staat van Milieubelastende activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.1, onder a t/m e voor:

  • a. een bedrijfsmatige activiteit met een hogere milieubelasting als bedoeld in lid 7.1, onder a t/m e, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfsmatige activiteit die niet in de als bijlage 3 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten genoemd is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met de in de afzonderlijke leden toegelaten bedrijfsactiviteiten.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - Haven zodanig te wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 7.5, onder d, zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld volgens de eisen van de Wet milieubeheer.

7.7.2 Wijzigingsbevoegdheid bestaande risicovolle inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, door:

  • a. het verwijderen van de aanduiding 'risicovolle inrichting' en de bij de betreffende risicovolle inrichting behorende aanduiding 'veiligheidszone - bevi', indien de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is opgeheven;
  • b. het verkleinen van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', indien een wijziging in de bedrijfsvoering van de ter plekke van de aanduiding 'risicovolle inrichting' toegelaten risicovolle inrichting daartoe aanleiding geeft.

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. kantoor met een lokaal verzorgingsgebied, uitsluitend op de eerste verdieping en;
  • c. horeca 1 en 2, uitsluitend op de begane grond en de eerste verdieping;
  • d. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • g. parkeergarages en parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan kantoren mag niet meer bedragen dan maximaal 650 m²;
  • b. de oppervlakte aan horeca 1 en 2 mag in totaal niet meer bedragen dan maximaal 320 m² ;
  • c. de oppervlakte aan detailhandel mag niet meer bedragen dan maximaal 350 m².

Artikel 9 Gemengd - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage 2 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • d. horeca 1, uitsluitend op de begane grond;
  • e. horeca 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en uitsluitend op de begane grond;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

9.2.1 regels ten aanzien van gebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
9.2.2 regels ten aanzien van bijgebouwen en overkappingen:
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1 zijn bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak toegelaten;
  • b. bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
9.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een bouwhoogte van 2,0 meter.

Artikel 10 Groen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. extensieve recreatie;
  • c. stadslandbouw;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. speel- en jongerenvoorzieningen;
  • f. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • g. 'specifieke vorm van verkeer - railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het rail- en metroverkeer;

met daarbij behorende:

  • h. bruggen en duikers;
  • i. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 4,0 meter voor ballenvangers ten behoeve van speelvoorzieningen;
    • 3. maximaal 2,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter.

Artikel 11 Groen - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en versterking van natuur- en landschapswaarden;
  • b. bos- en groenvoorzieningen;
  • c. extensieve recreatie;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'specifieke vorm van verkeer - railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het rail- en metroverkeer;

met daarbij behorende:

  • e. bruggen en duikers;
  • f. cultuur- en milieueducatieve voorzieningen;
  • g. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de betreffende gronden te gebruiken ten behoeve van parkeervoorzieningen.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden of dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het verwijderen, vellen of beschadigen van bomen of andere houtopstanden hoger dan 1,30 meter;
  • e. het verwijderen van oevervegetaties;
  • f. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • g. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
11.4.2 Uitzondering

Het in lid 11.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. het verwijderen van bomen betreft, waarbij sprake is van zieke bomen of bomen die bijvoorbeeld door blikseminslag gevaar kunnen opleveren;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
11.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 11.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca 1
  • b. hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';

met daarbij behorende:

  • c. erven en tuinen;
  • d. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwd oppervlak is aangeduid, in welk geval de oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder d, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.1, onder a voor andere horeca-activiteiten dan bedoeld in dit lid, mits de betreffende horeca-activiteit, naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelijk kan worden gesteld met de in lid 12.1, onder a genoemde horeca-activiteiten.

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. behoud en versterking van de landschappelijke- , natuur- en cultuurhistorische waarden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • c. 'bedrijfswoning' voor een dienstwoning;

met daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouw- en goothoogte de op de plankaart aangegeven hoogten niet mogen overschrijden;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de verticale diepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,8 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. landschappelijke- , natuur- en cultuurhistorische waarden.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, niet zijnde een manege;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegelaten;

met daarbij behorende:

  • c. ondersteunende horeca;
  • d. tuinen en erven;
  • e. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 7,0 meter voor ballenvangers, palen en masten;
    • 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de aangrenzende bestemmingen;
  • b. parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 1,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder 15.2, onder b, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen met daarbij behorende voorzieningen;
  • b. fiets- en wandelpaden;
  • c. nutsvoorzieningen
  • d. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;
  • e. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  • f. verblijfsgebieden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • g. 'specifieke vorm van railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van metroverkeer;

met daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. bruggen en duikers;
  • j. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 10,0 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter; .
16.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de gronden voor de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen;
  • b. rail- en metroverkeer;
  • c. een station met daarbij behorende (kleinschalige) voorzieningen zoals horeca, detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), kantoren, een taxistandplaats of een informatiepunt;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • d. 'specifieke vorm van tramverkeer-trambaan' voor een trambaan met daarbij behorende voorzieningen;

met daarbij behorende

  • e. gelijkvloers en ongelijkvloers kruisende wegen;
  • f. geluidafschermeden en geluidwerende voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • h. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het railverkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (rail)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (rail)verkeer;
    • 3. het onderhoud van het spoor, alsmede dienstwegen;
  • j. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voor zover het geluidwerende voorzieningen betreft ook ten behoeve van aangrenzende of nabijgelegen bestemmingen; en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat;

a. de hoogte van bruggen, viaducten, overkappingen, flyovers en dergelijke, maximaal 10 meter mag bedragen;

b. de hoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal 27 meter mag bedragen; gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10 meter mag bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;

  • 2. in afwijking van het bepaalde in 15.2.1 onder a zijn stations(gebouwen) met bijbehorende voorzieningen, zoals perrons, wachtruimten en overkappingen toegelaten, met dien verstande dat de hoogte maximaal 15 meter mag bedragen;
  • 3. in afwijking van het bepaalde in 15.2.1 onder a mogen nutsvoorzieningen, evenals technische voorzieningen ten behoeve van de spoorlijn, worden opgericht, met dien verstande dat:

het oppervlak van een nutsvoorziening niet meer dan 30 m² bedraagt;

het oppervlak van een technische voorziening ten behoeve van de spoorlijn niet meer dan 125 m² bedraagt;

de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.

17.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat:

  • a. de maximale oppervlakte aan detailhandel (in het station) niet meer mag bedragen dan 750 m²;
  • b. de maximale oppervlakte aan kantoren ten behoeve van het station en het railverkeer niet meer bedraagt dan 1.000 m²

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  • f. bruggen en duikers;
  • g. voorzieningen ten behoeve van:
    • 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    • 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    • 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  • h. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 10,0 meter bedragen;

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. scheepvaartverkeer en watersport;
  • c. tunnels, viaducten, bruggen en duikers en bijbehorende voorzieningen;
  • d. weg- en railverkeer ter plaatse van tunnels, viaducten, bruggen en duikers;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

e. 'specifieke vorm van water - ligplaats historisch woonschip' voor een historisch woonschip

met daarbij behorende:

  • e. oevers, kaden en aanmeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen.
19.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

19.2.1 algemene regels
  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de hoogte mag maximaal 5,0 meter bedragen, gemeten vanaf de waterlijn;
  • c. de hoogte van bruggen mag maximaal 8,0 meter bedragen, gemeten vanaf het maaiveld;
19.2.2 regels ten aanzien van woonschepen

a. per aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats historisch woonschip' is maximaal 1 schip toegestaan;

b. de hoogte van een woonschip, gemeten vanaf de waterlijn, mag niet meer bedragen dan 5,0 meter.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  • c. 'dienstverlening' voor dienstverlening uitsluitend op de begane grond;
  • d. 'maatschappelijk' voor maatschappelijke voorzieningen uitsluitend op de begane grond;
  • e. parkeergarages uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'pg';

met daarbij behorende:

  • f. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen en erven.
20.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

20.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • c. de hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan 3,2 meter bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding, tenzij geen bebouwingspercentage is aangeduid in welk geval het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  • e. de verticale diepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • f. de ondergronds gelegen delen van een parkeergarage worden niet meegerekend bij het bepalen van het bebouwingspercentage als bedoeld onder d;
20.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
20.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,2 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. parkeergelegenheid
  • c. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • d. landschappelijke waarden;
  • e. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Omgevingsvergunning afwijken entree- of toegangsportaal

Burgemeester en wethouders kunnen, mits de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast, afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2, onder b en c tot maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor het realiseren van een aan het hoofdgebouw ondergeschikte entree of toegangsportaal ten behoeve van het wonen op de verdiepingen indien het realiseren van een entree binnen het bestaande hoofdgebouw niet kan worden gerealiseerd, .

20.4.2 Omgevingsvergunning afwijken erf- en terreinafscheiding

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken het bepaalde in lid 20.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen.
21.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

21.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid tenzij de 'specifieke bouwaanduiding - bestaande goot- en bouwhoogte' is aangegeven. In dat geval mag de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet verhoogd worden.
21.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • d. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • e. in afwijking van lid a t/m d mag ter plekke van de aanduiding 'garage' het aanduidingsvlak volledig worden bebouwd
  • f. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
21.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 22 Wonen - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van halfvrijstaande woningen, geschakelde en 2-onder-1 kapwoningen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen.
22.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

22.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid tenzij de 'specifieke bouwaanduiding - bestaande goot- en bouwhoogte' is aangegeven. In dat geval mag de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet verhoogd worden.
22.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. in afwijking van lid a, b en c mag ter plekke van de aanduiding 'garage' het aanduidingsvlak volledig worden bebouwd;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
22.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 23 Wonen - 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van aaneengesloten woningen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeervoorzieningen.
23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

23.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid tenzij de 'specifieke bouwaanduiding - bestaande goot- en bouwhoogte' is aangegeven. In dat geval mag de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet verhoogd worden.
23.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
23.2.3 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 24 Wonen - 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  • b. mantelzorg;
  • c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;
  • d. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'.

met daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. parkeervoorzieningen;
24.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

24.2.1 regels ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ondergrondse en (half-)verdiept liggende parkeervoorzieningen toegelaten buiten het bouwvlak tot een hoogte van 1,5 meter, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
24.2.2 regels ten aanzien van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van minimaal 1,0 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 75 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  • c. de horizontale diepte van aanbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a t/m e mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' bijgebouwen en overkappingen en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' overkappingen worden gebouwd waarvoor geldt dat het aanduidingsvlak volledig mag worden bebouwd en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
24.2.3 regels ten aanzien van garageboxen
  • a. garageboxen dienen binnen het aanduidingsvlak te worden gebouwd;
  • b. het aanduidingsvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 meter.
24.2.4 regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.
24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een watertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

25.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • e. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg kunnen hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos en andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het aanbrengen van andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
25.4.2 Uitzondering

Het in lid 25.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of waarvoor vergunning is verleend voor het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 25.2 of waarvoor op grond van artikel 25.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
25.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 25.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de leiding niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van deze bestemming, dan wel van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Water' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  • a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  • b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als 'Leiding - Water' bestemde gronden.

Artikel 26 Waarde - Archeologie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
26.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 26.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
26.4.2 Toepassingsbereik

Het in lid 26.4.1 bedoelde verbod geldt voor werken en werkzaamheden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;
26.4.3 Uitzondering

Het in lid 26.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 26.2 of waarvoor op grond van artikel 26.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
26.4.4 Toetsingscriteria en voorwaarden
  • a. De in lid 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar de werken en/of werkzaamheden plaatsvinden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen;
    • 2. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  • b. Aan de in lid 26.4.1 genoemde vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Beschermd stadsgezicht zone A

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht zone A' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht.
27.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in aanvulling en afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht zone A' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd wordt in de voorste grens van het bouwvlak;
  • b. hoofdgebouwen de oorspronkelijke perceelrichting volgen;
  • c. hoofdgebouwen aaneengesloten worden gebouwd, uitsluitend onderbroken door poorten of (brand)gangen van maximaal 1,20 meter breed ten behoeve van de ontsluiting van achtererven, met dien verstande dat twee poorten en/of (brand)gangen naast elkaar niet zijn toegestaan;
  • d. bestaande hoofdgebouwen niet worden samengevoegd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • f. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 0,4 meter verschillen met de goot- en bouwhoogte van de aangrenzende hoofdgebouwen;
  • g. de hoogte van de begane grondlaag bedraagt niet minder dan 3,5 meter;
  • h. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
  • i. de richting van een kap ligt loodrecht op de straat;
  • j. dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  • k. dakkapellen zijn wel toegestaan;
  • l. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • m. de dakhelling van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de dakhelling niet meer mag bedragen dan 60 graden.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder a om de voorgevel van hoofdgebouwen niet in de voorste grens van het bouwvlak te bouwen, indien sprake is van herstel van het voormalige beloop van de voorgevelrooilijnen.

27.3.2 Aaneengesloten bebouwingsstructuur

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder c om hoofdgebouwen niet aaneengesloten te bouwen, indien blijkt dat in de historische structuur geen aaneengesloten bebouwing aanwezig was.

27.3.3 Samenvoegen hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder d om bestaande hoofdgebouwen samen te voegen, met dien verstande dat de geveldifferentiatie van de bestaande hoofdgebouwen behouden blijft.

27.3.4 Goot- en bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder e om hogere goot- en bouwhoogte toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bestaande goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen in dezelfde bouwstrook, tenzij op de verbeelding een hogere goot- en bouwhoogte is aangegeven in welke geval deze als maximaal toegelaten goot- en bouwhoogte geldt;
  • b. de differentiatie in goot- en bouwhoogte met de naastliggende hoofdgebouwen gewaarborgd blijft.
27.3.5 Differentiatie panden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder f ten behoeve van een kleiner differentiatie in goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de differentiatie ten opzichte van hoofdgebouwen op naastgelegen bouwpercelen op een andere wijze gehandhaafd blijft, door bijvoorbeeld een afwisseling in pandbreedte, bouwkundige detaillering, architectonische elementen, materiaalgebruik of kleurstelling.

27.3.6 Hoogte begane grondlaag

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder g voor een lagere hoogte van de begane grondlaag, mits deze 0,4 meter hogere is dan de hoogte van de eerste verdieping.

27.3.7 Dakafdekking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder h voor een dakhelling van minimaal 30 graden of een platte afdekking.

27.3.8 Kaprichting

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder i om andere kaprichtingen toe te staan indien de bestaande kaprichting afwijkt, de kaprichting in de historische situatie heeft afgeweken of een andere kaprichting de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig aantast.

27.3.9 Dakterrassen

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 27.2, onder l ten behoeve van dakterrassen, mits de privacy van aanliggende percelen niet onevenredig wordt aangetast en deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

27.3.10 Voorwaarden voor afwijking

Alvorens te besluiten over afwijking als bedoeld in artikel 27.3.1 tot en met 27.3.9 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Commissie voor welstand en monumenten over de vraag of de waarden van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.4.1 Algemeen

Het is verboden om zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een hoofdgebouw te slopen.

27.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 27.4.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag ingevolge hoofdstuk III van de Woningwet;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
27.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.4.1 kan worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen hoofdgebouw een ander hoofdgebouw kan of zal worden gebouwd.

Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden;
  • b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden.
28.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming(en) dat:

  • a. de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde in de met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming;
  • b. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 28.2, voor het veranderen en/of vergroten van gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw, gelet op de bouwmassa, dakvorm en gevelindeling.

28.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
28.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) een gebouw of bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.

28.4.2 Uitzondering

Het in lid 28.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
28.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 28.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is, óf;
  • d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 29 Waarde - Natuur en landschap

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van natuur- en landschapswaarden.

29.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de aanwezige natuur- en landschapswaarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) dat de bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid.

29.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 29.2, voor het veranderen en/of vergroten van bouwwerken, tot de op grond van de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) toegelaten maten, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige natuur- en landschapswaarde.
  • b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien de aanwezige natuur- en landschapswaarden, blijkens een advies van de stadsecoloog, niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen uit het oogpunt van het behoud en versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden voorwaarden worden verbonden.
29.4 Specifieke gebruiksregels

In het belang van de bescherming van de aanwezige natuur- en landschapswaarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) dat het verboden is de gronden te gebruiken ten behoeve van parkeervoorzieningen.

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden of dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het verwijderen, vellen of beschadigen van bomen of andere houtopstanden hoger dan 1,30 meter;
  • d. het verwijderen van oevervegetaties;
  • e. grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het ontginnen, verlagen, afgraven, diepploegen, woelen en mengen van gronden;
  • f. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dan wel het indrijven van enig ander voorwerp.
29.5.2 Uitzondering

Het in lid 29.5.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn vanwege ernstige ziekte van de bomen of vanuit veiligheidsoverwegingen;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 29.2 of waarvoor op grond van artikel 29.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
29.5.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 29.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de aanwezige natuur- en landschapswaarden niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij zowel de stadsecoloog als de beleidsadviseur stedenbouw en landschap.

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het beheer van waterstaatsdoeleinden;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen, zoals een waterkering.
30.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid Bouwregels voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij het waterschap, Hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering, waaruit blijkt dat de belangen van de waterbeheerder niet worden geschaad.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
30.4.2 Uitzondering

Het in lid 30.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering of realisatie van een bouwplan welke is toegelaten op grond van het bepaalde in artikel 30.2 of waarvoor op grond van artikel 30.3 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
30.4.3 Toetsingscriteria en voorwaarden

De in lid 30.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de uitvoering van de bedoelde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of kan worden aangetast;
  • b. de werken en/of werkzaamheden zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterstaatbeheerder.
30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

32.1 Geluidzone
  • a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder of een verleende hogere waarde (geluid).
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de geldende voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en ter plaatse van de gevel(s) waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden sprake is van een dove gevel.
32.2 Luchtvaartverkeerzone

Indien burgemeester en wethouders gebruik maken van een ontheffingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid dient de risicocontour zoals deze is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone’ in acht te worden genomen. Indien de beoogde maximale bouwhoogte de toetsingsvlakken van de communicatie-, navigatie- en surveillanceapparatuur van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) doorsnijden, dient hierover advies te worden ingewonnen bij de LVNL (of diens rechtsopvolger).

32.3 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein
  • a. Binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder toegelaten.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijzigen of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein, indien:
    • 1. een geluidzoneringsplichtig bedrijf verhuist of anderszins ophoudt te bestaan en het bedrijfsperceel niet is of wordt ingevuld door een ander of nieuw geluidzoneringsplichtig bedrijf, en;
    • 2. de wijziging niet leidt tot een onevenredige benadeling van de overige binnen de 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gevestigde bedrijven.
32.4 Overige zone - uitvaartcentra uitgesloten
32.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - uitvaartcentra uitgesloten' is het gebruik van de gronden en/of het gebruik van gebouwen en panden ten behoeve van een uitvaartcentrum aangemerkt als een vorm van gebruik in strijd met de ter plaatse geldende bestemming.

32.4.2 Gebruiksverbod

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in artikel 31.6.1 voor het toestaan van een uitvaartcentrum mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. het uitvaartcentrum dient te worden gevestigd in een vrijstaand gebouw;
  • 2. een uitvaartcentrum is alleen toegestaan op de begane grond;
  • 3. het uitvaartcentrum leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omliggende woningen;
  • 4. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein conform artikel 34.1.
32.5 Vrijwaringszone - molenbiotoop
  • a. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • b. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de 1/50ste van de afstand tussen het bouwwerk of de beplanting tot het middelpunt van de molen vermeerderd met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b voor het oprichten van ondergeschikte bouwdelen, dakkapellen, het vergroten van de (nok)hoogte en hoogopgaande beplanting of bomen, mits:
    • 1. dit is toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' of 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' samenvalt én sprake is van een situatie waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt is door bebouwing of beplanting én de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder wordt beperkt, én;
    • 2. vooraf de Stichting 'De Schiedamse Molens' gehoord wordt.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  • b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  • d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  • e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uimeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
  • f. geluidwerende voorzieningen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 34 Algemene bouwregels

34.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

34.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 35 Algemene gebruiksregels

35.1 Parkeren, laden, lossen en stallen
  • 1. Het gebruik op grond van de regels in Hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    • a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de als bijlage 5 bij deze regels opgenomen Parkeernormen
    • b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  • 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    • a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    • b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter, of 150 meter indien de ontwikkeling is gelegen in het deelgebied 'overig', en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    • c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in naburige parkeervoorziening binnen een straal van 300 meter, of 150 meter indien de ontwikkeling is gelegen in het deelgebied 'overig' .
  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    • a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland;
    • b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorziening, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    • c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    • d. de toepassing van andere mobiliteitsproblemen dan de auto;
    • e. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b en c indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  • 8. Burgemeester en wethouders passen de regels met betrekking tot het parkeren toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals deze gelden op het tijdstip van indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning, of, indien geen omgevingsvergunning vereist is, het moment waarop het gebruik van de gronden wordt gewijzigd.
35.2 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  • d. voor opslag van zaken anders dan bedoeld onder b en c;
  • e. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  • f. als woonwagenstandplaats
35.3 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Het is verboden de gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  • a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  • b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  • c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
35.4 Bestaande functies

Een bestaand functie op de verdieping die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan feitelijk met vergunning aanwezig was en in strijd is met een in dit plan voorgeschreven functie, mag worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

35.5 Entrees en toegangsportalen

De begane grond van enig gebouw mag eveneens worden gebruikt ten behoeve van een inpandige entree of toegangsportaal ten behoeve van de vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels zijn toegelaten op de verdiepingen van het betreffende gebouw.

35.6 Gebruik aanbouwen

Het gebruik welke blijkens een aanduiding is toegelaten op de begane grondlaag van een hoofdgebouw is tevens toegelaten op de begane grondlaag van een bij het hoofdgebouw behorende aanbouw.

35.7 Gebruik kelder, onderbouw, tussenverdieping en onbebouwd erf

Een kelder, onderbouw, op de begane grondlaag aansluitende tussenverdieping alsmede het bijbehorende onbebouwde erf mogen worden gebruikt ten dienste van alle vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels toegelaten zijn op het perceel, mits dit geen zelfstandige functie betreft.

35.8 Wonen

Onder wonen als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt tevens verstaan het gebruik ten behoeve van:

  • a. mantelzorg;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 36 Algemene wijzigingsregels

36.1 Wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Artikel 37 Overige regels

37.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  • 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  • 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  • 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

37.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 38.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 38.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
38.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 38.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 38.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 38.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Verzamelherziening 2023 van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

BIJLAGEN

Bijlage 1 Staat van milieubelastende activiteiten (woongebieden)

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW          
0140   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:          
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   2  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   50   3.1  
  - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   2  
0142   KI-stations   30   2  
       
15   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN          
1532, 1533   Groente- en fruitconservenfabrieken:          
  - jam   100   3.2  
  - groente algemeen   100   3.2  
  - met koolsoorten   100   3.2  
1552   Consumptie-ijsfabrieken:      
  - p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - p.o. <= 200 m²   30   2  
1581   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:          
  - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   2  
  - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   3.2  
1582   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
1584   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:          
  - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   5.1  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
  - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
  - suikerwerkfabrieken met suiker branden   300   4.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
  - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1585   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
1587   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   4.1  
1589   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   4.1  
1591   Destilleerderijen en likeurstokerijen   300   4.2  
1593 t/m 1595   Vervaardiging van wijn, cider e.d.   30   2  
1596   Bierbrouwerijen   300   4.2  
1597   Mouterijen   300   4.2  
1598   Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   100   3.2  
             
17   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL          
171   Bewerken en spinnen van textielvezels   100   3.2  
172   Weven van textiel:          
  - aantal weefgetouwen < 50   100   3.2  
  - aantal weefgetouwen >= 50   300   4.2  
173   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
174, 175   Vervaardiging van textielwaren   50   3.1  
1751   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   200   4.1  
176, 177   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   50   3.1  
             
18   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT          
181   Vervaardiging kleding van leer   50   3.1  
182   Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   30   2  
183   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
             
19   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)          
191   Lederfabrieken   300   4.2  
192   Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   3.1  
193   Schoenenfabrieken   50   3.1  
             
20   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.          
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   100   3.2  
203, 204, 205   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   50   3.1  
205   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   30   2  
             
22   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA          
221   Uitgeverijen (kantoren)   10   1  
2221   Drukkerijen van dagbladen   100   3.2  
2222   Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   100   3.2  
2222.6   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   30   2  
2223   Grafische afwerking   10   1  
2223   Binderijen   30   2  
2224   Grafische reproduktie en zetten   30   2  
2225   Overige grafische aktiviteiten   30   2  
223   Reproduktiebedrijven opgenomen media   10   1  
             
30   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS          
30   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   2  
             
32   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.          
321 t/m 323   Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   50   3.1  
3210   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
             
33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN          
33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   2  
             
36   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.          
361   Meubelfabrieken   100   3.2  
361   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
362   Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   2  
363   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
364   Sportartikelenfabrieken   50   3.1  
365   Speelgoedartikelenfabrieken   50   3.1  
3663.1   Sociale werkvoorziening   30   2  
3663.2   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   50   3.1  
             
45   BOUWNIJVERHEID          
45   Bouwbedrijven algemeen:      
  b.o. > 2.000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 2.000 m²   50   3.1  
45   Aannemersbedrijven met werkplaats:      
  - b.o. > 1000 m²   50   3.1  
  - b.o.< 1000 m²   30   2  
50   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS          
501, 502, 504   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   30   2  
501   Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   100   3.2  
5020.4   Autoplaatwerkerijen   100   3.2  
5020.4   Autobeklederijen   10   1  
5020.4   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
5020.5   Autowasserijen   30   2  
503, 504   Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   30   2  
             
51   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING          
511   Handelsbemiddeling (kantoren)   10   1  
5122   Grth in bloemen en planten   30   2  
5134   Grth in dranken   30   2  
5135   Grth in tabaksprodukten   30   2  
5136   Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   30   2  
5137   Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
5138, 5139   Grth in overige voedings- en genotmiddelen   30   2  
514   Grth in overige consumentenartikelen   30   2  
5154   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:          
  - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   30   2  
5155.2   Grth in kunstmeststoffen   30   2  
5156   Grth in overige intermediaire goederen   30   2  
519   Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)   30   2  
             
52   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN          
527   Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   10   1  
             
55   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING          
5552   Cateringbedrijven   30   2  
             
60   VERVOER OVER LAND          
6022   Taxibedrijven   30   2  
6023   Touringcarbedrijven   100   3.2  
6024   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks):      
  - b.o. > 1000 m²   100   3.2  
  - b.o. <= 1000 m²   50   3.1  
61, 62   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT          
61, 62   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   10   1  
             
63   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER          
6322, 6323   Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   10   1  
633   Reisorganisaties   10   1  
634   Expediteurs, cargadoors (kantoren)   10   1  
             
64   POST EN TELECOMMUNICATIE          
641   Post- en koeriersdiensten   30   2  
642   Telecommunicatiebedrijven   10   1  
             
65, 66, 67   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN          
65, 66, 67   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   10   1  
             
70   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED          
70   Verhuur van en handel in onroerend goed   10   1  
             
71   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN          
711   Personenautoverhuurbedrijven   30   2  
712   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   50   3.1  
713   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   50   3.1  
714   Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   30   2  
             
72   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE          
72   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   10   1  
72   Datacentra   30   2  
             
73   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK          
731   Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   30   2  
732   Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   10   1  
             
74   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING          
74   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   10   1  
747   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
7481.3   Foto- en filmontwikkelcentrales   30   2  
7484.4   Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   10   1  
             
75   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN          
75   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   10   1  
             
80   ONDERWIJS          
801, 802   Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   30   2  
803, 804   Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   30   2  
             
85   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG          
8511   Ziekenhuizen   30   2  
8512, 8513   Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   10   1  
8514, 8515   Consultatiebureaus   10   1  
853   Verpleeghuizen   30   2  
             
91   DIVERSE ORGANISATIES          
9111   Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   10   1  
             
92   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE          
921, 922   Studio's (film, TV, radio, geluid)   30   2  
9234   Muziek- en balletscholen   30   2  
9234.1   Dansscholen   30   2  
9251, 9252   Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   10   1  
926   Sportscholen, gymnastiekzalen   30   2  
             
93   OVERIGE DIENSTVERLENING          
9301.1   Wasserijen en strijkinrichtingen   50   3.1  
9301.1   Tapijtreinigingsbedrijven   50   3.1  
9301.2   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
9301.3   Wasverzendinrichtingen   30   2  
9301.3   Wasserettes, wassalons   10   1  
9302   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   10   1  
9304   Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   30   2  
9305   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   10   1  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 2 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.

Bijlage 3 Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein'

SBI-code   Omschrijving   Grootste afstand   Categorie  
01   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW      
0111, 0113   Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   10   1  
011, 012, 013, 016   Tuinbouw:      
011, 012, 013   - bedrijfsgebouwen   10   1  
011, 012, 013   - kassen zonder verwarming   10   1  
011, 012, 013   - kassen met gasverwarming   10   1  
0113   - champignonkwekerijen (algemeen)   30   2  
0113   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   100   3.2  
0163   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   30   2  
011   - witlofkwekerijen (algemeen)   30   2  
016   Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:      
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²   30   2  
016   - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= 500 m²   30   2  
016   - algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55      
016   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven   30   2  
0162   KI-stations   30   2  
       
10, 11   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANK      
1031   Aardappelproductenfabrieken:      
1031   - vervaardiging van aardappelproducten   300   4.2  
1031   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
1032, 1039   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   - jam   50   3.1  
1032, 1039   - groente algemeen   50   3.1  
1032, 1039   - met koolsoorten   100   3.2  
1032, 1039   - met drogerijen   300   4.2  
1032, 1039   - met uienconservering (zoutinleggerij)   300   4.2  
104101   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104101   - p.c. < 250.000 ton / jaar   200   4.1  
104101   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   300   4.2  
104102   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104102   - p.c. < 250.000 ton / jaar   200   4.1  
104102   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   300   4.2  
1042   Margarinefabrieken:      
1042   - p.c. < 250.000 ton / jaar   100   3.2  
1042   - p.c. >= 250.000 ton / jaar   200   4.1  
1051   Zuivelproductenfabrieken:      
1051   - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton / uur   200   4.1  
1051   - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton / uur   200   4.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton / jaar   50   3.1  
1051   - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton / jaar   100   3.2  
1051   - overige zuivelproductenfabrieken   50   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   50   3.1  
1052   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   10   1  
1061   Meelfabrieken:      
1061   - p.c. >= 500 ton / uur   200   4.1  
1061   - p.c. < 500 ton / uur   100   3.2  
1061   Grutterswarenfabrieken   100   3.2  
1062   Zetmeelfabrieken:      
1062   - p.c. < 10 ton / uur   200   4.1  
1062   - p.c. >= 10 ton / uur   300   4.2  
1092   Vervaardiging van voer voor huisdieren   200   4.1  
1071   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   - v.c. < 7.500 kg meel / week, bij gebruik van charge-overs   30   2  
1071   - v.c. >= 7.500 kg meel / week   100   3.2  
1072   Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   3.2  
10821   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   5.1  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   3.2  
10821   - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   2  
10821   - suikerwerkfabrieken met suikerbranden   300   4.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m²   100   3.2  
10821   - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m²   30   2  
1073   Deegwarenfabrieken   50   3.1  
1083   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1083   - koffiebranderijen   500   5.1  
1083   - theepakkerijen   100   3.2  
108401   Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   4.1  
1089   Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   4.1  
1089   Bakkerijgrondstoffenfabrieken   200   4.1  
1089   Soep- en soeparomafabrieken:      
1089   - zonder poederdrogen   100   3.2  
1089   - met poederdrogen   300   4.2  
1089   Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   200   4.1  
       
12   VERWERKING VAN TABAK      
120   Tabakverwerkende industrie   200   4.1  
       
13   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131   Bewerken en spinnen van textielvezels   50   3.1  
132   Weven van textiel:      
132   - aantal weefgetouwen < 50   10   1  
132   - aantal weefgetouwen >= 50   50   3.1  
133   Textielveredelingsbedrijven   50   3.1  
139   Vervaardiging van textielwaren   10   1  
1393   Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   100   3.2  
139, 143   Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   10   1  
       
14   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141   Vervaardiging kleding van leer   30   2  
141   Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief van leer)   10   1  
142, 151   Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   3.1  
       
15   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)      
151, 152   Lederfabrieken   300   4.2  
151   Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)   50   3.1  
152   Schoenenfabrieken   50   3.1  
       
16   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE      
16101   Houtzagerijen   50   3.1  
16102   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   - met creosootolie   200   4.1  
16102   - met zoutoplossingen   30   2  
1621   Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   3.2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   30   2  
162   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²   30   2  
162902   Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   10   1  
       
17   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN      
1711   Vervaardiging van pulp   200   4.1  
1712   Papier- en kartonfabrieken:      
1712   - p.c. < 3 ton / uur   50   3.1  
1712   - p.c. 3 - 15 ton / uur   100   3.2  
1712   - p.c. >= 15 ton / uur   200   4.1  
172   Papier- en kartonwarenfabrieken   30   2  
17212   Golfkartonfabrieken:      
17212   - p.c. < 3 ton / uur   30   2  
17212   - p.c. >= 3 ton / uur   50   3.1  
       
58   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
1811   Drukkerijen van dagbladen   30   2  
1812   Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)   30   2  
18129   Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   10   1  
1814   Grafische afwerking   0   1  
1814   Binderijen   30   2  
1813   Grafische reproductie en zetten   30   2  
1814   Overige grafische activiteiten   30   2  
182   Reproductiebedrijven opgenomen media   0   1  
       
19   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN      
19202   Smeeroliën- en vettenfabrieken   50   3.1  
19202   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   300   4.2  
19202   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   300   4.2  
       
20   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN      
2011   Vervaardiging van industriële gassen:      
2011   - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton / dag lucht   100   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, niet explosief   100   3.2  
2011   - overige gassenfabrieken, explosief   300   4.2  
2012   Kleur- en verfstoffenfabrieken   200   4.1  
2012   Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:      
2012   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   300   4.2  
2012   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   700   5.2  
20141   Organische chemische grondstoffenfabrieken:      
20141   - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   300   4.2  
20141   - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'   1000   5.3  
20141   Methanolfabrieken:      
20141   - p.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
20141   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
20149   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):      
20149   - p.c. < 50.000 ton / jaar   300   4.2  
20149   - p.c. >= 50.000 ton / jaar   500   5.1  
2015   Kunstmeststoffenfabrieken   500   5.1  
2016   Kunstharsenfabrieken en dergelijke   700   5.2  
202   Landbouwchemicaliënfabrieken:      
202   - fabricage   1000   5.3  
202   - formulering en afvullen   500   5.1  
203   Verf, lak en vernisfabrieken   300   4.2  
2110   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2110   - p.c. < 1.000 ton / jaar   300   4.2  
2110   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   500   5.1  
2120   Farmaceutische productenfabrieken:      
2120   - formulering en afvullen geneesmiddelen   50   3.1  
2120   - verbandmiddelenfabrieken   10   1  
2041   Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   300   4.2  
2042   Parfumerie- en cosmeticafabrieken   300   4.2  
2052   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2052   - zonder dierlijke grondstoffen   100   3.2  
2052   - met dierlijke grondstoffen   500   5.1  
205902   Fotochemische productenfabrieken   50   3.1  
205903   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   50   3.1  
205903   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   200   4.1  
2060   Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   300   4.2  
       
22   VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101   Rubberbandenfabrieken   300   4.2  
221102   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   - vloeroppervlak < 100 m²   50   3.1  
221102   - vloeroppervlak >= 100 m²   200   4.1  
2219   Rubberartikelenfabrieken   100   3.2  
222   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   - zonder fenolharsen   200   4.1  
222   - met fenolharsen   300   4.2  
222   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   3.1  
       
23   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN      
231   Glasfabrieken:      
231   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton / jaar   30   2  
231   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton / jaar   100   3.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton / jaar   300   4.2  
231   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton / jaar   500   5.1  
231   Glas-in-loodzetterij   30   2  
231   Glasbewerkingsbedrijven   30   2  
232, 234   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   10   1  
232, 234   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   50   3.1  
233   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   200   4.1  
233   Dakpannenfabrieken   200   4.1  
2351   Cementfabrieken:      
2351   - p.c. < 100.000 ton / jaar   300   4.2  
2351   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
235201   Kalkfabrieken:      
235201   - p.c. < 100.000 ton / jaar   200   4.1  
235201   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
235202   Gipsfabrieken:      
235202   - p.c. < 100.000 ton / jaar   200   4.1  
235202   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   500   5.1  
23611   Betonwarenfabrieken:      
23611   - zonder persen, triltafels en bekistingtriller   100   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton / dag   100   3.2  
23611   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton / dag   200   4.1  
23612   Kalkzandsteenfabrieken:      
23612   - p.c. < 100.000 ton / jaar   50   3.1  
23612   - p.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
2362   Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   50   3.1  
2363, 2364   Betonmortelcentrales:      
2363, 2364   - p.c. < 100 ton / uur   100   3.2  
2363, 2364   - p.c. >= 100 ton / uur   200   4.1  
2365, 2369   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:      
2365, 2369   - p.c. < 100 ton / dag   50   3.1  
2365, 2369   - p.c. >= 100 ton / dag   200   4.1  
237   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   - zonder breken, zeven en drogen   30   2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
237   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
2391   Slijp- en polijstmiddelenfabrieken   30   2  
2399   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2399   - p.c. < 100 ton / uur   300   4.2  
2399   - p.c. >= 100 ton / uur   500   5.1  
2399   Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):      
2399   - steenwol, p.c. >= 5.000 ton / jaar   200   4.1  
2399   - overige isolatiematerialen   200   4.1  
2399   Minerale productenfabrieken n.e.g.   50   3.1  
2399   Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton / uur   100   3.2  
2399   Asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton / uur   200   4.1  
       
24   VERVAARDIGING VAN METALEN      
241   Ruwijzer- en staalfabrieken:      
241   - p.c. < 1.000 ton / jaar   700   5.2  
241   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   1500   6  
245   Ijzeren- en stalenbuizenfabrieken:      
245   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
245   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
243   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
243   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
243   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.1  
244   Non-ferro-metaalfabrieken:      
244   - p.c. < 1.000 ton / jaar   100   3.2  
244   - p.c. >= 1.000 ton / jaar   300   4.2  
244   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:      
244   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
244   - p.o. >= 2.000 m²   200   4.1  
2451, 2452   Ijzer- en staalgieterijen / -smelterijen:      
2451, 2452   - p.c. < 4.000 ton / jaar   100   3.2  
2451, 2452   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   200   4.1  
2453, 2454   Non-ferro-metaalgieterijen / -smelterijen:      
2453, 2454   - p.c. < 4.000 ton / jaar   100   3.2  
2453, 2454   - p.c. >= 4.000 ton / jaar   200   4.1  
       

25, 31  
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES / TRANSPORTMIDDELEN)      
251, 331   Constructiewerkplaatsen:      
251, 331   - gesloten gebouw   30   2  
251, 331   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m²   30   2  
251, 331   - in open lucht, p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
251, 331   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m²   200   4.1  
2529, 3311   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
2529, 3311   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
2521, 2530, 3311   Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   30   2  
255, 331   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   30   2  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke   50   3.1  
255, 331   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²   30   2  
2561, 3311   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   - algemeen   50   3.1  
2561, 3311   - stralen   200   4.1  
2561, 3311   - metaalharden   50   3.1  
2561, 3311   - lakspuiten en moffelen   100   3.2  
2561, 3311   - scoperen (opspuiten van zink)   50   3.1  
2561, 3311   - thermisch verzinken en thermisch vertinnen   100   3.2  
2561, 3311   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   50   3.1  
2561, 3311   - anodiseren, eloxeren en chemische oppervlaktebehandeling   50   3.1  
2561, 3311   - emailleren   100   3.2  
2561, 3311   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)   50   3.1  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie   30   2  
2562, 3311   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²   30   2  
259, 331   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   - p.o. < 2.000 m²   50   3.1  
259, 331   - p.o. >= 2.000 m²   100   3.2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   30   2  
259, 331   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²   30   2  
       
27, 28, 33   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie:      
27, 28, 33   - p.o. < 2.000 m²   30   2  
27, 28, 33   - p.o. >= 2.000 m²   50   3.1  
28, 33   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   3.1  
27, 28, 33   - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW motoren   30   2  
       
26, 28, 33   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie   30   2  
       
26, 27, 33   VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN      
271, 331   Elektromotoren- en generatorenfabrieken en dergelijke, inclusief reparatie   200   4.1  
271, 273   Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   4.1  
273   Elektrische draad- en kabelfabrieken   100   3.2  
272   Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   3.2  
274   Lampenfabrieken   300   4.2  
293   Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   2  
2790   Koolelektrodenfabrieken   1500   6  
       
26, 33   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN      
261, 263, 264, 331   Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke inclusief reparatie   30   2  
2612   Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   3.1  
       
26, 32, 33   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke inclusief reparatie   30   2  
       
29   VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   Autofabrieken en assemblagebedrijven:      
291   - p.o. < 10.000 m²   100   3.2  
291   - p.o. >= 10.000 m²   200   4.1  
29201   Carrosseriefabrieken   100   3.2  
29202   Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   30   2  
293   Auto-onderdelenfabrieken   30   2  
       
30   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   - houten schepen   30   2  
301, 3315   - kunststof schepen   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen < 25 m   100   3.2  
301, 3315   - metalen schepen >= 25 m en / of proefdraaien motoren >= 1 MW   100   3.2  
301, 3315   - onderhoud / reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen   50   3.1  
3831   Scheepssloperijen   200   4.1  
302, 317   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   - algemeen   50   3.1  
302, 317   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   3.1  
303, 3316   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   - zonder proefdraaien motoren   50   3.1  
303, 3316   - met proefdraaien motoren   100   3.2  
309   Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   30   2  
3099   Transportmiddelenindustrie n.e.g.   30   2  
       
31   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   Meubelfabrieken   50   3.1  
9524   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²   10   1  
321   Fabricage van munten, sieraden en dergelijke   30   2  
322   Muziekinstrumentenfabrieken   30   2  
323, 324   Sportartikelenfabrieken en speelgoedartikelenfabrieken   30   2  
32991   Sociale werkvoorziening   30   2  
32999   Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   30   2  
       
38   VOORBEREIDING TOT RECYCLING      
383201   Metaal- en autoschredders   100   3.2  
383202   Puinbrekerijen en -malerijen:      
383202   - v.c. < 100.000 ton / jaar   100   3.2  
383202   - v.c. >= 100.000 ton / jaar   200   4.1  
383202   Rubberregeneratiebedrijven   300   4.2  
383202   Afvalscheidingsinstallaties   200   4.1  
       
35   PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER      
35   Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)      
35   - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   700   5.2  
35   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth   100   3.2  
35   Bio-energie-installaties elektrisch vermogen < 50 MWe:      
35   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie   100   3.2  
35   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   50   3.1  
35   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
35   - < 10 MVA   10   1  
35   - 10 - 100 MVA   30   2  
35   - >= 100 MVA   50   3.1  
35   Gasdistributiebedrijven:      
35   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   100   3.2  
35   - gascompressorstations vermogen >= 100 MW   200   4.1  
35   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A   10   1  
35   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C   10   1  
35   - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D   50   3.1  
35   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
35   - stadsverwarming   50   3.1  
35   - blokverwarming   10   1  
       
36   WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER      
36   Waterwinning-/bereidingbedrijven:      
36   - met chloorgas   1000   5.3  
36   - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling   30   2  
36   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:   10   1  
       
41, 42, 43   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   Bouwbedrijven / aannemers algemeen      
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. > 1.000 m²   30   2  
41, 42, 43   - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
432   Bouwinstallatie algemeen   30   2  
4322   Installatie sanitair / centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij   50   3.1  
4321   Elektrotechnische installatie   10   1  
       
45, 47   HANDEL / REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454   Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   10   1  
451   Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)   10   1  
45204   Autoplaatwerkerijen   30   2  
45204   Autobeklederijen   10   1  
45204   Autospuitinrichtingen   50   3.1  
45205   Autowasserijen   10   1  
453   Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   10   1  
       
46   GROOTHANDEL EN OPSLAG      
4621   Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders   30   2  

4621  
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton / uur of meer   100   3.2  
4622   Groothandel in bloemen en planten   10   1  
4623   Groothandel in levende dieren   50   3.1  
4624   Groothandel in huiden, vellen en leder   50   3.1  
46217, 4631   Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen   50   3.1  
4632, 4633   Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   50   3.1  
4634   Groothandel in dranken   0   1  
4635   Groothandel in tabaksproducten   10   1  
4636   Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk   10   1  
4637   Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen   30   2  
4638, 4639   Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen   10   1  
464, 46733   Groothandel in overige consumentenartikelen   10   1  
46499   Groothandel in vuurwerk en munitie:      
46499   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   10   1  
46499   - munitie   30   2  
46711   Groothandel in vaste brandstoffen:      
46711   - klein, lokaal verzorgingsgebied   50   3.1  
46711   - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²   500   5.1  
46712   Groothandel in vloeibare brandstoffen:      
46712   - ondergronds, K1/K2/K3-klasse   10   1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³   50   3.1  
46712   - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³   100   3.2  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³   10   1  
46712   - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³   50   3.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   200   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   500   5.1  
46712   - tot vloeistof verdichte gassen   300   4.2  
46712   Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):      
46712   - bovengronds, < 2 m³   30   2  
46712   - bovengronds, 2 - 8 m³   50   3.1  
46712   - bovengronds, 8 - 80 m³   100   3.2  
46712   - bovengronds, 80 - 250 m³   300   4.2  
46712   - ondergronds, < 80 m³   50   3.1  
46712   - ondergronds, 80 - 250 m³   200   4.1  
46712   - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³   200   4.1  
46712   - o.c. >= 100.000 m³   500   5.1  
46712   Gasvormige brandstoffen in gasflessen      
46712   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46712   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   30   2  
46712   - grote hoeveelheden (> 150 ton) en / of laag beschermingsniveau   500   5.1  
46712   Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld   50   3.1  
46713   Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)   100   3.2  
46721   Groothandel in metaalertsen:      
46721   - opslag oppervlak < 2.000 m²   300   4.2  
46721   - opslag oppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
46722, 46723   Groothandel in metalen en -halffabrikaten   10   1  
4673   Groothandel in hout en bouwmaterialen:      
4673   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4673   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   1  
46735   Zand en grind:      
46735   - algemeen: b.o. > 200 m²   30   2  
46735   - algemeen: b.o. <= 200 m²   10   1  
4674   Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   1  
4674   - algemeen: b.o. <= 2.000 m²   0   1  
46751   Groothandel in chemische producten   100   3.2  
46752   Groothandel in kunstmeststoffen   30   2  
46752   Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen      
46752   - kleine hoeveelheden < 10 ton   10   1  
46752   - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau   30   2  
46752   - grote hoeveelheden (>150 ton) en / of laag beschermingsniveau   500   5.1  
4676   Groothandel in overige intermediaire goederen   10   1  
4677   Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²   30   2  
4677   - autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²   30   2  
4677   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²   10   1  
466   Groothandel in machines en apparaten:      
466   - machines voor de bouwnijverheid   10   1  
466   - overige   10   1  
466   - overig met oppervlak <= 2.000 m²   10   1  
466, 469   Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)   0   1  
       
47   REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN      
4791   Postorderbedrijven   0   1  
952   Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)   10   1  
       
49   VERVOER OVER LAND      
493   Taxibedrijven   0   1  
493   Touringcarbedrijven   10   1  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m²   30   2  
494   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²   30   2  
       
52   DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER      
522   Loswal   30   2  
52241   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen:      
52241   - containers   100   3.2  
52241   - stukgoederen   100   3.2  
52241   - ertsen, mineralen en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52241   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   500   5.1  
52241   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52241   - olie, lpg, en dergelijke   1000   5.3  
52241   - tankercleaning   300   4.2  
52242   Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van binnenvaart:      
52242   - containers   50   3.1  
52242   - tankercleaning   300   4.2  
52242   - stukgoederen   50   3.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak < 2.000 m²   200   4.1  
52242   - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m²   700   5.2  
52242   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 ton / uur   300   4.2  
52242   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur   500   5.1  
52242   - steenkool, opslagoppervlak < 2.000 m²   300   4.2  
52242   - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m²   500   5.1  
52242   - olie, lpg, en dergelijke   700   5.2  
52102, 52109   Distributie, pak- en koelhuizen   50   3.1  
52109   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   10   1  
5221   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   30   2  
       
53   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532   Post- en koeriersdiensten   0   1  
61   Telecommunicatiebedrijven   0   1  
       
77   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711   Personenautoverhuurbedrijven   10   1  
7712, 7739   Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)   10   1  
773   Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   10   1  
7733   Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers   10   1  
       
62   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines   0   1  
58, 63   Datacentra   0   1  
       
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
812   Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   3.1  
74203   Foto- en filmontwikkelcentrales   10   1  
82991   Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   50   3.1  
82992   Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke   0   1  
       
37, 38, 39   MILIEUDIENSTVERLENING      
3700   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
3700   - < 100.000 i.e.   200   4.1  
3700   - 100.000 - 300.000 i.e.   300   4.2  
3700   - >= 300.000 i.e.   500   5.1  
3700   Rioolgemalen   30   2  
381   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke   50   3.1  
381   Gemeentewerven (afvalinzameldepots)   30   2  
381   Vuiloverslagstations   200   4.1  
382   Afvalverwerkingsbedrijven:      
382   - mestverwerking / korrelfabrieken   500   5.1  
382   - kabelbranderijen   100   3.2  
382   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   50   3.1  
382   - oplosmiddelterugwinning   100   3.2  
382   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   300   4.2  
382   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   30   2  
382   Vuilstortplaatsen   300   4.2  
382   Composteerbedrijven:      
382   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton / jaar   300   4.2  
382   - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton / jaar   700   5.2  
382   - belucht v.c. < 20.000 ton / jaar   100   3.2  
382   - belucht v.c. > 20.000 ton / jaar   200   4.1  
382   - gft in gesloten gebouw   200   4.1  
       
59   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602   Studio's (film, TV, radio, geluid)   10   1  
       
96   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   Wasserijen en linnenverhuur   30   2  
96011   Tapijtreinigingsbedrijven   30   2  
96012   Chemische wasserijen en ververijen   30   2  
96013   Wasverzendinrichtingen   30   2  

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant   o.c. : opslagcapaciteit  
< : kleiner dan   p.c. : productiecapaciteit  
> : groter dan   p.o. : productieoppervlak  
= : gelijk aan   b.o. : bedrijfsoppervlak  
cat. : categorie   v.c. : verwerkingscapaciteit  
e.d. : en dergelijke   u : uur  
i.e. : inwonereenheden   d : dag  
kl. : klasse   w : week  
n.e.g. : niet elders genoemd   j : jaar  

Bijlage 4 Nadere toelichting Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein'

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een gezoneerd industrieterrein te regelen. Het milieuaspect geluid is niet in de milieuzonering opgenomen, omdat geluid, vanwege de status als gezoneerd industrieterrein, is gereguleerd via de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (onder andere met behulp van een zonebeheermodel en de omgevingsvergunning milieu).

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de drie verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de drie. In de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie   1   2   3.1   3.2   4.1   4.2   5.1   5.2   5.3   6  
Richtafstand   10   30   50   100   200   300   500   700   1.000   1.500  

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

Het milieuaspect geluid is niet in de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Het aspect geluid wordt op een gezoneerd industrieterrein via de Wet geluidhinder gereguleerd. De milieuzonering via de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' heeft om deze reden geen betrekking op het aspect geluid. Hiermee wordt een dubbele regeling via zowel de Wet ruimtelijke ordening als de Wet geluidhinder voorkomen. Tevens wordt enerzijds voorkomen dat de milieuzonering met richtafstanden onnodige geluidsbeperkingen opleveren ten opzichte van de specifieke geluidsmogelijkheden die de Wet geluidhinder voor het industrieterrein biedt. Anderzijds wordt voorkomen dat de te hanteren richtafstanden voor andere milieuaspecten in de verdrukking komen wanneer in de milieuzonering zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de geluidsmogelijkheden conform de Wet geluidhinder.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.