Plan: | Woningen nabij Sir Winston Churchilllaan 1037 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0603.wpswchurchill1037-VA01 |
Langs de Sir Winston Churchilllaan aan de zuidwest zijde van Rijswijk wordt de
wijk Eikelenburg ontwikkeld. Om de realisatie van deze wijk planologisch mogelijk te maken is het bestemmingsplan Eikelenburg opgesteld. Binnen het plangebied zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarmee ontwikkelingen later mogelijk kunnen worden gemaakt. Eén van deze wijzigingsbevoegdheden betreft 'wro-zone wijzigingsgebied 1' Deze gronden hebben de bestemming Agrarisch, maar kunnen door middel van de wijzigingsbevoegheid gewijzigd worden naar een andere bestemming, waaronder Wonen - 2.
Initiatiefnemer wil ter plaatse twee woningen realiseren. Dit past binnen de wijzigingsregels. Voorliggend wijzigingsplan is opgesteld om de beoogde ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken.
Het plangebied ligt aan de westzijde van de wijk Eikelenburg. Het grenst aan de Reijnerwatering met aan de overzijde de wijk Wateringse Veld in de gemeente Den Haag. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de woning Sir Winston Churchilllaan 1037. Zie figuur 1.1 voor de ligging van het plangebied.
Figuur 1.1: Ligging plangebied (bron: Arcgis luchtfoto 2017)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Eikelenburg' vastgesteld op 30 juni 2011. Zie figuur 1.2 voor de verbeelding van het bestemmingsplan.
Figuur 1.2: Bestemmingsplan Eikelenburg (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming Agrarisch. Binnen deze bestemming is het verbouwen van gewassen en/of de agrarische bedrijfsvoering ten behoeve van agrarische bedrijven toegestaan. Daarnaast heeft deze locatie de dubbelbestemming Waarde - archeologie. Binnen deze dubbelbestemming zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden. Grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder maaiveld mogen niet zonder omgevingsvergunning worden uitgevoerd. Door de ligging naast de watergang geldt voor een deel de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Met deze dubbelbestemming is de waterkering beschermd.
Daarnaast geldt voor de gehele gemeente Rijswijk de parapluherziening parkeernormering Rijswijk.
De locatie ligt binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied -1'. Hiermee zijn Burgemeester en wethouders bevoegd het plan ter plaatse te wijzigen naar de bestemmingen Wonen -2, Verkeer, Groen en Water met inachtneming van de op die bestemmingen van toepassing zijnde regels. Er zijn ten hoogste 2 woningen toegestaan.
Het doel van dit plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de nieuwe woningen. De planvorm die hierbij gehanteerd wordt is een wijzigingsplan, conform artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders een begrensd gebied binnen een bestemmingsplan kunnen aanwijzen waarvan de bestemming, na toetsing aan gestelde wijzigingsregels, gewijzigd kan worden in een andere bestemming.
De procedure behorende bij een wijzigingsplan staat beschreven in artikel 3.9a van de Wro en in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 3.9a Wro geeft onder andere aan dat het wijzigingsplan en de stukken die hierop betrekking hebben ook langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld. Afdeling 3.4 regelt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van besluiten van de overheid.
Het voorliggende wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, de regels en een plankaart. De toelichting is als volgt opgebouwd:
In de huidige situatie is het terrein braakliggend. Er is momenteel geen bebouwing aanwezig.
Figuur 2.1: Locatie plangebied (bron: Google maps streetview)
De locatie maakt deel uit van de nieuwbouwwijk Eikelenburgh. In 2011 is het bestemmingsplan Eikelenburg vastgesteld waarmee de ontwikkeling van dit gebied naar woonwijk werd mogelijk gemaakt. In het villapark is ruimte voor maximaal 324 woningen.
In 2013 is gestart met de bouw van villapark Eikelenburgh. De bouw is verdeeld in 8 fasen. Fase 1 t/m 5 is gereed en al bewoond. Fase 6 en 7 is momenteel in aanbouw. Binnenkort wordt gestart met fase 8, deze fase gaat in 2019 in de verkoop.
Figuur 2.2: Fasering bouw villapark Eikelenburgh (bron: https://www.villaparkeikelenburgh.nl/ gebiedskaart/#)
Het perceel is in de huidige situatie ontsloten via de Sir Winston Churchilllaan, die langs de Reijner Watering loopt. Via deze weg is ook de bestaande woning aan de Sir Winston Churchilllaan 1037 ontsloten. Dit is echter niet de centrale ontsluiting in de wijk. De wens is om in de toekomstige situatie de bestaande woning en de nieuwe woningen op de interne ontsluitingsstructuur aan te sluiten, op de Menkemaborg.
Figuur 2.3: Omgeving plangebied huidige situatie (bron: Google maps)
Aan de westzijde van het plangebied loopt de Reijner Watering. Dit is een primaire watergang die belangrijk was voor het ontwateren van deze polder. Dit is nu een route voor kano's en kleine bootjes.
De zuidzijde van het plangebied grenst aan de bestaande woning aan de Sir Winston Churchilllaan 1037. Deze woning is gebouwd in 1993. Deze bestaande situatie is in het bestemmingsplan Eikelenburg opgenomen.
De noord en oostzijde van het plangebied zijn net als de locatie zelf momenteel braakliggend. Wel is er planologisch de mogelijkheid om om het perceel heen maximaal 7 woningen te realiseren. Dit maakt deel uit van de laatste bouwfase. Een impressie van de eventuele stedenbouwkundige invulling van de omliggende percelen is weergegeven in figuur 2.4
Figuur 2.4: Voorlopig ontwerp stedenbouwkundig plan (bron: toelichting bestemmingsplan Eikelenburg)
De beoogde ontwikkeling betreft het realiseren van twee woningen langs de Reijnerwatering ten noorden van de Sir Winston Churchilllaan 1037.
Het gehele perceel met de wijzigingsbevoegdheid heeft een oppervlakte van 1.055 m2. Dit perceel wordt verdeeld in twee percelen. Het noordelijke perceel krijgt een oppervlakte van 602,5 m2 en het zuidelijke 819,9 m2. Op beide percelen wordt een soortgelijke woning gerealiseerd.
Figuur 2.5: Impressie indeling plangebied
Figuur 2.6 Impressie beoogde woning (bron: Overeem Architecten)
Het hoofdgebouw van een woning heeft een oppervlakte van 110 m2 met een bijgebouw van 30 m2. De bijgebouwen worden afgedekt met een plat dak. De woningen worden gesitueerd richting het oosten, hiermee grenst de tuin aan de Reijner Watering. De afstand tussen de hoofdgebouwen is 8,4 meter.
De woningen voldoen aan de bouwregels uit de bestemming 'Wonen - 2'.
Daardoor sluiten de woningen aan bij de massa van de woningen in de rest van Eikelenburg. In het bestemmingsplan Eikelenburg zijn stedenbouwkundige kenmerken geformuleerd. Dit bestaat onder andere uit beeldbepalende kappen door steile dakvlakken, overstekken en bijzondere kapvormen. Hier sluit het ontwerp voor de woningen bij aan.
Wijzigingsbevoegdheid
Voor de wijzigingsbevoegdheid gelden in principe twee voorwaarden:
Door het realiseren van twee woningen binnen de bestemming Wonen - 2 en Verkeer wordt voldaan aan deze voorwaarden.
In dit hoofdstuk zijn de voor het plangebied ruimtelijk relevante beleidskaders samengevat. Het gaat hierbij om beleidsdocumenten op rijks-, provinciaal en gemeentelijk schaalniveau.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Nationale belangen
De voorgaande (hoofd)doelstellingen zijn in de structuurvisie vertaald naar de onderstaande nationale belangen. Deze zijn – direct of indirect – ook opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), waarmee zij juridisch doorwerken in bestemmingsplannen of wijzigingsplannen.
Toetsing
Met dit project zijn geen rijksbelangen in het geding.
Toetsing en conclusie
De ladder voor duurzame verstedelijking is in de SVIR geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, de ladder doorlopen moet worden. Dit plan voorziet in de realisatie van 2 woningen. De realisatie van woningen wordt pas vanaf 11 woningen aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. De beoogde ontwikkeling hoeft dan ook niet aan de ladder voor duurzame verstedelijking getoetst te worden. Dit aspect vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Met het Omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit.
De provincie heeft zes richtinggevende ambities geformuleerd in de fysieke leefomgeving. Door in te zetten op de zes ambities wordt bijgedragen aan het sterker maken van Zuid-Holland.
Deze ambities zijn:
Deze ambities zijn vertaald in beleidskeuzes voor de fysieke leefomgeving.
Toetsing
Voor het toevoegen van 2 woningen is geen beleid opgenomen in de Omgevingsvisie. Het plangebied ligt binnen het bestaand stedelijk gebied. De woningen worden zo ingepast dat dit aansluit bij de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
De omgevingsvisie Zuid-Holland is vertaald in de Omgevingsverordening Zuid-Holland.
Voor de beoogde ontwikkeling zijn artikel 6.9 Ruimtelijke kwaliteit en 6.10 Stedelijke ontwikkelingen relevant.
Artikel 6.9 Ruimtelijke kwaliteit
1. Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit:
Toetsing
Binnen de beoogde ontwikkeling is sprake van een vorm van inpassen (sub a), omdat de ontwikkeling zich afspeelt op het niveau van een kavel en past bij de aard en de schaal van het gebied. Met de stedenbouwkundige invulling van de beoogde woningen wordt rekening gehouden met de bestaande gebiedsidentiteit.
Artikel 6.10 Stedelijke ontwikkelingen
Toetsing
In paragraaf 3.2.2 is de Ladder voor Duurzame verstedelijking beschreven. De ontwikkeling van twee woningen is geen stedelijke ontwikkeling en hoeft dan ook niet getoetst te worden aan de ladder.
Conclusie
De ontwikkeling is in lijn met het provinciaal beleid.
In 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden (vanaf 1 januari 2015 beëindigd en voortgezet in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)) het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) 2020 vastgesteld. Dit is een plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden tot 2020 (soms met doorkijk tot 2030). In het RSP staan de grote lijnen voor de ambities en de ontwikkelingen van verkeer, wonen, werken, water en groen. Op basis hiervan bepaalt het Stadsgewest het regionale beleid en toetst het lokale plannen zoals bestemmingsplannen.
De Regio heeft tien onderwerpen gekozen waarop het zich de komende jaren wil richten ten aanzien van het regionale ruimtelijke beleid. Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling is met name het volgende onderwerp van belang.
Herstructurering en intensiever gebruik van stedelijke wijken
Eén van de uitgangspunten is dat er geen grote woonwijken meer worden gebouwd in de groengebieden. Alleen in Rijswijk-Zuid - het oude tuinbouwgebied tussen Rijswijk en Delft - en de Vlietzone (tussen de A4 en de Vliet) zijn nog nieuwe woonwijken gepland. In de Westlandse Zoom bij Den Haag worden nieuwe villa's gebouwd.
Toch moet er nog een flink aantal woningen worden gebouwd. Ieder jaar moeten 1.500 tot 2.000 oude woningen worden vervangen of verbeterd en daarbovenop zijn tot 2020 nog zo'n 55.000 nieuwe woningen nodig. Voor de meeste daarvan zijn de plannen al gemaakt. In de tien jaar daarna komen er daar nog eens zo'n 40.000 bij. De regio Haaglanden wil de nieuwe woningen zoveel mogelijk bouwen binnen het bestaande stedelijke gebied, dichtbij stations of andere halteplaatsen waar veel en goed openbaar vervoer komt.
Beoogde ontwikkeling
De wijk Eikelenburg valt onder de ontwikkellocaties voor wonen. De realisatie van de twee woningen draagt bij aan het verwezenlijken van de regionale structuurvisie.
Begin 2016 hebben de negen gemeenten in Haaglanden, die een gezamenlijke woningmarktregio
vormen, gezamenlijk een woonvisie opgesteld. De regionale woonvisie benoemt meerdere gezamenlijke opgaven op het gebied van sociale woningbouw, woningbouwprogrammering, duurzaamheid, wonen en zorg en verbetering van het bestaande vastgoed. De visie geldt als invulling van de eerste stap van de ladder van duurzame verstedelijking waarmee woningbouwplannen een gemakkelijker bestuurlijk traject doorlopen. Hiermee worden de afspraken regionaal verankerd.
Er zijn vijf concrete woonambities voor de regio opgenomen en een agenda met acties en maatregelen.
Beoogde ontwikkeling
Binnen de regio bestaat er een grote woningbehoefte. De toevoeging van twee woningen is een aanvulling van het woningaanbod.
Op 26 november 2015 is de gemeentelijke woonvisie 'Vertrouwd Stedelijk Wonen in Rijswijk' vastgesteld. Hierin zijn de uitgangspunten en ambities voor het wonen tot 2025 beschreven. De nieuwe woonvisie vormt de basis voor de strategische afwegingen die de stad maakt op het gebied van wonen. Centraal hierbij staat de vraag hoe Rijswijk het best kan inspelen op de woonbehoeften van de toekomst. De gemeente streeft naar kwalitatief goede woningen en onderscheidende woonmilieus voor huidige en toekomstige generaties. Het wensbeeld voor Rijswijk wordt uitgewerkt in vier pijlers:
Dit zijn de speerpunten waarop de gemeente in de komende jaren sterk gaat inzetten om het wonen in Rijswijk aantrekkelijk te houden en waar mogelijk te versterken.
Toetsing
De gemeente Rijswijk streeft naar een kwalitatieve en kwantitatieve groei van de woningvoorraad. De toevoeging van de twee woningen draagt hier aan bij.
In de stadvisie zijn de ambities voor Rijswijk beschreven, waarbij drie gebieden zijn onderscheiden waarbinnen de verschillende, toekomstige vraagstukken het best kunnen worden ondergebracht: de pijlers sociaal, ruimtelijk en economisch. Voor de beoogde ontwikkeling is met name de ruimtelijke pijler relevant, waarvoor de volgende algemene ambitie is beschreven:
Groene buitenplaats voor stedelijk wonen: In Rijswijk kan je ruim wonen in een lommerrijke omgeving of in een stedelijk gebied met groen altijd in de nabijheid. Dit kan individueel, met een partner en/of jong gezin of als oudere. Dit is uitgewerkt in de belangrijkste keuzes voor Rijswijk. Eén van deze keuzes is 'realisatie nieuwbouwlocaties RijswijkBuiten en Eikelenburg'. De ontwikkeling van de woningen vindt plaats in de wijk Eikelenburg en sluit hiermee aan bij de stadsvisie.
Op 8 februari 2011 heeft de gemeenteraad de gemeentelijke Nota Parkeernormen vastgesteld. De nota is opgesteld om in de toekomst voldoende parkeergelegenheid te kunnen houden en duidelijkheid te krijgen over de implementatie van de parkeernormen. De nota is het toetsingskader voor de komende jaren. Door herziening van de bijlagen bij de nota kan de komende jaren flexibel worden ingespeeld op bijvoorbeeld maatschappelijke trends of een gewijzigde beleidsvisie. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe versie van de Nota Parkeernormen op basis van voortschrijdende inzichten.
Het gebruik van parkeernormen heeft tot doel een zodanig aantal parkeerplaatsen voor nieuwe ontwikkelingen (of bij uitbreidingen) voor te schrijven, dat de plaatsen voorzien in de vooraf in te schatten parkeervraag. Daarmee moet worden voorkomen dat door aanleg van te weinig parkeerplaatsen een tekort en daarmee parkeeroverlast ontstaat. Tevens voorkomen de normen dat te veel parkeerplaatsen worden aangelegd, waardoor de automobiliteit gestimuleerd wordt en de leefbaarheid nadelig wordt beïnvloed.
Aan de normen wordt actief getoetst bij (nieuwe) ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen vereist is, zoals nieuwbouwprojecten, uitbreidingen van bestaande bebouwing en functiewijzigingen waarvoor tevens een vergunning is vereist. Onder voorwaarden is gemotiveerd afwijken van de Nota Parkeernormen mogelijk. Binnen de beoogde ontwikkeling wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
In februari 2010 heeft de gemeenteraad het Groenbeleidsplan 2010-2020 'BomeNatuuRecreatie' vastgesteld. In het plan staan de 'groene' ambities voor ontwikkelingen in de stad. Het groen komt te vaak op de tweede plek. Met het groenbeleidsplan krijgt het weer de plek op de kaart van Rijswijk die het verdient. De groenstructuur van Rijswijk is de basis en dus het fundament van het groenbeleidsplan. Die groenstructuur bestaat uit de boomstructuur, natuurstructuur en recreatiestructuur en duurzaam, verbinden en beleven zijn de leidende principes.
De visie van het groenbeleidsplan bestaat uit het creëren van een duurzame groenstructuur, door het behoud van de bestaande hoeveelheid groen, de identiteit en de kwaliteit van het groen te versterken en te zorgen voor groen dat in de omgeving past. Verbindingen zorgen voor samenhang in de groenstructuur. Dit vergroot de belevingswaarde van het groen. Investeren in de groenstructuur door middel van herinrichting en beheer betekent investeren in de stad als geheel. Het groenbeleidsplan fungeert als het groene toetsingskader voor ontwikkelingen en geeft richting aan het denken over groen, prioritering bij de uitvoering en keuzes in groenbeheer.
Toetsing
Het plangebied valt binnen deelgebied O, Eikelenburg Noord. De woonwijk Eikelenburg heeft een 'tuinstad' sfeer. In de woonwijk worden boomsoorten toegepast die passen bij de historie van de omgeving zoals peren- en appelbomen en langs de lanen eiken en elzen. In het ontwerp van de inrichting zal hier bij aangesloten worden.
Toetsingskader
In dit bestemmingsplan worden 2 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkeling valt onder categorie D11.2, ofwel de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject. Een stedelijk ontwikkelingsproject is m.e.r.-beoordelingsplichtig wanneer het project betrekking heeft op 2.000 of meer woningen. De beoogde ontwikkeling blijft ruimschoots onder deze drempelwaarde.
Omdat de beoogde ontwikkeling onder de drempelwaarde blijft wordt volstaan met een vormvrije m.e.r-beoordeling. Deze paragraaf voorziet daarin. Op basis van deze beoordeling kan door de gemeenteraad een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen.
Onderzoek en conclusie
In de Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling is ingegaan op de impact van de ontwikkeling ter plaatse van de ontwikkeling aan de Sir Winston Churchilllaan te Rijswijk. Uit deze notitie blijkt dat de omvang van het plan, bestaande uit 2 woningen beperkt is. De te verwachten milieueffecten geven daarom geen aanleiding oor het doorlopen van een volledige m.e.r.-procedure.
In dit hoofdstuk wordt de beoogde ontwikkeling getoetst aan sectorale aspecten. In de toelichting van het geldende bestemmingsplan is reeds de uitvoerbaarheid van de gehele woonwijk aangetoond.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | |
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
De realisatie van twee woningen valt onder het Besluit niet in betekenende mate. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2016 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg is de Sir Winston Churchilllaan. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2017 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. Ter plaatse van het plangebied is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Daarnaast zijn de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de huidige situatie ruimschoots onder de grenswaarden. Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Toetsingskader
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige functies. Akoestisch
onderzoek is noodzakelijk als de woningen binnen de geluidzone vallen van gezoneerde wegen.
Onderzoek en conclusie
De dichtstbijzijnde 50 km/h uur weg is de Sir Winston Churchilllaan. Deze weg ligt op 208 meter afstand van het plangebied. De onderzoekszone van deze weg is 200 meter. Dit is weergeven op figuur 4.1 en is toegevoegd in Bijlage 2. Uit dit figuur blijkt dat het dichtstbijzijnde bouwvlak niet binnen de onderzoekszone ligt.
Figuur 4.1: Onderzoekszone Sir Winston Churchilllaan
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is daarom niet vereist. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).
Onderzoek
Ter plaatse van het plangebied is een verkennend bodemonderzoek gebaseerd op de NEN 5740/A1 en een verkennend asbest in grond onderzoek conform de NEN5707 uitgevoerd. Dit is bijgevoegd in Bijlage 3.
Het doel van het onderzoek is tussentijds gewijzigd, namelijk: het bepalen van aard van de heterogeen verdeelde verontreinigde stof. Tevens is vastgesteld of de concentraties van de vermoede verontreinigende stof in de grond en het grondwater boven respectievelijk de achtergrondwaarde en de streefwaarde zijn aangetroffen (VED-HE-NL).
Het doel van het verkennend asbest in grond onderzoek is om met een relatief geringe onderzoeksinspanning na te gaan of de verdenking op verontreiniging van de bodem met asbest terecht is en een indicatieve uitspraak te doen over het asbestgehalte in de bodem.
Conclusie
Op basis van de resultaten van het verkennend onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
De hypothese verdacht voor bodemverontreiniging wordt bevestigd, aangezien in de grond en het grondwater licht verhoogde gehalten van enkele stoffen zijn aangetoond. Echter, de onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het instellen van verder onderzoek. De resultaten benaderen geenszins de toetswaarde voor nader onderzoek.
Op basis van het uitgevoerde verkennend asbest in grond onderzoek blijkt dat de locatie niet meer verdacht is op de aanwezigheid van asbest. Opgemerkt wordt dat indien bijvoorbeeld bij herinrichtingswerkzaamheden grond vrijkomt die niet ter plaatse kan worden hergebruikt er restricties gelden ten aanzien van het hergebruik.
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Onderzoek en conclusie
In de omgeving van het plangebied liggen twee hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie. Langs de Mgr. Bekkerslaan loopt de W-509-06 met een inventarisatieafstand van 150 m en langs de Eikelenburglaan loopt de W-509-01 met een inventarisatieafstand van 170 m. Het plangebied ligt buiten deze afstanden. Verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet vereist.
Figuur 4.2: Uitsnede risicokaart
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Onderzoek en conclusie
Binnen de villawijk Eikelenburg bevinden zich twee bedrijven aan de oostzijde van het gebied; een manege en een aannemersbedrijf. In het kader van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de milieubelasting van deze bedrijven. Hieruit blijkt dat na enkele maatregelen de milieubelasting geen belemmering vormt voor de woonwijk. Daarmee vormt ook voor deze woningen het aspect bedrijven en milieuhinder geen belemmering.
Toetsingskader
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van plan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europees:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 5 (WBP 5) beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland zijn strategie voor de uitvoering van de kerntaken voor de komende jaren. Het is de leidraad voor het handelen van Delfland in de planperiode 2016-2021. Het WBP 5 is tevens een uitnodiging aan private, particuliere en publieke partijen om binnen de uitgezette koers met initiatieven te komen. Bij de uitvoering van het WBP 5 staan de kerntaken vanzelfsprekend voorop, de waterveiligheid, het waterbeheer, de waterkwaliteit en het zuiveren van afvalwater. Delfland zal hierbij nadrukkelijk kijken naar een doelmatige uitvoering daarvan waarbij ambities, kosten en het tempo op een evenwichtige manier zijn afgewogen.
De werkzaamheden en projecten die de komende zes jaar geïnitieerd worden zijn terug te brengen tot de volgende vier speerpunten van het waterschap:
Gemeentelijk beleid
De gemeente Rijswijk is vooral verantwoordelijk voor de ruimtelijke aspecten in het stedelijk gebied en voor de inzameling en afvoer van afvalwater, hemelwater en grondwater. De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten voor nieuwe ontwikkelingen, voortkomend uit het gemeentelijk Rioleringsplan en het Waterplan:
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied is gelegen ten westen van het adres Sir Winston Churchilllaan 1037, in de nieuwbouwwijk Eikelenburgh. Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit onverhard terrein (gras), wordt aan de zuidwestzijde begrensd door een weg en kent in de huidige situatie de enkelbestemming 'agrarisch' met een dubbelbestemming 'waterstaat - waterkering'.
Bodem en grondwater
Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied. Het plangebied staat op de Bodemkaart van Nederland gekarteerd als een warmoezerijgrond, bestaande uit verschillende grondsoorten die door menselijke handelingen heterogeen zijn geworden. Met betrekking tot het grondwater is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap IV. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) minimaal 40 centimeter onder maaiveld bedraagt. De gemiddelde laagste grondwaterstand wisselt tussen de 80 centimeter en 120 centimeter onder maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa 0,65 meter -NAP.
Waterkwantiteit
Het plangebied is gelegen binnen de Hoekpolder en valt binnen het hoofdpeilvak van deze polder, waarbinnen het waterpeil is vastgesteld op 1,25 meter -NAP. Binnen het plangebied zelf zijn geen watergangen gelegen. Parallel aan de weg die de zuidgrens van het plangebied vormt is een primaire watergang gelegen. Volgens de Legger van Hoogheemraadschap van Delfland kent deze primaire watergang een beschermingszone van 4 meter. Binnen deze beschermingszone gelden beperkingen voor bouwen en aanleggen om onderhoud aan de watergang mogelijk te houden. De afstand tot de grens van het plangebied bedraagt circa 5 meter. De beschermingszone van de primaire watergang vormt zodoende geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Er bevinden zich ook geen natte ecologische verbindingszone zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied grenst aan de zuidwestzijde aan een regionale waterkering. Volgens de Legger van het Hoogheemraadschap van Delfland gelden langs deze regionale waterkering de zonering 'waterstaatswerk' en een beschermingszone (figuur 4.3). In het bestemmingsplan van de gemeente Rijswijk hebben de waterkering en bijbehorende zones de dubbelbestemming 'waterstaat – waterkering' toebedeeld gekregen. Het plangebied ligt in beide zones en kent volgens het bestemmingsplan bijna geheel de eerder genoemde dubbelbestemming.
Figuur 4.3: Uitsnede Legger. De rode cirkel geeft de ligging van het plangebied weer. | Bron: Legger Hoogheemraadschap van Delfland.
Afvalwaterketen en riolering
Het bestaande gemeentelijke rioolstelsel betreft een gescheiden rioolstelsel. Het plangebied is hier niet op aangesloten.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van twee woningen.
Bodem en grondwater
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen gevolgen voor bodem en grondwater.
Waterkwantiteit
Om de kans op wateroverlast te verkleinen is het van belang om ervoor te zorgen dat het watersysteem optimaal functioneert en goed wordt onderhouden. Hiervoor hanteert Hoogheemraadschap van Delfland het standstill beginsel. Dit houdt in dat de kans op wateroverlast niet mag toenemen als gevolg van een ingreep in het watersysteem of een handeling die invloed heeft op het functioneren van het watersysteem. Daar het plangebied in de huidige situatie geheel uit onverhard terrein bestaat, zal de bouw van de twee woningen leiden tot een toename van het verhard oppervlak. Met de beoogde ontwikkeling wordt zodoende niet voldaan aan het standstill beginsel. De benodigde watercompensatie is berekend met behulp van de Watersleutel van Hoogheemraadschap van Delfland (figuur 4.3). Bij de berekening is uitgegaan van een totale oppervlakte van het plangebied van circa 1497 m2 en een gemiddeld maaiveld van 0,65 meter -NAP. Voor de toename van het verhard oppervlak is uitgegaan van in totaal 889 m2. De toename van het verhard oppervlak bestaat uit de oppervlakte van de twee nieuwe woningen en de toekomstige terreinverharding. De oppervlakte van de woningen bedraagt hierbij in totaal 280 m2 (2 x 140 m2). Voor de oppervlakte van de terreinverharding is uitgegaan van 50% van de kavelgrootte min de oppervlakte van de woningen en komt daarmee in totaal op een oppervlakte van 608,7 m2. Dit maakt dat de toename van het verhard oppervlak in totaal 889 m2 bedraagt.
Figuur 4.4: Berekening Watersleutel | Bron: Hoogheemraadschap van Delfland.
Uit de Watersleutel komt naar voren dat de te realiseren watercompensatie 86 m2 bedraagt. De exacte invulling van deze benodigde compensatie dient nader onderzocht te worden.
In het geldende bestemmingsplan wordt de benodigde waterberging van de nieuwbouwwijk Eikelenburgh gecombineerd met de historische opgave in het gebied en de wateropgave in de Zwethzone. In totaal betreft dit een benodigde compensatie van 6.305 m3. Volgens het geldende bestemmingsplan omvat het toekomstige wateroppervlak in Eikelenburgh en de Zwethzone 1,68 hectare. Dit is goed voor 6.725 m3 waterberging. De watercompensatie voor het plangebied kan hierin opgevangen worden.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De beoogde ontwikkeling is gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale waterkering (figuur 4.3). Binnen de beschermingszone mag niet zonder ontheffing van het Hoogheemraadschap van Delfland gebouwd, geplant of opgeslagen worden. De genoemde beperkingen beogen te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. De beschermingszone strekt zich vanaf de grens van de kernzone (waterstaatswerk) over 15 meter uit tot in het plangebied. Volgens het ontwerp worden de woningen op 15 meter afstand van de primaire watergang gerealiseerd. Deze afstand betreft dus niet de afstand vanaf de grens van het waterstaatswerk, maar vanaf de watergang. De woningen vallen hiermee binnen de beschermingszone van de regionale waterkering. Op basis van de legger en keur van Hoogheemraadschap Delfland is voor de bouw van de twee woningen een watervergunning zodoende noodzakelijk. Verder moeten de tuinen vrij blijven van bomen en andere obstakels die de onderhoud van de kering en watergang kunnen belemmeren.
De waterkering betreft een relatief lage kering, welke in het landschap als een lichte verhoging zichtbaar is (figuur 4.5). Wanneer geen diepe graafwerkzaamheden plaatsvinden, is de aangegeven afstand tot de waterkering in het huidige ontwerp wellicht voldoende en heeft de beoogde ontwikkeling wellicht geen effect op de waterkering.
Figuur 4.5: Zicht op aangrenzende regionale waterkering vanaf de straat Menkemaborg in het plangebied. | Bron: Google Maps, 2018.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
De nieuw te bouwen woningen zullen met het afvalwater worden aangesloten op het bestaande gemeentelijke rioleringsstelsel, bestaande uit een gescheiden stelsel. Volgens het bestemmingsplan van de gemeente Rijswijk is het wenselijk de hemelwaterafvoer te gebruiken voor de aanvoer van schoon water naar de watergangen en zo te zorgen voor een goede waterkwaliteit. Daarnaast zijn met betrekking tot de afvoer van het hemelwater creatieve en efficiënte maatregelen mogelijk, zoals het ophogen van gronden, een hoger bouwpeil van woningen, open verharding ter plekke van parkeerplaatsen of water vasthouden op particulier terrein, bijvoorbeeld door middel van de aanleg van wadi's, groene daken, het afkoppelen van hemelwaterafvoer en dergelijke.
Conclusie
Indien de benodigde watercompensatie binnen het plangebied wordt gerealiseerd of is afgedekt met het compensatieplan voor de nieuwbouwwijk Eikelenburg, heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Wel dient een watervergunning te worden aangevraagd in verband met de bouw van de woningen binnen de beschermingszone van de aangrenzende waterkering.
Toetsingskader
Wet natuurbescherming
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en
plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke
regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming (Wnb) en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn). De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn.
Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Onderzoek en conclusie
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geel deel uit van een natuur- of groengebied met een beschermde status zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van Natuurnetwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is het Westduinpark & Wapendal, dit ligt op 6 km afstand. Het dichtstbijzijnde NatuurNetwerk Nederland gebied ligt op ca. 2 km afstand. Vanwege deze grote afstand zijn effecten als verstoring, versnippering, verdroging etc. op voorhand uitgesloten. Effecten als vermesting en verzuring als gevolg van stikstofdepositie zijn op dergelijke afstanden niet op voorhand uit te sluiten. Met een stikstofberekening zijn de depositie-effecten op Natura 2000-gebieden berekend. Uit deze berekening blijkt dat er geen depositieresultaten zijn boven 0,00 mol/ha/jr. De resultaten zijn toegevoegd in Bijlage 4.
Soortenbescherming
Door middel van een quickscan flora en fauna is de beoogde ontwikkeling getoetst aan de natuurwetgeving. Deze quickscan is toegevoegd in Bijlage 5. Uit bureaustudie en biotooptoets is naar voren gekomen dat het onwaarschijnlijk is dat met de plannen vaste rust- en verblijfplaatsen worden aangetast van de in de Wet natuurbescherming beschermde soorten. Wel moet tijdens de werkzaamheden en in de gebruikersfase rekening gehouden worden met verlichting op de vaart. De zorgplicht uit de Wet natuurbescherming is altijd van toepassing. Hieronder wordt uitgelegd hoe aan de zorgplicht kan worden voldaan. In de quickscan worden tevens aanbevelingen gedaan voor actieve soortenbescherming. In de uitvoering van de werkzaamheden zal hier rekening mee worden gehouden.
Toetsingskader
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: ‘de veroorzaker betaalt’.
Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. De eigen rol van de overheden wordt hierbij steeds belangrijker. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen.
Als instrument om een goed onderbouwde belangenafweging te kunnen maken is in december 2013 de Nota 'Tussen Oud en Nieuw. Actualisering nota cultureel erfgoed gemeente Rijswijk' vastgesteld. De verwachtingskaarten waarnaar in de tekst wordt verwezen maken deel uit van deze nota. Op deze kaarten worden verschillende archeologische verwachtingszones aangegeven die de basis vormen voor de bescherming van de archeologische waarden in bestemmingsplannen.
Onderzoek
Archeologie
De gemeente Rijswijk heeft in 2013 het archeologisch beleid geactualiseerd. Dit is de actualisering nota cultureel erfgoed gemeente Rijswijk 'Tussen oud en nieuw'. In deze nota zijn de archeologische waardenkaarten opgenomen (AWK). De Archeologische Waarden Kaart bestaat uit twee kaartbladen waarop de archeologische verwachting is weergegeven. De keuze voor twee kaarten hangt samen met de geologische ontwikkeling en de bewoningsgeschiedenis van Rijswijk.
Voor de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd geldt geen archeologische verwachtingswaarde.
Voor de Neolithicum Brons- en IJzertijd geldt ook geen archeologische verwachtingswaarde.
Cultuurhistorie
In het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig.
Conclusie
Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Aan de hand van de kencijfers van het CROW dient inzichtelijk te worden gemaakt wat de te verwachten verkeersgeneratie is als gevolg van de beoogde ontwikkeling. Daarnaast wordt op basis van de parkeernormen van het CROW de parkeerbehoefte bepaald. Rijswijk heeft een sterk stedelijk karakter op basis van de adressendichtheid.
Onderzoek
Parkeren
De locatie valt onder het bestaand stedelijk gebied. Uitgaande van dure koopwoningen komt de parkeernorm per woning uit op 1,8. Deze parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd.
Ontsluiting
In de huidige situatie wordt de woning aan de Sir Winston Churchilllaan 1037 ontsloten via de weg die langs de Reijnerwatering loopt.
Figuur 4.6 Bovenaanzicht huidige ontsluiting Sir Winston Churchilllaan (bron: Google Maps)
Figuur 4.7 Aanzicht huidige ontsluiting vanaf Sir Winston Churchilllaan (bron: Google maps streetview 2018)
De te realiseren woningen worden ontsloten via een nieuwe, aan te leggen weg die wordt aangesloten op de ontsluiting binnen Eikelenburg. Dit is weergeven op figuur 4.8.
Figuur 4.8: Stedenbouwkundig ontwerp Eikelenburg met aan te leggen ontsluiting (bron: gemeente Rijswijk)
Conclusie
Door het parkeren op eigen terrein te realiseren en het aanleggen van een nieuwe ontsluitingsweg is het aspect verkeer en parkeren goed geborgd in het plan.
Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden.
Onderzoek
Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig.
Conclusie
Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling van het wijzigingsgebied zoals deze luidt nadat het wijzigingsplan in werking is getreden.
Dit wijzigingsplan maakt, na inwerkingtreding, onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Eikelenburg' van de gemeente Rijswijk.
Dit wijzigingsplan wijzigt het geldende bestemmingsplan door het plangebied aan de Sir Winston Churchilllaan te voorzien van een nieuwe verbeelding met de daarbij behorende regels. De regels zijn verdeeld in vier hoofdstukken:
Met dit artikel worden de regels van het bestemmingsplan 'Eikelenburg' van toepassing verklaard op het voorliggende wijzigingsplan. Op deze manier blijven dezelfde regels van toepassing voor het wijzigingsplan als voor het bestemmingsplan Eikelenburg. Naast al deze regels, zijn in dit wijzigingsplan de specifieke bestemmingen voor deze locatie toegevoegd. Deze bestemmingen komen overeen met de oorspronkelijke bestemmingen in het bestemmingsplan Eikelenburg.
Aanvullend op de begrippen uit het bestemmingsplan zijn de begrippen plan en wijzigingsplan opgenomen.
De ontsluiting voor beide woningen is geborgd met de bestemming 'Verkeer'.
Artikel 4
Dit is het artikel 'Wonen - 2'. Binnen deze bestemming zijn vrijstaande woningen mogelijk, maar ook erven, tuinen, ontsluitingspaden, nutsvoorzieningen en parkeren op eigen terrein. Ook de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan met inachtneming van enkele regels, zoals dat dit maximaal een oppervlakte van 40% per woning tot een maximum van 40 m2 mag bedragen.
Het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Daarnaast is onder andere de bouwhoogte, goothoogte en horizontale bouwdiepte geregeld.
Artikel 5 is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Met deze dubbelbestemming wordt het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden beschermd. Bij grondbewerkingen dieper dan 0,30 m onder maaiveld dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is het behoud en bescherming van waterkering geborgd.
In de voorwaardelijke verplichting is het voorzien in parkeergelegenheid geborgd. Dit is sinds 2018 verplicht, daarom was dit nog niet opgenomen in het bestemmingsplan Eikelenburg.
Dit artikel is de slotregel met de officiële naam van het wijzigingsplan.
De beoogde ontwikkeling maakt de realisatie van twee woningen mogelijk en betreft een particulier initiatief. De initiatiefnemer draagt hiervan de kosten. Afspraken over de kosten van planschade en eventuele andere te verhalen kosten worden vastgelegd in een overeenkomst met de gemeente Rijswijk. Daarmee zijn de kosten anderszins verzekerd en is er geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.
In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt het voorontwerpwijzigingsplan toegestuurd aan de relevante overlegpartners van de gemeente Rijswijk. Ook is het voorontwerpwijzigingsplan in het kader van de inspraak gedurende twee weken ter inzage gelegd. Van 19 juli tot en met 2 augustus 2019 heeft het voorontwerpwijzigingsplan ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties binnengekomen.
Op de voorbereiding van een wijzigingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het ontwerpwijzigingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn heeft een ieder de gelegenheid om schriftelijk of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Het ontwerpwijzigingsplan heeft vanaf vrijdag 13 september tot en met donderdag 24 oktober 2019 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Het wijzigingsplan wordt op 17 december door burgemeester en wethouders vastgesteld.