Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Sir Winston Churchilllaan 1023a
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0603.wpswchurchill1023a-VA01

Regels

 
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan
het wijzigingsplan Sir Winston Churchilllaan 1023a met identificatienummer NL.IMRO.0603.wpswchurchill1023a-VA01 van de Gemeente Rijswijk.
 
1.2 geldend bestemmingsplan
het bestemmingsplan Eikelenburg zoals vastgesteld door de raad van Rijswijk op 30 juni 2011.
 
1.3 overige begrippen
voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar artikel 1 van de planregels van het bestemmingsplan Eikelenburg zoals vastgesteld door de raad van Rijswijk op 30 juni 2011.
 
1.4 verwijzing
de planregels die deel uitmaken van het geldende bestemmingsplan zijn op deze wijziging, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de overgangs- en slotregels.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van de planregels van het bestemmingsplan Eikelenburg zoals vastgesteld door de raad van Rijswijk op 30 juni 2011.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen in de vorm van:
    1. vrijstaande woningen;
    2. halfvrijstaande / 2-onder-1-kapwoningen;
    3. rijwoningen;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande / 2-onder-1-kapwoningen zijn toegestaan;        
  1. erven en tuinen;
  2. ontsluitingspaden;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. parkeren op eigen terrein;
  5. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met inachtneming van de volgende regels:
    1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning bedragen tot een maximum van 40 m²;
    2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
    4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    5. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
 
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
 
regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
  1. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat erkers van 2-onder-1-kapwoningen en vrijstaande woningen het bouwvlak met ten hoogste 1 m mogen overschrijden, mits de afstand tot een erfgrens ten minste 2 m bedraagt;
  2. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend in of ten hoogste 4 m achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de gevels aan de zijden van de aanduiding 'gevellijn' als voorgevel gezien dienen te worden; 
  3. per bouwvlak is ten hoogste het aangeduide maximum aantal wooneenheden toegestaan;    
  4. de maximale horizontale bouwdiepte bedraagt voor rijwoningen 12 m en voor 2-onder-1-kapwoningen en vrijstaande woningen 15 m;
  5. rijwoningen mogen uitsluitend gebouwd worden tot in de beide zijdelingse erfgrenzen, met uitzondering van de eindwoningen;
  6. halfvrijstaande / 2-onder-1-kapwoningen dienen aan één zijde in de zijdelingse erfgrens en aan één zijde op een afstand van minimaal 3 m uit de zijdelingse erfgrens gebouwd te worden. Dit is uitsluitend van toepassing op het hoofdgebouw. Erkers mogen maximaal 1 m het bouwvlak doorkruisen, dan wel minimaal 2 m uit de erfgrens worden gebouwd;
  7. het hoofdgebouw van vrijstaande woningen dient op een afstand van minimaal 6 m tot het hoofdgebouw van een andere vrijstaande woning dan wel 2-onder-1-kapwoning gebouwd te worden en op een afstand van minimaal 4 m tot het hoofdgebouw van rijwoningen. Erkers mogen met maximaal 1 m het bouwvlak doorkruisen, dan wel minimaal 2 m uit de erfgrens worden gebouwd;
  8. de goothoogte en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 12 m;
  9. woningen mogen uitsluitend door een kap worden afgedekt, met uitzondering van patiowoningen;
  10. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³;
regels ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
  1. de voorgevel van een aan- of bijgebouw, geen garage zijnde, bijgebouwen en overkappingen, dient ten minste 4 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden geplaatst. Garages dienen op een afstand van ten minste 4 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden geplaatst. Op hoeksituaties van wegen moeten de bijgebouwen bovendien zijn gelegen achter de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het om de hoek gelegen hoofdgebouw. Een en ander geldt niet voor bijgebouwen welke zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een rijwoning mag maximaal 40 m² bedragen, mits niet meer dan 40 % van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een halfvrijstaande / 2-onder-1-kapwoning en een vrijstaande woning mag maximaal 60 m² bedragen, mits niet meer dan 40 % van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw wordt bebouwd;
  4. de horizontale diepte van aan- en uitbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan 4,0 m bedragen;
  5. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  6. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 6,5 m bedragen;
  7. de bouwhoogte van vrijstaande overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  8. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,4 m;
  9. ondergronds bouwen is slechts toegestaan onder het hoofdgebouw;
regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag bedragen:
    1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    2. maximaal 2 m voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen achter de voorgevel;
    3. maximaal 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    4. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:
  1. de verkeersveiligheid;
  2. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  3. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub i voor het plat afdekken van woningen, anders dan patiowoningen en gestapelde woningen, met dien verstande dat de bouwhoogte van deze platafgedekte woningen niet meer mag bedragen dan 9 m;
  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub k voor het toestaan van een kleinere afstand voor garages tot de voorste perceelsgrens met dien verstande dat de afstand minimaal 5 m is.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 1 voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten aan huis, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de voor de bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de woning bedragen;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
  5. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  6. omgevingsvergunning ter afwijking kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden is artikel 18 van de planregels van het bestemmingsplan Eikelenburg zoals vastgesteld door de raad van Rijswijk op 30 juni 2011, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
 
3 Algemene regels
Voor de algemene regels wordt, voor zover relevant, verwezen naar hoofdstuk 3 van de planregels van het bestemmingsplan Eikelenburg zoals vastgesteld door de raad van Rijswijk op 30 juni 2011. In aanvulling hierop geldt dat:
  1. een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden of het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden, slechts wordt verleend indien wordt voorzien in volgende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen 2011' of de rechtsopvolger(s) daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwwerk en/of de uitbreiding en/of de wijziging van gebruik van bouwwerken en/of gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  2. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid in stand gehouden dient te worden.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het wijzigingsplan Sir Winston Churchilllaan 1023a