direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - 2
Plan: Deelplan 12, Sionsweg 32 en Sionsweg naast nr. 24
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.uwpSHdeel12sw24-VA01

Artikel 7 Wonen - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend voor een tuin;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'oever' tevens voor een oeverzone;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' uitsluitend waterhuishoudkundige voorzieningen zijn toegestaan;
  • f. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Op ieder perceel mogen hoofdgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen zijn toegestaan;
  • b. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • c. het aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • d. de goothoogte, bouwhoogte en de dakhelling van hoofdgebouwen tenminste moeten en niet meer mogen bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)';
  • e. het totale bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing (zoals bedoeld in lid 7.2.2) tezamen, niet meer mag bedragen dan 35% van het perceel;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden - 5' ten hoogste 5 hoofdgebouwen (woningen) mogen worden gebouwd buiten het bouwvlak, en ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden – 3' ten hoogste 3 hoofdgebouwen (woningen) mogen worden gebouwd buiten het bouwvlak, waarbij geldt, dat:
    • 1. de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens ten minste 3 m en ten hoogste 8 m bedraagt;
    • 2. afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m bedraagt, tenzij het de zijgevel betreft van een twee-onder-éénkapwoning die aan de andere twee-onder-éénkapwoning grenst; alsdan mag het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens staan;
    • 3. de afstand van het hoofdgebouw tot achterste perceelsgrens ten minste 6 m bedraagt;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' en 'oever' geen hoofdgebouwen mogen worden gebouwd.
7.2.2 Erfbebouwing

Op ieder perceel mogen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (erfbebouwing) worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. erfbebouwing zowel binnen als buiten het bouwvlak is toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'tuin', welke gronden onbebouwd moeten blijven;
  • b. erfbebouwing minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn dient te worden gebouwd;
  • c. op percelen die aan beide zijdelingse perceelsgrenzen door andere (woon)percelen worden begrensd, erfbebouwing slechts aan één van de twee zijdes aan het hoofdgebouw mag worden gebouwd; met dien verstande dat wanneer het perceel grenst aan openbaar toegankelijk gebied, aan de zijde die grenst aan het openbaar toegankelijk gebied geen erfbebouwing mag worden gebouwd;
  • d. het bebouwingspercentage van het hoofdgebouw (zoals bedoeld in lid 7.2.1) en de erfbebouwing tezamen, niet meer mag bedragen dan 35% van het perceel;
  • e. de bouwhoogte van erfbebouwing, indien deze plat worden afgedekt, niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • f. de bouwhoogte van erfbebouwing, indien deze worden voorzien van een kap, niet meer mag bedragen dan 6 m waarbij de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en waarbij de hellingshoek van de kap van de erfbebouwing gelijk moet zijn aan de hellingshoek van de kap van het hoofdgebouw.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op ieder perceel mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' op de perceelsgrens een erf-/terreinafscheiding in de vorm van een haag dient te worden gerealiseerd; behalve aan de zijde grenzend aan de gronden ter plaatse van de aanduiding 'oever', waar geen erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. ter plaatse van de inrit(ten) naar het erf, een opening in de erf-/terreinafscheiding van maximaal 4,5 m breed is toegestaan;
  • c. op de overige delen van het erf, erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 m hoog zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 m;
  • e. op de overige delen van het erf, overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  • f. ondergronds bouwen niet is toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1 sub d voor het toestaan van een andere dakhelling;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.3 sub f voor het aanleggen van een zwembad.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Parkeren

Per perceel moeten twee parkeerplaatsen worden aangelegd en in stand worden gehouden, waarbij een ligging van twee parkeerplaatsen achter of naast elkaar is toegestaan en een afmeting geldt van 6,0 x 3,0 meter per parkeerplaats.

7.4.2 Oeverzone

Ter plaatse van de aanduiding 'oever' is voor maximaal 1/3 deel van de oeverlengte van het perceel een terras/vlonder toegestaan; het terras/de vlonder mag tot 1 m onder de maaiveldhoogte van het betreffende perceel worden gerealiseerd.

7.4.3 Inwoning

Het is toegestaan om een deel van het hoofdgebouw of de erfbebouwing als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 75 m2 van het hoofdgebouw en/of de erfbebouwing mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
7.4.4 Aan huis gebonden beroepen

Het is verboden hoofdgebouwen en/of erfbebouwing te gebruiken als kantoor- en/of praktijkruimte voor aan huis gebonden beroepen, bedrijfsactiviteiten of voor horeca, met dien verstande dat onder dit verbod niet valt het medegebruik van hoofdgebouwen en/of erfbebouwing als kantoor- en praktijkruimte voor aan huis gebonden beroepen, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak van de kantoor- en praktijkruimte niet groter is dan 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, met een maximum van 40 m²;
  • c. de onderneming wordt gedreven door degene(n) die op het perceel woonachtig is of zijn;
  • d. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimte kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
7.5 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 7.4.4 en toestaan dat hoofdgebouwen en/of erfbebouwing wordt/worden gebruikt voor kleinschalige bedrijfsactiviteiten en/of handel in en verkoop van goederen en diensten via internet, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. het vloeroppervlak voor de bedrijfsactiviteiten niet groter is dan 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en/of de erfbebouwing, met een maximum van 40 m²;
  • d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;
  • e. er geen sprake is van winkel- of uitstallingsruimte van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteit;
  • f. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid;
  • g. de onderneming wordt gedreven door degene(n) die op het perceel woonachtig is of zijn;
  • h. geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten en/of handel in en verkoop van goederen en diensten via internet.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. een andere situering en/of grootte van de opgenomen bouwvlakken, indien dit vanuit stedenbouwkundig en/of ruimtelijk-functioneel oogpunt noodzakelijk of wenselijk is;
  • b. het vergroten van het aantal toegestane woningen, uitsluitend op gronden waar op grond van lid 7.2.1 sub c per perceel maximaal één woning is toegestaan; waarbij alsdan per perceel maximaal twee twee-onder-één-kapwoningen zijn toegestaan.