direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene bouwregels
Plan: Kraayenburg
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bvkraayenburg-VA01

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Overschrijding vlakgrenzen
11.1.1 Algemeen

Overschrijding van vlakgrenzen mag plaats vinden voor de volgende bouwwerken:

  • a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
  • b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 12 cm bedraagt;
  • c. gevel en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, galerijen en luifels, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt;
  • d. erkers en balkons, indien de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • e. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, indien de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
  • f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelgrens met meer dan 1 m overschrijden.

11.1.2 Afwijking
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.1.1 voor het overschrijden van de vlakgrenzen met ten hoogste 1,50 m, indien het betreft:
    • 1. toegangen van bouwwerken;
    • 2. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
    • 3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 4. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 5. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
    • 6. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
    • 7. kelderingangen en kelderkoekoeken.

11.2 Ondergronds bouwen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen, met dien verstande, dat dit niet van toepassing is op situaties als bedoeld in 11.1.1, onder e;
  • b. gebouwd mag worden tussen peil en 3,50 m onder peil.